In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 oktober 2024, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van dienstauto's van de politie op 10 juli 2024 te Tilburg. De verdachte, geboren in 1993 en thans gedetineerd, was niet aanwezig tijdens de zitting op 16 oktober 2024, maar zijn raadsman, mr. I.A.C. Cools, was wel aanwezig. De officier van justitie, mr. P. Kuijpers, heeft de zaak behandeld en vorderde een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging geldig was en dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, onder andere op basis van aangiftes en camerabeelden, dat de verdachte zowel de dienstauto met kenteken 1 als kenteken 2 heeft beschadigd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft ook gekeken naar de strafbaarheid van de verdachte en concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De officier van justitie vorderde de ISD-maatregel, en de verdediging voerde aan dat rekening gehouden moest worden met de tijd in voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel noodzakelijk was, gezien het recidiverisico en de problematiek van de verdachte. De rechtbank legde de maatregel voor de maximale termijn van twee jaar op, zonder in mindering te brengen de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke ISD-maatregel werd afgewezen, omdat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit voor het einde van de proeftijd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n en 350 van het Wetboek van Strafrecht.