ECLI:NL:RBZWB:2024:7257
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Eiser had op 25 mei 2022 een WIA-uitkering aangevraagd, maar het UWV weigerde deze op 11 april 2023, stellende dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiser maakte bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard op 23 oktober 2023. De rechtbank heeft het beroep op 17 september 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en zijn ouders, en het UWV vertegenwoordigd werd door mr. H.J.J. Verhoeven.
De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV onderzocht, waarbij de verzekeringsartsen concludeerden dat eiser 6,31% arbeidsongeschikt was. Eiser voerde aan dat zijn klachten meer beperkingen rechtvaardigden, maar de rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) correct waren. De rechtbank concludeerde dat er geen medische noodzaak was voor een urenbeperking en dat de geselecteerde functies voor de arbeidsongeschiktheidsevaluatie geschikt waren.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het UWV terecht de WIA-uitkering had geweigerd, omdat eiser niet voldeed aan de vereiste mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer. Het beroep werd ongegrond verklaard, wat betekende dat eiser geen proceskostenvergoeding of griffierecht kreeg vergoed.