ECLI:NL:RBZWB:2024:725

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
C/02/418121 / FA RK 24/233
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op [geboortedag] 1981. De officier van justitie had op 18 januari 2024 verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 17 januari 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 januari 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, en een psychiater. De betrokkene heeft ingestemd met het verzoek, maar uitgedrukt dat zij zo snel mogelijk naar huis wil. De psychiater heeft echter aangegeven dat de betrokkene lijdt aan een schizo-affectieve stoornis van het bipolaire type en momenteel in een manisch psychotische toestand verkeert, wat haar gedrag onvoorspelbaar en potentieel gevaarlijk maakt voor zichzelf en anderen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene en anderen, en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om dit nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor de duur van drie weken, tot en met 12 februari 2024. De rechtbank heeft daarbij de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen, en de beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Smits en schriftelijk uitgewerkt door griffier mr. De Haas.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/418121 / FA RK 24/233
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 22 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Ph. van Kampen te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 18 januari 2024, ingekomen ter griffie op 18 januari 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 17 januari 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het politie informatierapport Wvggz van 18 januari 2024;
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 17 januari 2024;
- de medische verklaring van 17 januari 2024;
- het episode journaal van 17 januari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 januari 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , psychiater;
- de heer [naam 2] en mevrouw [naam 3] , broer en zus van betrokkene.
Tevens waren aanwezig twee verpleegkundigen, die niet zijn gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene stemt in met het verzoek. Zij is enerzijds van mening dat daar goede redenen voor zijn, maar wil anderzijds het liefst zo snel mogelijk naar huis. Betrokkene legt uit dat haar broer en zus het daar nu nog te vroeg voor vinden. Daar sluit betrokkene zich dan maar bij aan. Er is echter geen sprake van een psychische stoornis en er is geen noodzaak om haar op de Extra Beveiligde Kamer te laten verblijven. Betrokkene legt uit dat zij op een normale, passende afdeling wil verblijven en daar medicatie wil innemen indien dat noodzakelijk wordt geacht. Zij wil echter geen antipsychotica innemen en zij weet bovendien zelf wanneer zij haar medicatie moet innemen.
3.2
De advocaat benoemt dat betrokkene in principe steeds een voldoende bestendige bereidheid heeft getoond ten aanzien van de benodigde zorg, maar dat zij een bepaalde gevoeligheid heeft en als gevolg daarvan is ontregeld. Betrokkene heeft nu al enige tijd ingesloten moeten verblijven. Daarover merkt de advocaat op dat deze zorgvorm zo kort mogelijk mag worden toegepast. De advocaat hoopt tot slot dat er op korte termijn weer een samenwerking met betrokkene mogelijk is.
3.3
De psychiater geeft aan dat betrokkene lijdt aan een schizo affectieve stoornis van het bipolaire type. Betrokkene kampt momenteel met een manisch psychotische ontregeling met veel stemmingsmobiliteit. Als gevolg daarvan raakt betrokkene snel erg geagiteerd en daarmee vormt zij een gevaar voor haar medepatiënten. De psychiater legt uit dat betrokkene op dit moment minder snel opknapt dan voorheen. Ook de medicatie lijkt nu minder goed te werken. Het is daarom nog niet mogelijk om betrokkene uit de Extra Beveiligde Kamer te halen. Ten aanzien van de verplichte vormen van zorg benoemt de psychiater dat het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie nodig zijn, evenals het insluiten en het uitoefenen van toezicht. Ook het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten is van toepassing. De overige verzochte vormen van verplichte zorg zijn niet aan de orde.
3.4
Door de broer en de zus van betrokkene is naar voren gebracht dat betrokkene in het jaar 2000 een test heeft afgenomen, waaruit bleek dat er bij haar geen sprake is van een psychiatrisch ziektebeeld. Dat is inmiddels wel al even geleden. Verder vindt de broer het begrijpelijk dat betrokkene weerstand vertoont tegen antipsychotische medicatie, omdat zij dit in het verleden langdurig heeft ingenomen terwijl zij daar niet beter van werd en nare bijwerkingen van ervoer. Dit heeft de psychiater inmiddels zelf ook vastgesteld. De broer benoemt tot slot dat betrokkene normaal gesproken trouw meewerkt aan de benodigde zorg, maar dat dat haar ten tijde van een decompensatie minder goed lukt.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 17 januari 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] , op de afdeling High Intensive Care (HIC).
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, bipolaire-stemmingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene momenteel belast is met een manisch psychotisch ontregeld toestandsbeeld in het kader van een schizo affectieve stoornis. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding tot het in twijfel trekken van de gestelde diagnose.
4.3
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank overweegt dat betrokkene onder invloed van de bovengenoemde stoornis oninvoelbaar en ontwrichtend gedrag vertoont. Betrokkene is erg angstig, heeft last van paranoïde waangedachten en is ontremd in haar denken. Daarnaast kan betrokkene fysieke en verbale agressie tegen verpleegkundigen en medepatiënten tonen.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Van de in het verzoek gevraagde overige verplichte zorg is niet gebleken dat deze noodzakelijk is. Niet is gebleken dat deze zorg verplicht dient te worden opgelegd om het dreigend nadeel te voorkomen en/of dat betrokkene aan deze vormen van zorg niet vrijwillig meewerkt. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door de psychiater is opgemerkt, namelijk dat deze vormen van verplichte zorg niet nodig zijn. De rechtbank zal deze vormen van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.6
Gebleken is dat zorg op vrijwillige basis op dit moment (nog) niet mogelijk is, omdat betrokkene geen ziektebesef en geen ziekte-inzicht heeft. Daarnaast is betrokkene erg ambivalent in haar houding ten aanzien van de benodigde medicatie en zorg.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur van drie weken, met ingang van heden en tot en met 12 februari 2024.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
12 februari 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2024 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 5 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.