ECLI:NL:RBZWB:2024:7247

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
BRE 24/5531 WABOA
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg wegens niet-ontvankelijkheid door te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg van 11 maart 2024 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de publicatie van het besluit. In dit geval is de omgevingsvergunning op 11 maart 2024 gepubliceerd en de termijn eindigde op 22 april 2024. Eiser heeft pas op 1 juli 2024 beroep ingesteld, wat buiten de termijn valt.

De rechtbank overweegt dat de omstandigheden die eiser aanvoert, zoals het niet ontvangen van het besluit en de onbetrouwbaarheid van de bezorging van het Stadsnieuws, niet leiden tot een verlenging van de beroepstermijn. Er is geen wettelijk voorschrift dat vereist dat het besluit persoonlijk aan eiser wordt bekendgemaakt. De rechtbank benadrukt dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het volgen van publicaties en dat er mogelijkheden zijn om notificaties in te stellen voor belangrijke bekendmakingen.

Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/5531 WABOA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(het college), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het college van 11 maart 2024.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd. [2]
Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3]
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [4]
Is het beroep te laat ingediend?
4. Bij besluit van 11 maart 2024 heeft het college een omgevingsvergunning verleend. De mededeling van de verlening van de omgevingsvergunning is op die datum ook gepubliceerd in het digitale Gemeenteblad van Tilburg. De omgevingsvergunning heeft van 11 maart 2024 tot en met 22 april 2024 ter inzage gelegen.
4.1.
Op 1 juli 2021 is de Wet elektronische publicaties (Wep) in werking getreden. [5] Dit heeft het artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) veranderd in zoverre dat onder meer mededelingen van de besluiten op aanvragen nu elektronisch via het Gemeenteblad via www.officielebekendmakingen.nl moeten worden gepubliceerd. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit dateert van 11 maart 2024, zodat de Wep van toepassing is. Omdat het college de mededeling van het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning op 11 maart 2024 heeft gepubliceerd in het digitale Gemeenteblad, heeft het college op de juiste wijze gepubliceerd. De termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde dan ook op 22 april 2024.
4.2.
Eiser heeft op 1 juli 2024 digitaal beroep ingesteld. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat hij geen besluit van het college heeft ontvangen en dat de bezorging van het Stadsnieuws, waarin meldingen van het college staan, onbetrouwbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank leiden deze omstandigheden echter niet tot de conclusie dat de beroepstermijn op een later tijdstip eindigde. Er is namelijk geen wettelijk voorschrift dat bekendmaking van het besluit aan eiser persoonlijk voorschrijft. Verder zijn publicaties in huis-aan-huisbladen toegestaan als aanvullende service [6] , maar zijn deze geen vereiste voor een juiste bekendmaking van een omgevingsvergunning.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. Eiser heeft aangevoerd dat hij het beroepschrift te laat heeft ingediend, omdat hij niet op de hoogte was van de omgevingsvergunning. Pas nadat zijn buurvrouw vertelde over een bezoek dat zij had gehad van [bedrijf] werd hij gealarmeerd.
5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat geen verontschuldiging voor dit verzuim. Eiser heeft een eigen verantwoordelijkheid om publicaties in de gaten te houden. Deze publicaties zijn gemakkelijk toegankelijk via www.officielebekendmakingen.nl en via www.overheid.nl/berichten-over-uw-buurt kan een automatische notificatie ingesteld worden. Dit is ook juist op gewone burgers gericht. Dat eiser mogelijk hiervan niet op de hoogte was, komt in dit geval voor zijn eigen rekening en risico. De wijze van elektronische publicatie en de mogelijkheid om een notificatie hiervoor in te stellen bestaan namelijk al meerdere jaren.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van C.M.A. Groenendaal, griffier, op 29 oktober 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, vierde lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.
5.Stb. 2020, 262.
6.Kamerstukken II, 35218, nr. 3. p. 24.