Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] ;
22 januari 2025;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 22 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging aan een betrokkene, geboren in 1957, die momenteel verblijft in Stichting Emergis. De officier van justitie had op 4 januari 2024 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de beschikking gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een psychiater. De betrokkene stemde in met het verzoek, maar gaf aan dat hij terug wilde naar een begeleide woonvorm.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel voor zowel hemzelf als zijn omgeving. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 22 januari 2024, en tot en met 22 januari 2025. De rechtbank heeft de verzoeken om insluiting en toezicht afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Smits en in het openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de zorgvormen vastgesteld die noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn.