ECLI:NL:RBZWB:2024:724

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
7 februari 2024
Zaaknummer
C/02/417723 / FA RK 24/49
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging aan een betrokkene, geboren in 1957, die momenteel verblijft in Stichting Emergis. De officier van justitie had op 4 januari 2024 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de beschikking gehouden, waarbij de betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een psychiater. De betrokkene stemde in met het verzoek, maar gaf aan dat hij terug wilde naar een begeleide woonvorm.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel voor zowel hemzelf als zijn omgeving. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 22 januari 2024, en tot en met 22 januari 2025. De rechtbank heeft de verzoeken om insluiting en toezicht afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Smits en in het openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de zorgvormen vastgesteld die noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/417723 / FA RK 24/49
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 22 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 4 januari 2024, ingekomen ter griffie op 4 januari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het politie informatierapport Wvggz van 3 januari 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 2 januari 2024;
- het zorgplan van 29 december 2023;
- de zorgkaart van 29 december 2023;
- de medische verklaring van 19 december 2023;
- het maatschappelijke plan van 14 december 2023;
- het politie informatierapport Wvggz van 27 november 2023;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 januari 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1] , psychiater.
Tevens was aanwezig een verpleegkundige, [naam 2] , die niet is gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het insluiten;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene stemt in met het verzoek. Hij vindt het goed als er een nieuwe zorgmachtiging wordt verleend, maar wil wel graag weer terug naar de begeleide woonvorm (hierna: BW), zodat hij ook weer in de buurt is van zijn broer. Betrokkene merkt op dat er altijd wel wat strubbelingen zijn in de BW, maar dat er afgelopen december verder niets aan de hand was. De mensen wilden hem gewoon weg hebben.
3.2
De advocaat geeft aan dat er bij betrokkene sprake is van een psychische stoornis en het in de stukken beschreven ernstig nadeel. Daarin is een continuïteit zichtbaar. Betrokkene kan soms heftig reageren en heeft een bepaalde benadering nodig. Daar zijn de mensen in de BW inmiddels mee bekend en toch zijn er af en toe momenten waarop het even niet meer gaat, zoals afgelopen december voordat betrokkene in Stichting Emergis werd opgenomen. Sindsdien hebben er geen incidenten meer plaatsgevonden. Het is daarom disproportioneel om de vergaande zorgvormen het insluiten en het uitoefenen van toezicht voor de duur van een jaar toe te wijzen. Mocht de rechtbank daar anders over denken, dan mogen deze zorgvormen enkel worden toegepast op geleide van het toestandsbeeld van betrokkene. De advocaat merkt tot slot op dat betrokkene moeite heeft met de medicatie en een eventuele verhoging daarvan. Daar wordt hij namelijk warrig van.
3.3
De psychiater heeft aangegeven dat betrokkene sinds december 2023 is opgenomen in Stichting Emergis omdat het even niet zo goed ging in de BW doordat betrokkene zijn medicatie langere tijd niet goed had ingenomen. Hoewel betrokkene al heel lange tijd in de BW woont, zijn er wat zorgen of hij daar wel kan blijven wonen. De psychiater legt uit dat betrokkene zelf geen zicht heeft op hoe hij overkomt, maar in Stichting Emergis heel vriendelijk is en aangepast gedrag vertoont. Er hebben sinds de opname geen incidenten plaatsgevonden. Betrokkene heeft wel bepaalde ideeën en daarvan is nog niet goed duidelijk of dat waanbeelden zijn. De psychiater gunt het betrokkene dat hij terug kan naar de BW, wellicht met een hogere dosering van de medicatie of met de inzet van depot-medicatie. Daarover zal op korte termijn een zorgafstemmingsgesprek plaatsvinden. Voor de komende tijd zijn in ieder geval de zorgvormen het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles nodig, evenals het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie.
Daarnaast kunnen de zorgvormen het insluiten en het uitoefenen van toezicht van toepassing zijn. Betrokkene heeft in het verleden wel eens paniekaanvallen gehad waarbij sprake was van agressieve uitbarstingen. Op de huidige afdeling is dit nog niet voorgevallen, maar de psychiater acht de kans daarop wel aanwezig en wil betrokkene dan kunnen afzonderen. Tot slot merkt de psychiater op dat de zorgvormen het toedienen van vocht en voeding en het onderzoeken aan kleding of lichaam niet aan de orde zijn.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van 15 februari 2023 is een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene verleend, tot en met 15 februari 2024. Deze zorgmachtiging is bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van 21 september 2023 gewijzigd, in die zin dat er enkele vormen van verplichte zorg aan de zorgmachtiging zijn toegevoegd. Op grond van die gewijzigde machtiging verblijft betrokkene thans in Stichting Emergis.
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Betrokkene is al langere tijd bekend met de diagnose, hetgeen door of namens betrokkene niet wordt betwist.
4.3
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene kan ingeval van decompensatie onvoorspelbaar en oninvoelbaar gedrag vertonen. Er is dan sprake van een slechte zelfzorg en (seksuele) ontremdheid. Ook raakt de omgeving van betrokkene dan vervuild en kan er sprake zijn van verbale of fysieke agressie. Binnen de beschermde woonvorm zorgt dit voor de nodige problemen.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daardoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene beschikt niet over ziektebesef en -inzicht en staat weigerachtig tegenover de voorgeschreven medicatie. Gelet hierop is de verwachting dat betrokkene zijn medicatie inname en begeleiding op vrijwillige basis zal staken met ernstige psychotische ontregeling tot gevolg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de zorgvormen het insluiten en het uitoefenen van toezicht in de zorgmachtiging op te nemen. Deze zorgvormen zijn naar het oordeel van de rechtbank niet (voorzienbaar) noodzakelijk. Daarbij komt dat deze zorgvormen de afgelopen periode niet zijn ingezet.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, met ingang van 22 januari 2024 en tot en met 22 januari 2025.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
22 januari 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2024 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 5 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.