Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“dat zij dat helemaal niet wil meemaken, meisje”. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn die omstandigheden, zowel ieder op zich als bij elkaar genomen, onvoldoende zwaarwegend om die aan te merken als intimidatie door [naam] . Daarbij weegt mee dat [werkneemster] bestuurder was. Gelet op de hoge positie van [werkneemster] in de onderneming mag worden verwacht dat zij weerstand kan bieden tegen opmerkingen die haar – begrijpelijk – onaangenaam treffen. Wel is de term “meisje” doorgaans ongepast is in een professionele relatie, maar het eenmalig gebruik van een dergelijke denigrerende term levert op zichzelf genomen geen intimidatie op die (ernstig) verwijtbaar is.