ECLI:NL:RBZWB:2024:7192

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
23 oktober 2024
Zaaknummer
10775077 CV EXPL 23-3726 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid buren voor asbestvervuiling door werkzaamheden aan garagedak

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben twee buren een geschil over asbestvervuiling die is ontstaan door werkzaamheden aan het garagedak van een van de buren. De eiser, die schade heeft geleden door asbestvervuiling in zijn garage, stelt dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door asbesthoudende golfplaten van zijn garagedak te verwijderen zonder de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, door de werkzaamheden uit te voeren zonder de eiser te informeren, inbreuk heeft gemaakt op de zorgvuldigheidsnormen die in het maatschappelijk verkeer gelden. De rechter oordeelt dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade die de eiser heeft geleden, en dat de gedaagde een schadevergoeding van € 3.377,13 moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechter heeft de vordering tegen de tweede gedaagde afgewezen, omdat er geen bewijs was dat deze betrokken was bij de onrechtmatige daad. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij werkzaamheden die potentieel schadelijk kunnen zijn voor de omgeving.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10775077 \ CV EXPL 23-3726
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [plaats] ,
2.
[eiser 2],
te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: mr. W.G.M. Vos,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2],
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] , en afzonderlijk: [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ,
gemachtigde: mr. S.B. Weyn.

1.De zaak in het kort

1.1.
[eisers] en [gedaagden] zijn buren. Zij hebben beiden een garage nabij hun woningen. Die garages zijn ook naast elkaar zijn gelegen. [gedaagden] heeft de asbesthoudende golfplaten van zijn garagedak verwijderd. Volgens [eisers] heeft [gedaagden] onrechtmatig gehandeld, omdat door die werkzaamheden asbest in zijn garage terecht is gekomen. In deze zaak gaat het over de vraag of [gedaagden] gehouden is om schade te vergoeden als gevolg van onrechtmatig handelen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagden] de kosten van de schade deels moet betalen en zal hieronder in het vonnis uitleggen waarom dat zo is.

2.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 januari 2024
- de aanvullende producties aan de zijde van [eisers]
- de op 27 mei 2024 opnieuw toegezonden productie 1 en 20 bij dagvaarding door [eisers] vanwege de onvolledigheid van die producties
- de mondelinge behandeling van 29 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de op die mondelinge behandeling overgelegde pleitaantekeningen aan de zijde van [gedaagden]
- de akte van 19 juni 2024 aan van de zijde van [gedaagden] waarin verzocht is om vonnis te wijzen
- het e-mailbericht van 19 juni 2024 c.s. aan de zijde van [eisers] waarin eveneens verzocht is om vonnis te wijzen.

3.De feiten

3.1.
[gedaagden] en [eisers] zijn buren. Tevens zijn zij beiden eigenaar van garages nabij hun woningen. De garages van [gedaagden] en [eisers] grenzen aan elkaar.
3.2.
Op 30 april 2022 heeft [gedaagden] een sloopmelding ingediend bij de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant voor het verwijderen en afvoeren naar de milieustraat van circa 24 m2 asbestverdachte golfplaten afkomstig van zijn garagedak. De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant heeft per brief van 3 mei 2022 gemeld dat [gedaagden] aan zijn sloopmeldingsplicht heeft voldaan.
3.3.
Bij mail van 27 mei 2022 heeft [gedaagden] bij de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant melding gemaakt van aanvang van de werkzaamheden per 30 of 31 mei 2022, waarna hij op die data de asbesthoudende golfplaten van het dak van zijn garage heeft verwijderd en het dak heeft vervangen.
3.4.
Nadat [eisers] nadien in zijn garage is geweest, heeft hij geconstateerd dat [gedaagden] de asbesthoudende golfplaten van zijn eigen dak had vervangen en geconstateerd dat er daarbij vermoedelijk asbest in de garage van [eisers] terecht is gekomen.
3.5.
[eisers] heeft vervolgens een asbest testpakket opgevraagd bij Eurofins Omegam en monsters in de garage afgenomen. Op 5 juli 2022 heeft Eurofins Omegam een analysecertificaat afgegeven. Uit het certificaat blijkt dat er positief is getest op chrysofiel (asbest).
3.6.
Vervolgens heeft [eisers] Asbest Inventarisatie Nederland B.V. (hierna: “AIN”) ingeschakeld voor het opstellen van een asbestinventarisatierapport. In het rapport van 9 september 2022 wordt geadviseerd de aangetroffen asbestbesmetting te laten verwijderen/reinigen door een deskundig gecertificeerd saneringsbedrijf.
3.7.
Bij brief van 14 september 2022 is [gedaagden] aansprakelijk gesteld voor de door [eisers] geleden en nog te lijden schade. Die brief is doorgestuurd aan [bedrijf 1] , de aansprakelijkheidsverzekeraar van [gedaagden]
3.8.
[eisers] heeft [bedrijf 2] B.V ingeschakeld om asbestwerkverwijderingswerkzaamheden uit te voeren. Dit bedrijf heeft HPR Expertise B.V. opdracht gegeven een asbestinventarisatierapport op te stellen. Het rapport is opgesteld naar aanleiding van een onderzoek op 14 oktober 2022.
3.9.
Bij e-mail van 8 november 2022 heeft [bedrijf 1] de aansprakelijkheid van [gedaagden] van de hand gewezen.
3.10.
Op 15 juni 2023 heeft [eisers] een aantal vragen gesteld aan de heer [naam] van AIN over de asbest die in de garage van [eisers] is aangetroffen. [naam] heeft deze vragen op 30 juni 2023 beantwoord.
3.11.
Naar aanleiding van de conclusie van antwoord heeft [eisers] nog meer aanvullende vragen gesteld aan [naam] van AIN over de asbest die in de garage van [eisers] is aangetroffen. Deze vragen zijn per mail van 8 mei 2024 beantwoord.

4.Het geschil

4.1.
[eisers] vordert:
I. te verklaren voor recht dat [gedaagden] onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld met de werkzaamheden aan het dak van de garages op 30 en 31 mei 2022;
II. te verklaren voor recht dat [gedaagden] hoofdelijk aansprakelijk is door de schade die [eisers] leed, lijdt en nog zal lijden als gevolg van het handelen onder I;
III. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen aan [eisers] te betalen een schadevergoeding van € 13.748,87, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen aan [eisers] te betalen alle overige schade door [eisers] geleden en nog te lijden schade, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij de staat en te worden vereffend volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
[eisers] vordert ook dat [gedaagden] in de proceskosten wordt veroordeeld en wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.2.
[eisers] stelt dat [gedaagden] onrechtmatig heeft gehandeld. [gedaagden] heeft in strijd gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. [gedaagden] heeft namelijk zonder aankondiging en zonder [eisers] hierover te informeren het asbesthoudende dak van hun garage vervangen. Hij heeft hierbij het dak van de naastgelegen garage van [gedaagden] opengemaakt om een deel van de nieuwe platen onder te schuiven. Hierdoor zijn losse asbestdeeltjes van de dakplaten in de garage op de grond en op de aanwezige spullen, waaronder spullen van de inboedel, terecht gekomen. De inboedel uit de woning stond vanwege een verbouwing in de garage. Met zijn handelswijze heeft [gedaagden] inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [eisers] Ook heeft [gedaagden] in strijd gehandeld met de geldende regelgeving inzake asbestverwijdering. Zo ontbreekt een sloopmelding en is er geen asbestinventarisatierapport opgesteld. [gedaagden] wist dat bij de verwijdering van het dak werkzaamheden met asbesthoudend materiaal zou worden verricht. Dat is een feit van algemene bekendheid en blijkt uit de brief van [bedrijf 1] . Dat er daadwerkelijk asbestvervuiling in de garage van [eisers] terecht is gekomen als gevolg van de werkzaamheden door [gedaagden] volgt uit het analysecertificaat van Eurofins Omegam, uit het rapport AIN en uit het rapport van HPR Expertise
.Het is dus aan [gedaagden] toe te rekenen dat er asbestvervuiling in de garage van [eisers] terecht is gekomen.
4.3.
[eisers] stelt dat hij door het handelen van [gedaagden] schade heeft geleden. Deze schade bedraagt tot de dag van dagvaarding in totaal € 13.748,87. [eisers] vordert deze schade dan ook. Ook vordert [eisers] een vergoeding van schade die zij nog zal lijden voor inboedel en persoonlijke eigendommen die nog in de garage liggen maar niet kunnen worden schoongemaakt en vernietigd moeten worden, welke schade moet worden opgemaakt bij de staat.
4.4.
[gedaagden] voert verweer. [gedaagden] vindt dat [eisers] niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering dan wel dat de vorderingen van [eisers] moeten worden afgewezen. [gedaagden] wil ook dat [eisers] in de proceskosten wordt veroordeeld. [gedaagden] wil de mogelijkheid krijgen om deze proceskostenveroordeling meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
4.5.
[gedaagden] betwist dat er sprake is van een onrechtmatige daad. Hij heeft de golfplaten van [eisers] niet verwijderd, geraakt of beschadigd bij de door hem uitgevoerde werkzaamheden. [gedaagden] heeft de golfplaten van zijn garagedak opgetild en de nieuwe platen onder de golfplaten van het dak van [eisers] geschoven, omdat er ruimte onder zit. Alleen de schroeven tot de erfgrens heeft [gedaagden] los geschroefd. De golfplaten van de garage van [eisers] heeft [gedaagden] niet losgeschroefd. [gedaagden] heeft gehandeld conform de voorschriften van de gemeente Oosterhout . [gedaagden] heeft een sloopmelding gedaan en zij heeft voldaan aan het Asbestverwijdingsbesluit 2005, waarin is bepaald dat in de situatie van [gedaagden] een voorafgaande asbestinventarisatie niet vereist is. Bovendien is er geen causaal verband tussen het handelen van [gedaagden] en de aangetroffen asbestbesmetting in de garage van [eisers] Uit het rapport van AIN blijkt dat slechts een gedeelte van de garage van [eisers] is onderzocht. Omdat er maar een kant van de garage is onderzocht is er ten onrechte een verdenking dat de vervuiling is veroorzaakt door de werkzaamheden die [gedaagden] heeft uitgevoerd. Bovendien zijn er alternatieve oorzaken mogelijk voor de aangetroffen vervuiling. Zo kan het mos vanuit het maaiveld de garage in zijn gekomen of er kan vuil of stof in de garage gekomen zijn doordat [eisers] in dezelfde periode (30 en 31 mei) met een verbouwing in de woning bezig was. In het rapport van HRP Expertise wordt geadviseerd om de dakgoot schoon te maken, omdat daar restanten mos aanwezig zijn. Het mos is op een natuurlijke wijze gegroeid en is geen schade.
4.6.
Ook is er volgens [gedaagden] geen bewijs van schade aan het dak van [eisers] De scope opdracht van AIN was beperkt tot het nemen van monsters van asbestverdachte materialen. Er is door AIN geen onderzoek aan het dak is verricht en uit het rapport kan niet worden afgeleid dat het dak is beschadigd. Voor zover het dak van [eisers] wel is beschadigd, betwist [gedaagden] dat dit het gevolg is van zijn handelen. Uit het rapport van HPR Expertise kan evenmin worden afgeleid dat het garagedak is beschadigd. Er staat namelijk dat de golfplaten hechtgebonden zijn, dat er geen beschadiging is, dat de verwering licht is en luidt de conclusie dat er geen direct risico is. Uitgaande van de rapporten van AIN en HRP Expertise B.V. kan dus niet worden geconcludeerd dat de golfplaten van [eisers] beschadigd zijn of vervangen moeten worden. Voor zover geoordeeld wordt dat het dak van [eisers] wel als gevolg van het handelen van [gedaagden] vervangen moet worden, dient er rekening te worden gehouden met een aftrek wegens nieuw voor oud. [gedaagden] . acht een percentage van 80% aftrek redelijk, omdat de garages medio 1976 is gebouwd. Bovendien was [eisers] medio 2019 al van plan zijn asbesthoudende garagedak te vervangen. Voor wat de gevorderde schade betwist [gedaagden] dat [eisers] de door hem opgesomde (tweedehands) spullen daadwerkelijk heeft gekocht en/of betaald. Ook wordt betwist dat de aanschaf een noodzakelijk gevolg is van de vervuiling in de garage. Bovendien vordert [eisers] deze kosten ook als kosten voor de sanering van de (vervuilde) inboedel, zodat het dubbel wordt gevorderd. Als [eisers] de garage direct had laten reinigen, was de aanschaf van de spullen niet nodig geweest. Ook betwist [eisers] dat de onderzoekskosten daadwerkelijk door [gedaagden] zijn betaald, omdat niet uitgesloten kan worden dat die kosten door de rechtsbijstandverzekeraar worden betaald. Bovendien is niet gebleken dat het aanvullend onderzoek door HRP Expertise B.V. nodig was, zodat het niet noodzakelijk was om die kosten te maken.

5.De beoordeling

Het wettelijk kader van een onrechtmatige daad
5.1.
Artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, verplicht is de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. Als onrechtmatige daad kan worden aangemerkt een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
[gedaagde 2] heeft onrechtmatig gehandeld tegenover [eisers]
5.2.
De kantonrechter zal aan de verweren van [gedaagden] voorbij gaan, omdat voor de kantonrechter is komen vast te staan dat [gedaagde 2] onrechtmatig heeft gehandeld. Redengevend is daarvoor het volgende.
5.3.
Het analysecertificaat van Eurofins Omegam wordt als juist beschouwd. De enkele stelling van [gedaagden] dat er geen bewijs is dat het monstermateriaal is afgenomen in de garage van [eisers] is onvoldoende. [gedaagden] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat het analysemonster niet in de garage van [eisers] is genomen. Hij had dit nader moeten onderbouwen, maar heeft dit nagelaten te doen. Er zal dan ook van de inhoud van het certificaat worden uitgegaan.
5.4.
Ook de verweren van [gedaagden] over het de rapporten van AIN en HPR Expertise B.V. slagen niet. [gedaagden] stelt dat de onderzoeken niet juist zijn gedaan (omdat er maar een kant van de garage is onderzocht) en uit de rapporten niet kan worden afgeleid dat het dak beschadigd is. Geoordeeld wordt als volgt. De omvang van de opdracht bestond voor AIN uit het nemen van monsters van asbestverdachte materialen. Dit is ook door [gedaagden] erkend. Dit onderzoek is dan ook op juiste manier uitgevoerd. [gedaagden] heeft onvoldoende gesteld om de juistheid in twijfel te trekken. Ook voor het rapport door HPR Expertise B.V. heeft hij onvoldoende gesteld om de juistheid in twijfel te trekken. Uit de aanvullende antwoorden van [naam] blijkt dat de oorzaak van de asbestvervuiling in de garage van [eisers] is gelegen in het handelen van [gedaagden] , wat nog nader wordt toegelicht door antwoorden van [naam] op vragen van [eisers] , namelijk:
1.
Vraag: Is het aannemelijk dat de asbest die thans in de garage van cliënten is aangetroffen door een andere oorzaak terecht kan zijn gekomen dan door het handelen van de heer [gedaagde 2] ?
Antwoord: Neen, in geen geval, golfplaten in normale situaties als deze op het dak van de garage, toegepast als dak geven zonder enig bewerking aan de onderzijdegeen vezels of besmetting af! Inventarisatierapport geeft besmetting aan als gevolg van verwijderen golfplaten van het dak van de buurman (…)
(…)
3. Vraag: Kunt u bevestigen dat het vuil alleen vanaf de buitenzijde van het dak naar binnen kan zijn gekomen en niet vanuit de binnenzijde van het dak van cliënten?
Antwoord: Jazeker op basis van bovenstaande is dit de enige mogelijkheid-oorzaak, de golfplaat van de buurman lag onder minimaal één overlappende golf van een plaat 2 op het deel van de familie [eisers] , en is er dus een golfplaat op de grens van de garage van fam. [eisers] deels los geschroefd oude golfplaat van de buurman te kunnen verwijderen … en besmetting door de golfplaat eronder vandaar te kunnen halen, met hierdoor vallende delen stof en mos met een asbestbesmetting als gevolg in de garage van de fam. [eisers] !
5.5.
In de aanvullende antwoorden van 8 mei 2024 van [naam] heeft hij de schade aan het dak nader toegelicht: “
Er is ook geen schade aan het dak van [eisers] tijdens de inventarisatie, er is door niet professioneel handelen vervuiling van de golfplaten afkomstig van dak [gedaagde 2] terecht gekomen in garage [eisers] !”. Ook over het latere rapport van HPR Expertise B.V. heeft [naam] verklaard “(…) maar nogmaals niet professionele demontage-verwijdering door [gedaagde 2] heeft geleid tot vervuiling-besmetting!!”.
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende komen vast te staan dat door werkzaamheden van [gedaagde 2] er asbest terecht is gekomen in de garage van [eisers] Dat blijkt uit de rapporten en antwoorden van [naam] , zoals hiervoor overwogen. Bovendien volgt het uit de verklaring van [gedaagde 2] over de wijze waarop hij de werkzaamheden heeft uitgevoerd. Hij heeft namelijk de golfplaten opgetild en nieuwe platen onder de golfplaten van het dak [eisers] geschoven, omdat er ruimte onder zit en hij de schroeven tot de erfgrens [gedaagden] losgeschroefd heeft. Dat er – zoals [gedaagden] stelt – geen schade aan het dak is geconstateerd staat daar dan ook los van. Dit wil namelijk niet zeggen dat er door de werkzaamheden geen asbestvervuiling in de garage van [eisers] terecht is gekomen.
5.7.
In deze omstandigheden heeft [gedaagden] onvoldoend onderbouwd inzichtelijk gemaakt dat de oorzaak van de asbestvervuiling in de garage van [eisers] niet door hem is ontstaan.
5.8.
Door [gedaagden] is ook nog gesuggereerd dat er mogelijk alternatieve oorzaken zijn voor de aangetroffen vervuiling in de garage, maar de kantonrechter volgt dit niet. Voor deze stelling is geen enkel aanknopingspunt te vinden in het rapport en het is ook niet genoemd als mogelijkheid door de deskundigen.
5.9.
Ook staat naar het oordeel van de kantonrechter vast dat [gedaagde 2] niet de zorgvuldigheid die geldt in het maatschappelijk verkeer in acht heeft genomen. Hij heeft [eisers] er niet op gewezen dat hij de golfplaten op zijn dak ging vervangen, op de mogelijkheid dat daarmee platen onder het dak van [eisers] werden geschoven of dat hij op de erfgrens schroeven los zou draaien. Hoewel [gedaagden] stelt dat het niet informeren van [eisers] over de werkzaamheden niet leidt tot een onrechtmatige daad, wist [gedaagde 2] dat hij met de werkzaamheden asbesthoudend materiaal zou verwijderen en dat asbest gevaar voor de gezondheid kan opleveren. Hij had naar het oordeel van de kantonrechter de in het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid in acht moeten nemen om [eisers] op de hoogte te stellen van de werkzaamheden, zodat [eisers] desgewenst maatregelen in de garage kon treffen. [gedaagden] heeft dit echter nagelaten, terwijl hij wist of behoorde te weten van de mogelijke (gezondheids)gevaren. Dat hij [eisers] niet op de hoogte heeft gebracht vanwege de onderlinge verstandhouding maakt dat niet anders. Naast de strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid heeft [gedaagde 2] hiermee bovendien een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht. Doordat er asbestdeeltjes in de garage terecht zijn gekomen en er als gevolg daarvan schade is veroorzaakt aan de spullen van [eisers] , wordt [eisers] belemmerd in het gebruik maken van zijn garage. Hij kan immers de garage (nog) niet in en kan geen gebruik maken van spullen omdat er asbestvervuiling op terecht is gekomen.
5.10.
Dit onrechtmatig handelen kan dan ook aan [gedaagde 2] worden toegerekend, maar niet aan [gedaagde 1] . Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde 1] de dakplaten heeft vervangen en door [eisers] is niet (nader) gesteld op welke grondslag de onrechtmatigheid aan [gedaagde 1] kan worden toegerekend. De gevorderde hoofdelijke verklaring voor recht kan dan ook niet worden toegewezen. Dit betekent dat enkel de verklaring voor recht ten aanzien van [gedaagde 2] dat hij onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld met de werkzaamheden aan het dak van de garages zal worden toegewezen. Hij is dan in beginsel ook aansprakelijk voor de uit het onrechtmatig handelen voortvloeiende schade.
Omvang van de schade
5.11.
[eisers] stelt dat de schade tot aan de dagvaarding € 13.748,87 bedraagt.
Kosten vaststellen schade en aansprakelijkheid
5.12.
[eisers] maakt aanspraak op een vergoeding van de kosten in verband met het opstellen van het analysecertificaat en de twee rapportages. Omdat vast is komen te staan dat [gedaagde 2] onrechtmatig heeft gehandeld komen deze kosten op grond van de wet (artikel 6:96 lid 2 onder b BW ) in beginsel voor vergoeding in aanmerking als redelijke kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid.
5.13.
Aan de betwisting van [gedaagden] dat de onderzoekskosten niet door [eisers] zelf worden betaald zal voorbij worden gegaan. [eisers] heeft namelijk als aanvullende productie een mail van haar verzekeringsmaatschappij overgelegd (productie 28) waaruit volgt dat bij een veroordeling van de wederpartij in die kosten [eisers] het door de verzekering voorgeschoten bedrag van de onderzoekskosten terug moet betalen. Dit is niet nader weersproken door [gedaagden] , zodat de kosten voor het rapport van AIN toewijsbaar zijn (€ 1.046,65). [gedaagden] heeft haar stelling dat het aanvullend rapport van HPR Expertise niet nodig was onvoldoende onderbouwd betwist, zodat ook de kosten van het aanvullend rapport (€ 453,75) zullen worden toegewezen De kosten voor het analysecertificaat (€ 39,95) zijn ook als onweersproken toewijsbaar. De gevorderde wettelijke rente hierover is ook toewijsbaar.
Saneringskosten
5.14.
De kosten voor noodzakelijke sanering bedraagt volgens de offerte van [bedrijf 2] B.V € 9.183,90. Die offerte is niet weersproken door [gedaagden] Volgens [gedaagden] dient er rekening te worden gehouden met aftrek nieuw voor oud van 80%. [gedaagden] heeft gesteld dat de woningen en garage(daken) van [gedaagden] en [eisers] medio 1976 zijn gebouwd en in 2019 was [eisers] (met meerdere omwonenden) al van plan om het asbesthoudende garagedak te vervangen, hetgeen ook volgt uit verslagen van “Buurtkracht” (productie 7 conclusie van antwoord). Dit is toen niet doorgegaan, omdat de overheid een streep op het verbod op asbestdaken heeft gezet. Dit is niet weersproken door [eisers]
5.15.
De kantonrechter acht het in deze zaak redelijk dat rekening moet worden gehouden met het niet weersproken feit dat de daken bijna 50 jaar oud zijn en dat de verwachting is dat binnen afzienbare tijd het dak toch vervangen moet worden. Ook de hoogte van het percentage van 80% voor aftrek nieuw voor oud is niet weersproken door [eisers] . De kantonrechter zal dan ook van dat percentage uitgaan, zodat uitgaande van het bedrag van de offerte van € 9.183,90, een bedrag van € 1.836,78 (20% van € 9.183,90) toewijsbaar is.
Inboedel/ (tweedehands) spullen
5.16.
[gedaagden] betwist dat de aanschaf van de door [eisers] aangeschafte spullen noodzakelijk was als gevolg van de vervuiling in de garage. Daarnaast is de vordering van [eisers] voor de kosten van de sanering van de (vervuilde) inboedel alsmede de vergoeding van de gestelde aangeschafte spullen is in strijd met het indemniteitsbeginsel, zodat [eisers] niet aan zijn schadebeperkingsplicht heeft voldaan.
5.17.
Uit de offerte van [bedrijf 2] B.V volgt dat onder de werkzaamheden valt ‘
het tijdelijk opslaan van de aanwezige (gereinigde) inboedel”. Daardoor valt niet uit te sluiten dat de door [eisers] gevorderde posten hierin zijn meegenomen en dat het niet noodzakelijk was om nieuwe (tweedehands) spullen aan te schaffen. Dit is door [eisers] ook niet nader verduidelijkt, omdat zij tegen de stelling van [gedaagden] geen nadere onderbouwing heeft gegeven. Ook wanneer de (vervuilde) inboedel wordt gereinigd, is de noodzaak van aanschaf van die spullen niet nader onderbouwd. Zodoende zullen de kosten die [eisers] als schade voor inboedel en (tweedehands) spullen heeft gevorderd worden afgewezen.
Verwijzing naar de schadestaat
5.18.
[eisers] vordert vergoeding van schade die zij nog zal lijden. In de garage liggen vele spullen en materialen opgeslagen, zoals inboedel en persoonlijke eigendommen. Omdat niet alles zal kunnen worden schoongemaakt zullen bepaalde spullen, zoals die met zachte materialen, worden vernietigd. [eisers] vordert vergoeding van deze spullen en vergoeding van de kosten in verband met de vernietiging hiervan, op te maken bij de staat.
5.19.
Omdat niet is toegelicht om wat voor spullen en materialen het gaat en onvoldoende is gebleken dat er dergelijke spullen zijn, zal de kantonrechter de verwijzing naar de schadestaat afwijzen.
Geen hoofdelijke veroordeling tot betaling van de schade
5.20.
Ter zitting heeft [gedaagden] nog aangevoerd dat – voor zover wordt geoordeeld dat [gedaagden] aansprakelijk wordt geacht – [gedaagde 1] niet aansprakelijk kan worden gehouden
voor de schade, omdat zij niet betrokken was bij het verwijderen van de asbesthoudende golfplaten. Bovendien zien de regels omtrent het huwelijksgoederengemeenschap op de onderlinge draagkracht en/of verhaal en niet op de aansprakelijkheid, zodat er geen sprake kan zijn van een hoofdelijke veroordeling. [eisers] heeft verklaard dat zij beiden heeft gedagvaard, omdat [gedaagde 1] ook eigenaar is van de garage en bij gebrek aan wetenschap of [gedaagde 1] al dan niet bij de werkzaamheden betrokken is geweest.
5.21.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Zoals hiervoor vastgesteld heeft [gedaagde 1] niet onrechtmatig gehandeld, zodat haar de schade niet kan worden toegerekend. Door [eisers] is hiertoe ook onvoldoende gesteld om anders te oordelen. De hoofdelijke veroordeling tot betaling zal daarom afgewezen en alleen [gedaagde 2] zal tot betaling van de schade worden veroordeeld. Over het huwelijksgoederenrecht, zoals door [gedaagden] aangehaald, zal de kantonrechter zich niet uitlaten.
5.22.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen.
- Kosten voor rapporten AIN en HPR en
analysecertificaat Eurofins Omegam € 1.540,35
- saneringskosten € 1.836,78
--------------------
€ 3.377,13
De wettelijke rente hierover zal worden toegewezen zoals gevorderd.
5.23.
[gedaagde 2] is deels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Nu slechts een gedeelte van de gevorderde hoofdsom wordt toegewezen, zal het gemachtigdensalaris op basis van het toe te wijzen bedrag worden berekend.
De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
130,57
- griffierecht
693,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
1.434,57
5.24.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde 2] onrechtmatig jegens [eisers] heeft gehandeld met de werkzaamheden aan het dak van de garages op 30 en 32 mei 2022,
6.2.
verklaart voor recht dat [gedaagde 2] aansprakelijk is voor de schade die [eisers] heeft geleden zoals vermeld in overweging 5.22,
6.3.
veroordeelt [gedaagde 2] aan [eisers] te betalen een schadevergoeding van € 3.377,13, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 19 oktober 2023 (de dag van de dagvaarding) tot aan de dag van algehele betaling,
6.4.
veroordeelt [gedaagde 2] in de proceskosten van € 1.434,57 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde 2] ook de kosten van betekening betalen,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op
9 oktober 2024.