Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
feit 2:in de periode van 1 augustus 2020 tot en met 11 maart 2021 met [slachtoffer] , die de leeftijd van zestien jaren toen nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
feit 3:in de periode van 1 augustus 2020 tot en met 1 februari 2022 kinderpornografisch materiaal van [slachtoffer] heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
geheletenlastelegging/bewezenverklaring. Onderdelen daarvan mogen wel degelijk slechts op één enkele getuigenverklaring berusten. Dat geldt volgens de Hoge Raad ook voor de ten laste gelegde gedragingen. In een zedenzaak is dus in principe voor het bewijs van de seksuele handelingen één getuigenverklaring genoeg, mits deze op bepaalde punten bevestigd wordt door andere bewijsmiddelen. Die moeten afkomstig zijn uit een andere bron. Bovendien mag er niet een te ver verwijderd verband bestaan tussen de getuigenverklaring en het overige gebruikte bewijsmateriaal
.
isen/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij haar leeftijd past en/of door de het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (blz. 156 van het dossier).
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.De voorlopige hechtenis
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
een gevangenisstraf van 36 (zesendertig) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;