ECLI:NL:RBZWB:2024:7117

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
21 oktober 2024
Zaaknummer
02-001338-96
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met een jaar na incidenten en advies van deskundigen

Op 22 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in 1997 was veroordeeld tot tbs met verpleging. De rechtbank behandelde de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met een jaar, na een incident op 29 augustus 2024 waarbij de betrokkene betrokken was. De rechtbank constateerde dat de betrokkene, geboren in 1962, een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens vertoonde, met een persoonlijkheidsstoornis en andere psychische aandoeningen. Ondanks eerdere adviezen van deskundigen om de tbs te beëindigen, leidde het recente incident tot een herziening van het recidiverisico, dat nu als verhoogd werd ingeschat. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eisten. De rechtbank besloot de tbs met een jaar te verlengen, waarbij de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voortduurt. De rechtbank wees ook het verzoek van de raadsvrouw om aanhouding van de zaak af, omdat zij voldoende geïnformeerd was door de rapportages en het verhandelde ter zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-001338-96
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 22 oktober 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
wonende te [woonadres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- een adviesrapport van [naam 1] , klinisch psycholoog, van 18 juli 2024;
- een adviesrapport van [naam 2] , reclasseringsmedewerker, van 18 juli 2024;
- een aanvullend adviesrapport van [naam 2] , reclasseringsmedewerker, van 6 september 2024;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 21 augustus 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met 1 jaar.

2.De procesgang

Bij beslissing van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 28 oktober 1997 is betrokkene in
verband met overtreding van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr)
veroordeeld tot een gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege. De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, Sr.
De tbs is op 24 oktober 1998 aangevangen. De tbs is bij beslissing van 11 oktober 2022 verlengd voor een termijn van twee jaren. De verpleging van overheidswege is op 11 oktober 2022 voorwaardelijk beëindigd.
De vordering tot verlenging van de officier van justitie is door deze rechtbank behandeld op
de zitting van 8 oktober 2024. Op zitting is de officier van justitie mr. P.W.P. Emmen gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.C. Sassen, advocaat te Utrecht.
Verder is op zitting de deskundige [naam 2] , toezichthouder bij de reclassering in
Roermond, gehoord. Psycholoog [naam 1] was ook opgeroepen om als deskundige ter zitting te worden gehoord, maar is niet verschenen.

3.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het rapport van [naam 1] blijkt dat bij betrokkene sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en narcistische trekken. Daarnaast is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van een stoornis in alcoholgebruik, een pedofiele stoornis en een uitgebreide neurocognitieve stoornis door traumatisch hersenletsel. De kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten als waarvoor betrokkene de maatregel tot terbeschikkingstelling kreeg opgelegd, wordt als laag-matig ingeschat. Op basis van het gestructureerd professioneel oordeel kan geconcludeerd worden dat de kans op toekomstig (niet-seksueel) geweld in bredere zin laag is. Door de reclassering zal voor betrokkene bij de gemeente een beroep worden gedaan op de Wet langdurige zorg (WLZ), zodat de benodigde hulp en steun gegarandeerd wordt. Het medicatiegebruik, COSA, dagbesteding en bewindvoering zullen worden gecontinueerd. Geadviseerd wordt om de tbs-maatregel niet te verlengen en dus onvoorwaardelijk te beëindigen.

4.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft aanvankelijk, in het rapport van 18 juli 2024, geadviseerd de tbs, die voorwaardelijk is beëindigd, niet te verlengen. De reclassering heeft daartoe – samengevat – het volgende vermeld. Betrokkene heeft de laatste jaren een gestaag positieve ontwikkeling laten zien, waarbij hij ook heeft getoond meer zelfvertrouwen te hebben gekregen. Waar betrokkene tijdens zijn verblijf bij F-RIBW [locatie] een voorzichtige, behouden houding had waarbij hij hulpverlening dichtbij hield, laat hij nu zien dat hij zelfstandiger is geworden. Hij laat zien dat hij, tot een bepaalde hoogte, op eigen benen kan staan, zelf zaken weet te regelen en ook zijn netwerk inschakelt als het niet blijkt te lukken. Door dit langdurig positieve en stabiele beeld is de reclassering van mening dat betrokkene het tbs-kader is ontgroeid en eraan toe is om op eigen benen te staan. Betrokkene wil graag dezelfde begeleiding behouden en dit kan na de beëindiging van de tbs, door middel van een indicatie op grond van WLZ gerealiseerd worden. Dit vangnet maakt dat de reclassering adviseert om de tbs-maatregel, die voorwaardelijk beëindigd is, niet te verlengen.
Op 6 september 2024 heeft de reclassering een aanvullend advies opgemaakt. Uit dit advies blijkt dat de reclassering terugkomt op haar eerdere rapportage en adviseert de tbs met 1 jaar te verlengen. De reclassering heeft daartoe – samengevat - het volgende aangevoerd.
Op 29 augustus 2024 werd de reclassering door de politie in [woonplaats] op de hoogte gesteld dat betrokkene aangehouden zou worden voor verhoor. Betrokkene was die ochtend met een vriend op pad geweest in [woonplaats] , op zoek naar oud ijzer. Beide heren zaten in een auto, door hen aangeschaft, echter was deze auto onverzekerd. In hun rondgang door [woonplaats] zagen zij een politiewagen. Deze volgde hen en gaf hen een stopteken. Betrokkene, die het voertuig bestuurde, maar niet in bezit is van een rijbewijs, negeerde het stopteken en reed door. Toen betrokkene een afgesloten weg in reed en achteruit de straat wilde verlaten, botste hij op de politiewagen die hen inmiddels achtervolgde. Betrokkene wist weg te komen en is naar Nijmegen gereden, waar hij de auto bij het treinstation heeft achtergelaten. Betrokkene is daarop met de trein terug naar [woonplaats] gereisd en naar zijn woning gelopen. Eenmaal thuis gekomen heeft betrokkene contact opgenomen met zijn vriend en zijn dag opgepakt als iedere andere dag. Betrokkene heeft hierbij geen contact gezocht met zijn advocaat, niet met zijn begeleider vanuit het VPT, niet met zijn toezichthouder en ook niet met zijn bewindvoerder. Op 30 augustus 2024 is betrokkene na verhoor en na overleg met de officier van justitie in vrijheid gesteld. In de tussentijd heeft de reclassering de tbs-officier van justitie van Zeeland-West-Brabant op de hoogte gesteld van de gehele situatie en goedkeuring gekregen voor een time-out bij FPC [kliniek] . Betrokkene verblijft dus sinds 30 augustus 2024 met een time-out bij FPC [kliniek] .
De gebeurtenissen van 29 augustus 2024 zijn van dien aard dat het aankomende jaar onderzocht moet worden hoe en of betrokkene in staat zal zijn om de zelfstandigheid in wonen die hij had, verantwoord te kunnen dragen in de toekomst. Het baart de reclassering zorgen dat betrokkene niet open en transparant is geweest over zijn wens om een auto aan te schaffen en ook niet open is geweest over zijn gedragingen. Risico’s nemen toe wanneer heimelijk gedrag wordt geconstateerd.
Ter zitting heeft de deskundige [naam 2] daaraan nog het volgende toegevoegd. Het incident kwam als een schok binnen. Gedacht werd dat betrokkene open en eerlijk communiceerde en hij werd voldoende klaar geacht om (in juli 2024) te adviseren de maatregel te beëindigen. Door het incident van 29 augustus 2024 moet pas op de plaats worden gemaakt en goed worden uitgezocht waar het is misgegaan. Wat is er gemist en heeft betrokkene mogelijk nog meer achtergehouden? De time-out was onder meer bedoeld om dit uit te zoeken en om een incidentanalyse af te nemen, zodat van begin- tot eindpunt inzichtelijk kon worden gemaakt wat er in betrokkene omging. De psycholoog van [kliniek] die de analyse heeft afgenomen heeft in haar aanbeveling opgenomen dat betrokkene kwetsbaar, beïnvloedbaar en impulsief is. Betrokkene kan bovendien de consequenties van zijn gedrag niet overzien. Vanuit de reclassering moet hierop geanticipeerd worden en de begeleiding zal moeten worden aangepast. Het is van belang om de komende tijd in kaart te brengen wat er voor betrokkene nodig is om zijn resocialisatieproces weer op te pakken. Ook zijn door de reclassering de instrumenten om het recidiverisico te kunnen meten nogmaals afgenomen. Het instrument Acute geeft nu een hogere score dan in juli, maar dat is verklaarbaar door de actualiteit van het incident. Dit moet worden meegenomen in de gehele risico-inschatting. Daar komt nog bij dat wanneer betrokkene niet open en eerlijk is, het recidiverisico groter wordt. Het huidige advies om de tbs met 1 jaar te verlengen, hangt nauw samen met het verloop van het toezicht van de afgelopen jaren. Betrokkene heeft stappen gemaakt en het toezicht is constructief geweest. Het is echter wel zorgwekkend wat er is gebeurd. Het is daarom van belang om vanuit de reclassering nog 1 jaar te kunnen monitoren wat betrokkene nodig heeft. Mocht de maatregel worden beëindigd, dan zal de zorg vanuit de verschillende instanties door kunnen lopen via de inmiddels afgegeven WLZ-indicatie. Het toezicht vanuit de reclassering houdt dan wel op. De deskundige blijft bij het meest recente advies om de tbs-maatregel met 1 jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering om de tbs met 1 jaar te verlengen, gebleven. Betrokkene heeft strafbare feiten gepleegd en de vraag is welke consequenties hieraan moeten worden verbonden. Betrokkene moet zich op 5 december 2024 bij de politierechter verantwoorden voor het incident van 29 augustus jl. Het is zorgelijk dat betrokkene niemand op de hoogte heeft gesteld van de aanschaf van de auto en ook achteraf, na het plegen van de feiten, geen contact heeft gezocht met een van zijn hulpverleners, met wie hij een goede relatie heeft. Het stiekeme karakter van het handelen van betrokkene verhoudt zich niet met een beëindiging van de tbs. Bij betrokkene is sprake van een stoornis en hoewel het recidiverisico in juli laag was ingeschat, is dit inmiddels verhoogd naar aanleiding van het incident. Aan het wettelijk kader wordt voldaan en om een vinger aan de pols te kunnen houden is het noodzakelijk om de tbs met 1 jaar te verlengen.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard tot 14 oktober 2024 te verblijven in de tbs-kliniek in het kader van zijn time-out. Daarna kan hij terug naar zijn woning. Betrokkene geeft aan dat zijn gedrag op 29 augustus jl. erg dom was, maar dat hij het niet meer kan terugdraaien. Het toezicht en zijn tbs verliepen goed tot 29 augustus. Hij geeft aan enkel niet open te zijn geweest over het aanschaffen van de auto en de gebeurtenissen op die dag. Hij zegt geleerd te hebben van de situatie en benoemt daarbij met name het verblijf in de kliniek. Betrokkene geeft aan graag terug te willen keren in de maatschappij en verzoekt de tbs niet te verlengen. Hij geeft aan dat de hulpverlening, waaronder de hulp vanuit het VPT, kan worden voortgezet op basis van de WLZ-indicatie en dat dit voldoende is.
De verdediging heeft betoogd dat de tbs van betrokkene moet worden beëindigd. Hij heeft een lang tbs-traject doorlopen, een totaal van 37 jaar, en uit de uitgebreide rapportages van de reclassering en de psycholoog van 18 juli 2024 blijkt ook dat de tbs moet worden beëindigd. Betrokkene heeft een fout begaan en hij moet hiervoor op 5 december 2024 bij de politierechter in Limburg voorkomen. Het recidiverisico is aanvaardbaar en de vraag is of dit überhaupt is gestegen door de Wegenverkeerswet-feiten. Ook kan de vraag worden gesteld of deze feiten maken dat beëindigen van de tbs geen optie meer is. Deze feiten zijn onvoldoende zwaar om de tbs te verlengen. Ze hebben bovendien geen link met het indexdelict en het zijn geen tbs-waardige delicten. Betrokkene ontvangt hulpverlening vanuit verschillende instanties. Deze hulp kan worden voortgezet bij een beëindiging via de WLZ-indicatie. Het stiekeme gedrag zoals door de officier van justitie is benoemd, is eveneens onvoldoende om de tbs te verlengen. Primair verzoekt de verdediging om de maatregel te beëindigen. Subsidiair verzoekt de verdediging de zaak met 3 maanden aan te houden om de klinisch psycholoog aanvullend te laten rapporteren, mede gelet op de oproep van de rechtbank van deze deskundige voor de zitting van vandaag.

7.Het oordeel van de rechtbank

Vooropgesteld wordt dat een tbs-maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van deze maatregel eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
De rechtbank stelt, op grond van het advies van deskundige [naam 1] , vast dat er bij betrokkene sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, borderline en narcistische trekken. Daarnaast is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van een stoornis in alcoholgebruik, een pedofiele stoornis en een uitgebreide neurocognitieve stoornis door traumatisch hersenletsel.
Naast het vaststellen van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, moet de rechtbank beoordelen of sprake is van een recidiverisico. Aanvankelijk, in juli 2024, werd dit risico dusdanig laag tot matig ingeschat dat zowel [naam 1] als [naam 2] adviseerden de tbs-maatregel te beëindigen. Echter, gelet op de (recente) gebeurtenissen van 29 augustus 2024 is dit eerder ingeschatte recidiverisico niet meer actueel en reëel. Niet alleen scoort betrokkene nu op een van de meetinstrumenten beduidend hoger, maar ook is er twijfel of door zijn heimelijke gedrag wel voldoende zicht is op de innerlijke belevingswereld van betrokkene. Bovendien heeft hij ter zitting onvoldoende inzichtelijk kunnen maken waarom hij geen contact heeft gezocht met zijn hulpverleners. Dit heimelijke gedrag baart de rechtbank zorgen, omdat hiermee het recidiverisico wordt verhoogd en het onvoldoende duidelijk is of betrokkene klaar is om zijn resocialisatietraject af te ronden. De rechtbank stelt dan ook vast dat er nog sprake is van een reëel recidiverisico en daarmee is voldaan aan de wettelijke eisen voor velenging van de tbs-maatregel. De rechtbank is op grond van de voorlichting door de deskundigen ook van oordeel dat de tbs-maatregel dient te worden verlengd. Bij beëindiging van de maatregel, zoals de raadsvrouw primair heeft verzocht, heeft de reclassering geen toezichthoudende functie meer en voorzetting van dit toezicht acht de rechtbank, gelet op wat hiervoor is overwogen over de gebeurtenissen van 29 augustus 2024, noodzakelijk.
Als uitgangspunt geldt dat de tbs-maatregel moet worden verlengd met een termijn van 2 jaar als aannemelijk is dat de behandeling en resocialisatie van de betrokkene in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die nog resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van 1 jaar. [naam 2] heeft ter zitting uitgebreid toegelicht dat bij verlenging van de tbs-maatregel het toezicht vanuit de reclassering kan worden voortgezet, de reclassering samen met betrokkene zal werken aan een toekomstbestendig (resocialisatie)plan en de reclassering waar nodig een middel zoals een time-out kan inzetten indien betrokkene zou terugvallen in heimelijk gedrag. De reclassering verwacht voor een goed beeld over een eventuele beëindiging niet meer dan 1 jaar nodig te hebben. De rechtbank stelt vast dat in dit geval het uitgangspunt van 2 jaar niet gevolgd hoeft te worden en kan worden volstaan met een verlenging van 1 jaar.
De raadsvrouw van betrokkene heeft subsidiair verzocht om aanhouding van de zaak met 3 maanden zodat aan de deskundige [naam 1] kan worden verzocht een aanvullende rapportage op te maken. Dit verzoek wijst de rechtbank af. Door de rapportages in het dossier en het verhandelde ter zitting acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht en ziet zij geen reden tot aanhouding van de behandeling.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat de tbs van betrokkene moet worden verlengd met 1 jaar, waarbij de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zal voortduren.

8.De beslissing.

De rechtbank:
- wijst het aanhoudingsverzoek van de raadsvrouw af;
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene met 1 jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.E.M. Marsé, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. M. Breeman, rechters, in tegenwoordigheid van de griffiers C.A. Lequin en mr. C.E.A.M. van der Ven-van de Riet en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 oktober 2024.
Mrs. Marsé, Van der Ven-van de Riet en Lequin zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.