In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 september 2024 een nadere beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing bij de grootouders moederszijde te continueren. De ouders van de minderjarigen zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de minderjarigen wonen feitelijk bij hun grootouders in België. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat de huidige situatie van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing noodzakelijk is voor hun welzijn. De kinderrechter heeft de zorgen van de ouders over de huidige situatie gehoord, maar benadrukt dat stabiliteit en continuïteit voor de minderjarigen voorop staan. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de maatregelen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ondanks een eventueel hoger beroep. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarigen, die al geruime tijd bij hun grootouders wonen en daar hun leven hebben opgebouwd.