ECLI:NL:RBZWB:2024:7092

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/426870 / FA RK 24-4397
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel in het kader van jeugdzorg

Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2008. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. Betrokkene verblijft momenteel bij een accommodatie in [plaats 2] en heeft te maken met ernstige psychische problemen, waaronder suïcidale gedachten en een depressieve-stemmingsstoornis. Tijdens de mondelinge behandeling zijn betrokkene, haar ouders, haar advocaat en verschillende zorgverleners gehoord. Betrokkene heeft aangegeven dat zij niet wil worden opgenomen, zowel niet vrijwillig als gedwongen, en dat zij het liefst terug wil naar haar omgeving in [plaats 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, maar concludeert dat de verzochte voortzetting van de crisismaatregel niet doelmatig is. De rechtbank benadrukt het belang van vrijwillige zorgverlening en het behoud van de autonomie van betrokkene. Gezien de omstandigheden en de risico's die aan een gedwongen opname zijn verbonden, heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. Verplanke, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/426870 / FA RK 24-4397
Datum uitspraak: 25 september 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. E.S. van Aken te Zierikzee.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 24 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 september 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • de ouders van betrokkene;
  • dhr. [naam 1] , begeleider op de afdeling;
  • mw. [naam 2] , arts;
  • mw. [naam 3] , behandelaar bij [ggz-instelling] in [plaats 1] (

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel bij [accommodatie] te [plaats 2] . De burgemeester van Utrecht heeft de crisismaatregel op 24 september 2024 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.Standpunten

4.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het niet goed met haar gaat. Betrokkene licht toe dat zij vrijwillig was opgenomen bij het UMC op de afdeling psychiatrie en dat zij onder behandeling is bij [ggz-instelling] in [plaats 1] . Betrokkene gaat driemaal per week langs bij [ggz-instelling] en volgt daar psychomotorische therapie (PMT) en gewone therapie met een psycholoog, maar geeft aan dat dit niet helpend is geweest. Afgelopen maandagochtend was betrokkene ontslagen op de afdeling psychiatrie bij het UMC , waarna het direct mis is gegaan. Momenteel verblijft betrokkene bij [accommodatie] in [plaats 2] , maar betrokkene wil het liefst terug naar de omgeving [plaats 1] . Tot slot geeft betrokkene aan dat zij niet opgenomen wil worden. Niet in het vrijwillig kader en ook niet in het gedwongen kader. Middels een opname zit betrokkene namelijk haar doodswens in de weg.
4.2
De advocaat van betrokkene geeft aan dat er gekeken moet worden of een gedwongen kader passend is voor betrokkene. Om die reden moet de voortzetting van de crisismaatregel worden afgegeven voor een zo kort mogelijke duur. Binnen die periode moet worden bezien of een machtiging effect heeft of dat de behandeling kan worden voortgezet in het vrijwillig kader.
4.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de behandelaar bij [ggz-instelling] aangegeven dat betrokkene de voorkeur heeft voor een klinische behandelvorm. Betrokkene is eerder onder behandeling geweest bij het Erasmus MC . Deze behandeling is vroegtijdig afgebroken wegens wegloopgedrag van betrokkene. Bij het UMC heeft betrokkene beter gedrag laten zien en lukte het haar om meer met vrijheden om te gaan. Betrokkene was dan ook in de laatste weken gestabiliseerd. Bij het UMC was er echter sprake van een onrustige groep wat veel vraagt van de vaardigheden van betrokkene wat betreft haar emotieregulatie. Afgelopen weekend ging het dan ook niet goed met betrokkene waarop het UMC heeft aangegeven dat een opname niet langer helpend is. Betrokkene mocht met ontslag, waarna het snel mis is gegaan. Gelet hierop verblijft betrokkene momenteel bij [accommodatie] met een crisismaatregel. De behandelaar vraag zich echter wel af of een gedwongen kader noodzakelijk is, nu er vaak samenwerking met betrokkene mogelijk is. Het liefst zou de behandelaar dan ook de behandeling voortzetten in het vrijwillig kader. Momenteel wordt er gezocht naar een geschikte plaats waar betrokkene een behandelopname kan ondergaan. Er wordt momenteel gedacht aan [stichting] en aan het Erasmus . Bij [stichting] vindt er 17 oktober 2024 een kennismakingsgesprek plaats. Tot die tijd kan de zorg die reeds is ingezet bij [ggz-instelling] (PMT en gewone therapie) worden gecontinueerd en kan betrokkene ter overbrugging op een woongroep verblijven. De behandelaar hoopt dat er volgende week een plek beschikbaar komt op een woongroep. Tot die tijd kan betrokkene nog verder bij [accommodatie] stabiliseren.
4.4
De arts onderschrijft hetgeen de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. Betrokkene heeft een persisterende doodswens. Op de afdeling doet betrokkene het goed. Zo is zij redelijk open, goed in de samenwerking en kan zij redelijk reflecteren. De arts licht toe dat zij opnames van jongeren met suïcidaliteit zo kort mogelijk houden. Jongeren mogen namelijk niet afhankelijk worden van ‘de veiligheid op de afdeling’, want die veiligheid is er niet. Een opname vermindert de suïcidaliteit niet en het risico op suïcidaliteit is op de afdeling even groot als buiten de afdeling. Het is van belang dat betrokkene haar eigen autonomie behoudt. Door de behandeling voort te zetten in het vrijwillig kader kan betrokkene laten zien dat zij het zelf kan. De arts twijfelt dan ook of een voortzetting van de crisismaatregel doelmatig is.
4.5
De begeleider op de afdeling heeft toegelicht dat betrokkene in het begin van de opname bij [accommodatie] wat afstandelijk en nors was, maar dat hij – nu hij wat langer in contact is met betrokkene – een meisje ziet met veel humor en die goed overweg kan met de anderen op de afdeling. Verder merkt de begeleider op dat betrokkene vaak moeilijke onderwerpen wil vermijden. Al met al ziet de begeleider betrokkene als iemand met veel kwaliteiten en die lief is voor de mensen om zich heen.
4.6
De ouders van betrokkene hebben aangegeven dat zij steeds een herhaling van gebeurtenissen zien. Zij snappen dat het belangrijk is voor betrokkene om aan haar herstel te werken maar dit resulteert met name in uitputting van betrokkene. Betrokkene is namelijk al de afgelopen negen weken dag in, dag uit aan het werken aan haar herstel. De ouders benoemen dat betrokkene wellicht toe is aan een periode van rust.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank wijst het verzoek van de officier van justitie af. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel.
5.3.
Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene kampt met sombere en suïcidale gedachten. Ook op dit moment is er nog sprake van een hoog risico op suïcide of ernstige zelfbeschadiging gelet op de doodswens van betrokkene.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een depressieve-stemmingsstoornis. De stoornis is door of namens betrokkene niet betwist.
5.5.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de verzochte voortzetting van de crisismaatregel niet als helpend voor betrokkene wordt gezien. Betrokkene lijkt het meest gebaat te zijn bij vrijwillige zorgverlening, met eigen regievoering. Zoals de arts tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht is het vooral van belang dat betrokkene haar autonomie behoudt. Daarnaast vermindert een gedwongen opname het risico op suïcide niet en werkt het verlenen van verplichte zorg vaak contraproductief bij een ziektebeeld als dat van betrokkene. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet anders concluderen dan dat, ondanks dat de zorgen voor betrokkene nog immer bestaan, de verzochte maatregel niet doelmatig is.
5.6.
Nu niet is voldaan aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, zal het verzoek worden afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2024 door mr. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. Verplanke, griffier en op schrift gesteld op 9 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.