Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2008. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. Betrokkene verblijft momenteel bij een accommodatie in [plaats 2] en heeft te maken met ernstige psychische problemen, waaronder suïcidale gedachten en een depressieve-stemmingsstoornis. Tijdens de mondelinge behandeling zijn betrokkene, haar ouders, haar advocaat en verschillende zorgverleners gehoord. Betrokkene heeft aangegeven dat zij niet wil worden opgenomen, zowel niet vrijwillig als gedwongen, en dat zij het liefst terug wil naar haar omgeving in [plaats 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, maar concludeert dat de verzochte voortzetting van de crisismaatregel niet doelmatig is. De rechtbank benadrukt het belang van vrijwillige zorgverlening en het behoud van de autonomie van betrokkene. Gezien de omstandigheden en de risico's die aan een gedwongen opname zijn verbonden, heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. Verplanke, griffier.