ECLI:NL:RBZWB:2024:7090

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/425015 / FA RK 24/3468
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 25 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1948. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een waanstoornis, wat leidt tot ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 augustus 2024 en de voortzetting daarvan zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een verpleegkundig specialist, en familieleden. De betrokkene heeft aangegeven dat het goed met haar gaat, maar dat ze zich onveilig voelt en dat haar situatie is verslechterd na een val. De advocaat van de betrokkene heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, omdat betrokkene bereid is om vrijwillige zorg te accepteren. De verpleegkundig specialist heeft echter aangegeven dat er vermoedelijk sprake is van een waanstoornis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de continuïteit van de zorg te waarborgen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Smits en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. Verplanke.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425015 / FA RK 24/3468
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 25 september 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1948 te [geboorteplaats] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 25 juli 2024, ingekomen ter griffie op 26 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 23 juli 2024;
  • de medische verklaring van 11 juli 2024;
  • een zorgplan van 2 juli 2024;
  • een zorgkaart van 2 juli 2024;
  • een afschrift van de politiemutaties van betrokkene;
  • een maatschappelijk plan van 18 juli 2024;
  • een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
  • een eigen plan van aanpak van 8 juli 2024 met bijlage.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit het proces-verbaal van aanhouding van deze rechtbank van 15 augustus 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft aanvankelijk eerst plaatsgevonden op 14 augustus 2024, op het bij de rechtbank bekende adres. Bij deze gelegenheid is, zoals volgt uit het proces-verbaal, de verdere behandeling aangehouden.
1.3
Tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • dhr. [naam] , verpleegkundig specialist;
  • de zus van betrokkene;
  • de zoon van betrokkene.
1.4
De officier is, zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • toedienen van medicatie;
  • verrichten van medische controles;
  • andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat het goed met haar gaat. Wel is zij een tijd geleden ernstig gevallen waardoor zij een scheur in haar schouderblad heeft opgelopen. Betrokkene heeft hier medicatie voor gekregen. Ook krijgt zij tweemaal per dag hulp van de thuiszorg. Verder geeft betrokkene aan dat zij een goede klik heeft met de verpleegkundigen. Wel vindt betrokkene het lastig dat zij niet meer met haar scootmobiel naar buiten kan. Tot slot geeft betrokkene aan dat zij zich in haar woning bekeken voelt en dat zij afgeluisterd wordt. Dit zou een plan zijn van haar zus en haar huisarts.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen nu betrokkene bereid is om de behandeling voort te zetten in het vrijwillig kader. De advocaat van betrokkene geeft aan dat er tijdens de vorige mondelinge behandeling is bepaald dat er onderzoek gedaan moest worden naar alternatieven voor verplichte zorg. Naar aanleiding hiervan is ambulante hulpverlening - met succes - opgestart. Betrokkene laat het FACT-team binnen, voert gesprekken en neemt haar medicatie in. De opdracht was om te bezien of betrokkene ambulante hulpverlening zou accepteren, en dat doet zij. Dit traject verliep goed totdat betrokkene is gevallen. Betrokkene heeft momenteel sterke pijnmedicatie. Daarnaast kan betrokkene haar woning niet verlaten, wat maakt dat zij zich – net als een ander die zich in deze situatie zou bevinden – minder prettig voelt. De veranderingen in het gedrag van betrokkene kunnen dan ook te wijten zijn aan de schouderpijn. Zodra deze pijn weg is, kan de situatie weer veranderen. De advocaat van betrokkene vindt het dan ook te ver gaan om op dit moment een zorgmachtiging af te geven.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de verpleegkundig specialist toegelicht dat er bij betrokkene vermoedelijk sprake is van een waanstoornis en psychotische klachten. Het is van belang dat betrokkene hiervoor medicatie inneemt. In het verleden is vrijwillig hulpverlening niet van de grond gekomen. In de afgelopen periode is er wederom geprobeerd om de hulpverlening in het vrijwillig kader op te starten. Dit ging in het begin erg goed. Zo is thuiszorg opgestart, heeft betrokkene thuiszorg binnengelaten en heeft betrokkene haar medicatie onder toezicht ingenomen (hoewel deze tot nu toe nog geen danwel onvoldoende effect heeft gehad). Ook had betrokkene een goede klik met de verpleegkundigen. Nadat deze hulpverlening is opgestart, is betrokkene gevallen.
Hierna ging het minder goed met betrokkene. Betrokkene kan namelijk niet meer met haar scootmobiel haar woning verlaten. Hierdoor zit betrokkene de hele dag in haar woning, waar zij zich onveilig voelt. Betrokkene heeft het idee dat zij wordt afgeluisterd en dat zij wordt bekeken. Ook belt betrokkene veelal naar de politie en maakt zij zich zorgen over bommen en geluiden die zij hoort van de maffia. Sinds dat betrokkene is gevallen ziet de verpleegkundig specialist een toename van de psychotische klachten, wordt betrokkene regelmatig boos op de thuiszorgmedewerkers en zegt zij te willen stoppen met de zorg die zij krijgt vanuit [accommodatie] . De verpleegkundig specialist ziet dan ook dat de samenwerking met betrokkene steeds minder wordt. Aan betrokkene werd voorgesteld om haar vrijwillig op te nemen maar dat wilde betrokkene niet. De verpleegkundig specialist maakt zich dan ook zorgen dat betrokkene niet de noodzakelijk geachte zorg krijgt indien de behandeling wordt voortgezet in het vrijwillig kader. Hij neemt hierbij in overweging dat hulpverlening in het vrijwillig kader in het verleden ook niet goed tot stand is gekomen. De verpleegkundig specialist zou dan ook graag een zorgmachtiging willen zodat het FACT-team binnen kan blijven komen en zodat betrokkene haar medicatie blijft innemen. Een opname is alleen noodzakelijk indien ambulante zorg niet langer toereikend is.
3.4
De zus van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat betrokkene na de val emotioneler is geworden. Betrokkene heeft pijn, voelt zich niet prettig en kan niet meer met haar scootmobiel naar buiten. Het is niet goed voor betrokkene om de hele dag thuis te blijven. De zus van betrokkene geeft aan dat zij liever niet ziet dat betrokkene wordt opgenomen, maar zij ziet wel dat betrokkene hulp nodig heeft. Vanuit [accommodatie] heeft de zus van betrokkene begrepen dat eerst het waansysteem bij betrokkene onderdrukt moet worden voordat er gestart kan worden met een traumabehandeling. De zus van betrokkene is echter bang dat betrokkene straks te veel medicatie krijgt waardoor zij niet meer zichzelf zal zijn. Daarnaast is betrokkene angstig dat als ze eenmaal is opgenomen, zij daar binnen no time weer zit. De zus van betrokkene twijfelt of gedwongen zorg noodzakelijk is. Betrokkene geeft aan dat zij haar medicatie zal blijven innemen en de zus van betrokkene denkt ook dat zij daar niet mee zal stoppen. Betrokkene wil namelijk geholpen worden en heeft behoefte aan rust.
3.5
De zoon van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling nog aangevuld dat de politie met hem contact heeft opgenomen vanwege de vele telefoontjes die door betrokkene worden gepleegd naar de politie.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene kampt met een waanstoornis. Hierdoor heeft zij last van paranoïde betrekkingswanen en hallucinaties. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van achterdocht. De rechtbank heeft geen reden of te twijfelen aan de ook in de medische verklaring van 11 juli 2024 gestelde diagnose.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. Zoals blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling kampt betrokkene met waanachtige ideeën. Betrokkene is hierdoor angstig dat haar bovenburen haar dood willen. Ook belt betrokkene veelal naar de politie en maakt zij zich zorgen over bommen en geluiden die zij hoort van de maffia.
Het gevolg hiervan is dat zij altijd alert is. Dit zorgt voor een risico op uitputting. Daarnaast leeft betrokkene een geïsoleerd bestaan. Haar sociale contacten komen namelijk onder druk te staan door haar wanen.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel betrokkene de afgelopen periode in eerste instantie de hulpverlening in het vrijwillig kader heeft geaccepteerd, is er momenteel steeds meer sprake van weerstand. Dit is een patroon wat betrokkene in het verleden ook heeft laten zien, waardoor hulpverlening in het vrijwillig kader nooit eerder goed tot stand is gekomen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de bereidheid van betrokkene ten aanzien van de noodzakelijk geachte zorg op dit moment niet bestendig en niet consistent genoeg is. Verplichte zorg is aldus noodzakelijk om de continuïteit van de zorg te waarborgen.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • toedienen van medicatie;
  • verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten
  • het opnemen in een accommodatie
De andere door de officier van justitie verzochte vorm van verplichte zorg, te weten ‘andere medische handelingen en therapeutische maatregelen’ wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig is om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1948 te [geboorteplaats] ;
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
25 maart 2025;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 9 oktober 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.