Op 4 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1993, die verblijft bij een forensische psychiatrische instelling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De rechtbank constateert dat de betrokkene lijdt aan een licht verstandelijke beperking en een ongespecificeerde neurobiologische ontwikkelingsstoornis, wat zijn functioneren op kinderlijk niveau beïnvloedt. Daarnaast is er sprake van een psychotische kwetsbaarheid en ernstige verslavingsproblematiek. De deskundigen hebben geadviseerd om de tbs te verlengen, omdat het recidiverisico hoog is bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen eist dat de tbs wordt verlengd, gezien de nog aanwezige risico's en de noodzaak voor verdere behandeling en resocialisatie. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er een korte termijnoverschrijding was in de behandeling van de zaak, maar heeft besloten hieraan geen consequenties te verbinden, gezien de bescherming van de maatschappij als prioriteit. De beslissing om de tbs met twee jaar te verlengen is unaniem ondersteund door alle betrokken partijen.