Op 18 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een 78-jarige man, die in 2004 is veroordeeld voor ontucht en seksueel binnendringen bij minderjarige meisjes. De rechtbank heeft de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd, op basis van de vordering van de officier van justitie en de adviezen van de tbs-instelling en externe gedragsdeskundigen. De man verblijft momenteel in een Forensisch Psychiatrisch Centrum en heeft een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken, evenals een pedofiele stoornis. De rechtbank constateert dat het recidiverisico hoog is, vooral gezien de onveranderlijke aard van de stoornis en het gebrek aan inzicht in de risicofactoren. Tijdens de zitting heeft de man aangegeven dat hij geen tbs-maatregel meer nodig heeft, maar de rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen eist dat de tbs wordt verlengd. De rechtbank heeft geen bijzonderheden gevonden om van het uitgangspunt van een verlenging van twee jaar af te wijken, ondanks de wens van de man om meer vrijheden te krijgen. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de tbs-instelling een goede afweging zal maken tussen de kwaliteit van leven van de man en het benodigde risicomanagement.