ECLI:NL:RBZWB:2024:7083

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
02/002126-03
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een 78-jarige man met pedofiele stoornis

Op 18 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een 78-jarige man, die in 2004 is veroordeeld voor ontucht en seksueel binnendringen bij minderjarige meisjes. De rechtbank heeft de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengd, op basis van de vordering van de officier van justitie en de adviezen van de tbs-instelling en externe gedragsdeskundigen. De man verblijft momenteel in een Forensisch Psychiatrisch Centrum en heeft een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken, evenals een pedofiele stoornis. De rechtbank constateert dat het recidiverisico hoog is, vooral gezien de onveranderlijke aard van de stoornis en het gebrek aan inzicht in de risicofactoren. Tijdens de zitting heeft de man aangegeven dat hij geen tbs-maatregel meer nodig heeft, maar de rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen eist dat de tbs wordt verlengd. De rechtbank heeft geen bijzonderheden gevonden om van het uitgangspunt van een verlenging van twee jaar af te wijken, ondanks de wens van de man om meer vrijheden te krijgen. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de tbs-instelling een goede afweging zal maken tussen de kwaliteit van leven van de man en het benodigde risicomanagement.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/002126-03
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 18 oktober 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] (hierna: betrokkene),
geboren op [geboortedag] 1946 te [geboorteplaats],
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [tbs-instelling] te [plaats].

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het vonnis van de rechtbank Breda van 7 mei 2004, waarbij betrokkene is veroordeeld tot
een gevangenisstraf van zes jaar en de maatregel tot terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met
verpleging van overheidswege;
- de vordering van de officier van justitie van 15 augustus 2024, die strekt tot verlenging van de tbs met twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
- het verlengingsadvies van FPC [tbs-instelling] (hierna: de tbs-instelling) van 5 augustus 2024;
- het rapport van [psychiater] van 28 augustus 2024;
- het rapport van [psycholoog] van 4 september 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Breda van 7 mei 2004 is betrokkene veroordeeld voor het ontucht plegen met en het seksueel binnendringen bij meerdere minderjarige meisjes. Betrokkene heeft een gevangenisstraf van zes jaar en tbs met verpleging van overheidswege opgelegd gekregen.
De rechtbank constateert dat het hier gaan om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 5 oktober 2007 aangevangen. Bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 30 september 2022 is de tbs met verpleging van overheidswege voor het laatst verlengd met twee jaar.
Op de zitting van de rechtbank van 4 oktober 2024 is de officier van justitie mr. L.J. den Braber gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B. Klunder, advocaat te Amsterdam.
Verder is middels een videoverbinding op de zitting als deskundige gehoord de heer [naam], verpleegkundig specialist en voormalig behandelcoördinator GGZ van betrokkene.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs met twee jaar te verlengen en heeft daartoe het
volgende naar voren gebracht.
Betrokkene is een 78-jarige man met een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken die zich vooral uit in een gebrekkig empathisch vermogen, een gebrekkige gewetensfunctie, moeite met zich aan de wet te houden en het rationaliseren van delicten. Betrokkene voelt zich sinds zijn tienerjaren seksueel aangetrokken tot minderjarige meisjes. Er is sprake van een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type.
Sinds 30 oktober 2018 verblijft betrokkene op de Longstay Forensische Zorg-afdeling
(hierna: LFZ-afdeling) van de transmurale voorziening van de tbs-instelling. Sinds zijn verblijf op de LFZ-afdeling maakt betrokkene gebruik van al zijn verlofmogelijkheden, waarbij de begeleide en beperkte onbegeleide verloven als het hoogst haalbare werden gezien. De afgelopen verlofperiode is gebleken dat het praktiseren van verlof niet zonder problemen verliep. Tijdens de begeleide verloven in 2022 bleek dat betrokkene zich niet altijd aan afspraken hield ten aanzien van het contact zoeken met (ouders van) kinderen. In daaropvolgende gesprekken toonde betrokkene onvoldoende zelfreflectie en probleeminzicht, bagatelliseerde hij de risico’s en wekte hij de indruk eerdere afspraken over risicomanagement niet meer te onderschrijven. Er wordt niet verwacht dat hierin nog verbetering mogelijk is. Betrokkene beschikt over onvoldoende vaardigheden om volledige onbegeleide verloven te praktiseren. Daarom is besloten om alle onbegeleide verloven te laten vervallen. Enkel begeleide verloven worden nog toegestaan. Betrokkene is tijdens de begeleide verloven goed begeleidbaar. De kliniek beschouwt de huidige vrijheden als het hoogst haalbare, met de verwachting dat betrokkene langdurig, mogelijk de rest van zijn leven, binnen deze setting zal verblijven. Er wordt gestreefd naar een evenwicht tussen een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven voor betrokkene en gepaste ondersteuning voor een zo hoog mogelijke mate van veiligheid.
De tbs-instelling schat het recidiverisico als hoog in, mocht de tbs met verpleging van overheidswege beëindigd of voorwaardelijk beëindigd worden. Dit risico is gebaseerd op de onveranderlijke pedofiele stoornis, de eerdere recidives na detentie en behandeling, het gebrek aan inzicht in de risicofactoren en het tekort aan diepgaande zelfcontrole. Het kader van tbs met dwangverpleging is noodzakelijk om het traject met voldoende risicomanagement vorm te kunnen geven.
Tijdens de zitting heeft de deskundige nog toegevoegd dat op de transmurale voorziening veel aandacht is voor de kwaliteit van het leven van betrokkene. Betrokkene heeft diverse verlofmogelijkheden. Betrokkene kan zijn klaverjas- en bingoclub bezoeken, maar het verlof is wel onderworpen aan strikte voorwaarden, zoals het dragen van een enkelband. Dit wil betrokkene niet. Betrokkene staat wel open voor andere vormen van elektronisch toezicht, die momenteel in ontwikkeling zijn. Zodra deze toepasbaar zijn en betrokkene werkt mee, kan dit verlof weer plaatsvinden.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het rapport van de psychiater en de psycholoog komt naar voren dat betrokkene lijdt aan een pedofiele stoornis (niet-exclusieve type, waarbij betrokkene zich seksueel aangetrokken voelt tot meisjes) en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken.
De psychiater concludeert dat zonder de tbs-maatregel het recidiverisico hoog is. De kernproblematiek van betrokkene is niet wezenlijk veranderd. De psychiater kan zich vinden in de huidige behandeling van betrokkene. De verwachting is dat betrokkene langdurig afhankelijk zal blijven van het huidige risicomanagement. Zonder de tbs-maatregel zijn er onvoldoende beschermende factoren aanwezig om recidive te voorkomen. De psychiater verwacht niet dat deze stand van zaken nog zal verbeteren.
Uit het rapport van de psycholoog blijkt ook dat de kernproblematiek van betrokkene onveranderd is. De behoefte aan sociaal contact en het zoeken naar contact met kinderen is nog aanwezig. Tijdens verloven was onvoldoende grip op het toenaderingsgedrag van betrokkene naar kinderen. Behandeling van de pathologie is nauwelijks mogelijk gebleken. Voortdurende controle en toezicht is nodig om recidive te voorkomen.
Gelet op het voorgaande, adviseren zowel de psychiater als de psycholoog om de tbs met twee jaar te verlengen.
Beide benoemen wel de wens van betrokkene om weer deel te kunnen nemen aan zijn klaverjasclub. Het is volgens hen belangrijk om hiervoor naar een oplossing/constructie te zoeken, waarbij betrokkene alsnog op een veilige en verantwoorde manier zijn klaverjasverloven kan ondernemen, mogelijk door begeleiding/toezicht door derden.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie blijft bij haar vordering om de tbs met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij geen tbs-maatregel meer nodig heeft, omdat hij momenteel medicatie gebruikt en geen seksuele gevoelens voor kinderen meer heeft. Hij wil in ieder geval weer onbegeleid naar de klaverjas- of bingoclub kunnen gaan, omdat dat zijn kwaliteit van leven verhoogd. Hij staat er voor open om een traceerbaar horloge te dragen.
Volgens de raadsvrouw van betrokkene wordt aan de formele voorwaarden voor verlenging van de tbs-maatregel van twee jaar voldaan. Ze refereert zich ten aanzien van de vordering van de officier van justitie aan het oordeel van de rechtbank. Tevens verzoekt zij de tbs-instelling om samen met betrokkene naar oplossingen te zoeken om zijn kwaliteit van leven te verbeteren.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium. Daaruit blijkt namelijk dat bij betrokkene nog steeds sprake is van ziekelijke stoornissen. Ook blijkt hieruit dat het recidiverisico vanwege de stoornissen hoog is bij beëindiging van de tbs-maatregel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, eist dat de tbs van betrokkene wordt verlengd.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is met welke duur de maatregel moet
worden verlengd. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat als behandeling nog langer dan
één jaar duurt, de tbs-maatregel met twee jaar dient te worden verlengd. De rechtbank ziet
geen bijzonderheden om van dit uitgangspunt af te wijken en zal de tbs met verpleging van
overheidswege verlengen met twee jaar.
De rechtbank begrijpt dat betrokkene meer vrijheden in de vorm van verloven wenst, maar
de rechtbank heeft geen inspraak in de wijze waarop de tbs-maatregel ten uitvoer wordt
gelegd en zal hierover ook geen aanbevelingen doen. De rechtbank heeft er alle vertrouwen in dat de tbs-instelling nu en ook in de toekomst een goede afweging zal maken tussen aan de ene kant een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven voor betrokkene en aan de andere kant het benodigde risicomanagement.

8.De beslissing

De rechtbank
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.H. Hamburger, voorzitter, mr. R.J.H. Brouwer en mr. E.A. van Beelen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. V.C.S. Jurres-Bos en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 oktober 2024.