ECLI:NL:RBZWB:2024:7075

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/424578 / JE RK 24-1294
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. De Graaf
  • mr. Snatersen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging omgangsregeling in een jeugdzorgzaak met betrekking tot een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van de omgangsregeling van een minderjarige, geboren in 2016. De gecertificeerde instelling (GI), vertegenwoordigd door William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, had verzocht om de omgang tussen de vader en de minderjarige stop te zetten. De moeder, die het ouderlijk gezag over de minderjarige heeft, was bijgestaan door haar advocaat, mr. R.G.J. van Kerkhof, tijdens de mondelinge behandeling. De vader was niet aanwezig.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling het verzoek van de GI meegenomen, evenals eerdere uitspraken die relevant waren voor deze zaak. De rechtbank had eerder, bij beschikking van 12 januari 2022, een omgangsregeling vastgesteld waarbij de vader om de veertien dagen omgang had met de minderjarige. Deze regeling was onder toezicht gesteld van de GI, die op basis van artikel 1:265g van het Burgerlijk Wetboek om wijziging vroeg.

Echter, de kinderrechter heeft vastgesteld dat de voorlopige omgangsregeling in een andere zaak, met zaaknummer C/02/389786 / FA RK 21-4361, inmiddels was beëindigd. Hierdoor had de GI geen belang meer bij de beoordeling van haar verzoek tot stopzetting van de omgang. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI dan ook afgewezen bij gebrek aan belang. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424578 / JE RK 24-1294
Datum uitspraak: 1 augustus 2024
Beschikking van de kinderrechter over een wijziging van de omgangsregeling
in de zaak van
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
locatie Amsterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2016 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof te Gilze,
tijdens de mondelinge behandeling waargenomen door kantoorgenoot E.C.A.E. Verschuren,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in de procedure gekend de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de Raad, om de kinderrechter over het verzoek te adviseren.

1.Het verloop van de procedure

1.1
De kinderrechter neemt het volgende stuk mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 4 juli 2024, ontvangen op 5 juli 2024.
1.2
Gelet op de onderlinge samenhang tussen de onderhavige zaak en de ter griffie onder nummers C/02/389786 / FA RK 21-4361 en C/02/423836 / JE RK 24-1167 ingeschreven zaken, zijn deze zaken op 1 augustus 2024 gelijktijdig door de kinderrechter mondeling met gesloten deuren behandeld. In alle drie de zaken is bij separate beschikking beslist.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door mr. Verschuren;
- twee medewerksters van de GI;
- een medewerkster van de Raad.
De vader is niet verschenen.

2.De feiten

2.1
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.3
De rechtbank heeft bij beschikking van 12 januari 2022, voor zover thans nog van belang, bepaald dat de vader en [minderjarige] gerechtigd zijn tot omgang met elkaar een weekend per veertien dagen van vrijdag 16:00 uur tot zondag 16:00 uur, waarbij de vader voorlopig [minderjarige] op de vrijdag om 16:00 uur bij de moeder ophaalt en op zondag om 16:00 uur bij de moeder terugbrengt.
2.4
[minderjarige] is door de kinderrechter van deze rechtbank met ingang van 8 augustus 2022 onder toezicht gesteld van de GI. De ondertoezichtstelling van [minderjarige] is nadien verlengd, laatstelijk bij beschikking van 20 juli 2023 tot 8 augustus 2024.

3.Het verzoek

3.1
De GI verzoekt de kinderrechter om op grond van artikel 1:265g, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek de bij voormelde beschikking van 12 januari 2022 vastgestelde voorlopige omgangsregeling te wijzigen, in die zin dat de omgang tussen de vader en [minderjarige] wordt stopgezet. Daarbij verzoekt de GI om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

De rechtbank heeft in de zaak met zaaknummer C/02/389786 / FA RK 21-4361 bij mondeling gegeven beslissing van 1 augustus 2024, schriftelijk uitgewerkt per heden, de voorlopige omgangsregeling zoals bepaald bij (tussen)beschikking van 12 januari 2022, beëindigd. Dat betekent dat de GI geen belang meer heeft bij een beoordeling van haar verzoek tot stopzetting van de omgang tussen de man en [minderjarige] . Het verzoek van de GI zal dan ook worden afgewezen bij gebrek aan belang.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1
wijst het verzoek van de GI af.
Deze Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2024 door Mr. De Graaf, in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 27 augustus 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.