ECLI:NL:RBZWB:2024:7056

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
02-200470-23, 02-273904-23 (gev.ttz)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens manische psychose na mishandeling, belediging, bedreiging en feitelijke aanranding

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 oktober 2024, is de verdachte aangeklaagd voor mishandeling, belediging, bedreiging en feitelijke aanranding. De feiten vonden plaats op 9 augustus 2023 en 28 september 2023, waarbij de verdachte zich schuldig maakte aan het slaan van [benadeelde 1], het beledigen van deze benadeelde door op hem te spugen, en het bedreigen van [benadeelde 2]. Daarnaast wordt de verdachte beschuldigd van het feitelijk aanranding van [benadeelde 3]. Tijdens de zitting op 3 oktober 2024 heeft de officier van justitie, mr. G. Smid, de feiten bewezen verklaard, met uitzondering van de bedreiging van [benadeelde 2], waarvoor vrijspraak werd gevorderd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de feiten leed aan een manische psychose, vermoedelijk in het kader van een bipolaire stoornis. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verdachte niet in staat was om zijn gedrag te reflecteren of bij te sturen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de verdachte van alle rechtsvervolging te ontslaan. De benadeelde partij [benadeelde 2] vorderde een schadevergoeding, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte vrijgesproken werd van het feit waaruit de schade voortvloeide. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen 57, 246, 266, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/200470-23, 02/273904-23 (gev.ttz)
vonnis van de meervoudige kamer van 17 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. W.B. Lisi, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek van de zaak

Overeenkomstig artikel 369 van het wetboek van strafvordering heeft de politierechter op
22 december 2023 de zaken naar deze meervoudige kamer verwezen. De zaken zijninhoudelijk behandeld op de zitting van 3 oktober 2024, waarbij de officier van justitie, mr. G. Smid, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
parketnummer 02/200470-23
feit 1: [benadeelde 1] heeft mishandeld;
feit 2: [benadeelde 1] heeft beledigd;
feit 3: [benadeelde 2] heeft bedreigd;
feit 4: [benadeelde 1] heeft bedreigd.
parketnummer 02/273904-23
[benadeelde 3] heeft aangerand.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 02/200470-23
Op grond van de verklaringen [benadeelde 2] , [benadeelde 1] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] acht de officier van justitie de feiten 1, 2 en 4 bewezen. De officier van justitie vordert vrijspraak van feit 3, omdat geen sprake is van een bedreiging met zware mishandeling of de dood.
Parketnummer 02/273904-23
De officier van justitie acht het feit bewezen. De verklaring van aangever [benadeelde 7] is voldoende specifiek en wordt ondersteund door de verklaring van [getuige] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 02/200470-23
De verdediging volgt het standpunt van de officier van justitie.
Parketnummer 02/273904-23
De verdediging verzoekt verdachte vrij te spreken van dit feit, omdat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte de billen van [benadeelde 7] heeft aangeraakt. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat verdachte geen opzet heeft gehad op het plegen van een ontuchtige handeling.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummer 02/200470-23
Feit 1
Op grond van de aangifte van [benadeelde 1] en de getuigenverklaringen van [benadeelde 4] en [benadeelde 5] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [benadeelde 1] heeft mishandeld.
Feit 2
Op grond van de aangifte van [benadeelde 1] , zijn aanvullend verhoor en de getuigenverklaring van [benadeelde 4] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [benadeelde 1] heeft beledigd door op hem te spugen.
Feit 3
Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte tegen [benadeelde 2] heeft geschreeuwd en meerdere malen met zijn vinger in de richting van haar gezicht heeft gewezen. Ook heeft verdachte haar telefoon uit haar handen geslagen en gezegd ‘Ik ben van de politie, ik mag doen wat ik wil en je moet niet met mij fucken’. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat deze situatie geen bedreiging oplevert in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. De inhoud van de bewoordingen ziet namelijk niet op een bedreiging met enig misdrijf als genoemd in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van dit feit.
Feit 4
Op grond van de aangifte van [benadeelde 1] en de getuigenverklaring van [benadeelde 5] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [benadeelde 1] heeft bedreigd.
Parketnummer 02/273904-23
Op grond van de aangifte van [benadeelde 7] en de getuigenverklaring van [getuige] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de billen van [benadeelde 7] heeft aangeraakt en daarin heeft geknepen. [benadeelde 7] is onverhoeds aangeraakt op een intieme plek. Hierdoor werd zij gedwongen de handeling te dulden. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een ontuchtige handeling.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02/200470-23
1
op 9 augustus 2023 op het traject van Rotterdam naar Breda [benadeelde 1] heeft mishandeld door die [benadeelde 1] meerdere malen (met gebalde vuist) te slaan tegen het hoofd;
2
op 9 augustus 2023 op het traject van Rotterdam naar Breda opzettelijk [benadeelde 1] , in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden heeft beledigd, door op die [benadeelde 1] te spugen;
4
op 9 augustus 2023 op het traject van Rotterdam naar Breda, [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door
- met zijn, verdachtes, hand een pistoolgebaar te maken in de richting van het hoofd van die [benadeelde 1] en tegen het hoofd van die [benadeelde 1] en
- met zijn hand naar zijn, verdachtes, zak te gaan en te grijpen en daarbij (vervolgens) dreigend de woorden toe te voegen: "pistola, pistola".
Parketnummer 02/273904-23
op 28 september 2023 te Breda door een andere feitelijkheid, te weten door het onverhoeds aanraken, [benadeelde 3] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, te weten het betasten van en knijpen in de billen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Zowel de officier van justitie als de verdediging concluderen dat het bewezenverklaarde niet aan verdachte kan worden toegerekend en dat verdachte om die reden moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Bij de beoordeling of verdachte strafbaar is, heeft de rechtbank acht geslagen op de pro-justitiarapportage van 8 december 2023. Hierin wordt geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een manische psychose, vermoedelijk in het kader van een bipolaire stoornis. Hiervan was sprake ten tijde van het plegen van de feiten. Verdachte heeft daarbij gehandeld op basis van symptomen en gedragingen, zoals wanen, ontremming en ernstig verstorend grensoverschrijdend en agressief gedrag, die voortkwamen uit de manische psychose. De realiteitstoetsing was bij verdachte ernstig verstoord en er waren ernstige oordeels- en kritiekstoornissen. Verdachte was niet in staat om op zijn gedrag, gevoelens of gedragingen te reflecteren of om zijn gedrag bij te sturen. Gelet op het voorgaande wordt geadviseerd de feiten niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusies uit de pro-justitiarapportage over en stelt vast dat het bewezenverklaarde niet aan verdachte kan worden toegerekend. Op grond hiervan zal de rechtbank verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

6.De benadeelde partij [benadeelde 2] (parketnummer 02/200470-23)

De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een schadevergoeding van € 388,48 voor feit 3, bestaande uit € 3,48 aan materiële schade en € 385,00 aan immateriële schade.
Verdachte wordt vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57, 246, 266, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak parketnummer 02/200470-23
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 3 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02/200470-23
feit 1:mishandeling;
feit 2:eenvoudige belediging;
feit 4:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
parketnummer 02/273904-23
feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
- verklaart verdachte voor het onder 4.4 bewezenverklaarde feit
niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
Benadeelde partij (parketnummer 02/200470-23)
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 2] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Verschueren, voorzitter, mr. M.E.I. Beudeker en mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 17 oktober 2024.
Mr. M.E.I. Beudeker is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Parketnummer 02/200470-23
1
hij op of omstreeks 9 augustus 2023 te Breda, althans op het traject van Rotterdam naar Breda, in elk geval in Nederland, [benadeelde 1] heeft mishandeld door die [benadeelde 1] een of meerdere malen (met gebalde vuist) te slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd;
(art. 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 9 augustus 2023 te Breda, althans op het traject van Rotterdam naar Breda, in elk geval in Nederland, opzettelijk [benadeelde 1] , in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door op die [benadeelde 1] te spugen;
(art. 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 9 augustus 2023 te Breda, althans op het traject van Rotterdam naar Breda, in elk geval in Nederland, [benadeelde 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een of meerdere malen met zijn vinger in de richting van het gezicht en/of het lichaam van die [benadeelde 2] te wijzen en/of
- ( vervolgens) het gezicht van die [benadeelde 2] aan te raken en/of
- in een, voor die [benadeelde 2] , vreemde taal tegen haar te schreeuwen en/of daarbij (wederom) met zijn vinger in de richting van het gezicht van die [benadeelde 2] te wijzen en/of
- die [benadeelde 2] te duwen en/of
- ( vervolgens) de telefoon van die [benadeelde 2] uit haar handen te slaan en/of
- haar, die [benadeelde 2] , dreigend de woorden toe te voegen "ik ben van de politie, ik mag doen wat ik wil en je moet niet met mij fucken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art. 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij op of omstreeks 9 augustus 2023 te Breda, althans op het traject van Rotterdam naar Breda, in elk geval in Nederland, [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- een of meerdere malen met zijn, verdachtes, hand een pistoolgebaar te maken in de richting van het hoofd van die [benadeelde 1] en/of tegen het hoofd van die [benadeelde 1] en/of
- een of meerdere malen met zijn hand naar zijn, verdachtes, zak en/of tas te gaan en/of te grijpen en/of daarbij (vervolgens) dreigend de woorden toe te voegen: "pistola, pistola", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen: "je bent goed weggekomen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(art. 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht).
Parketnummer 02/273904-23
hij op of omstreeks 28 september 2023 te Breda, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door het onverhoeds benaderen en/of aanraken, [benadeelde 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten van en/of knijpen in de billen;
(art. 246 Wetboek van Strafrecht).