In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 oktober 2024, is de verdachte aangeklaagd voor mishandeling, belediging, bedreiging en feitelijke aanranding. De feiten vonden plaats op 9 augustus 2023 en 28 september 2023, waarbij de verdachte zich schuldig maakte aan het slaan van [benadeelde 1], het beledigen van deze benadeelde door op hem te spugen, en het bedreigen van [benadeelde 2]. Daarnaast wordt de verdachte beschuldigd van het feitelijk aanranding van [benadeelde 3]. Tijdens de zitting op 3 oktober 2024 heeft de officier van justitie, mr. G. Smid, de feiten bewezen verklaard, met uitzondering van de bedreiging van [benadeelde 2], waarvoor vrijspraak werd gevorderd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de feiten leed aan een manische psychose, vermoedelijk in het kader van een bipolaire stoornis. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verdachte niet in staat was om zijn gedrag te reflecteren of bij te sturen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de verdachte van alle rechtsvervolging te ontslaan. De benadeelde partij [benadeelde 2] vorderde een schadevergoeding, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte vrijgesproken werd van het feit waaruit de schade voortvloeide. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op de artikelen 57, 246, 266, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.