ECLI:NL:RBZWB:2024:7028

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
02-119867-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ernstige verkeersdelicten met ongeldig rijbewijs en gevaarzetting in het verkeer

Op 18 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 september 2022 te Tilburg ernstige verkeersregels heeft overtreden. De verdachte heeft opzettelijk en in ernstige mate de verkeersregels geschonden, wat leidde tot levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meermalen door rood licht reed, met hoge snelheid over de weg en tegen de rijrichting in reed, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De officier van justitie vorderde een taakstraf van 180 uren, met een vervangende hechtenis van 90 dagen, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. De verdediging pleitte voor een lagere straf en een voorwaardelijke ontzegging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten en legde een taakstraf van 180 uren op, met een ontzegging van de rijbevoegdheid van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De rechtbank benadrukte de ernst van de overtredingen en het gevaar dat de verdachte voor andere weggebruikers heeft gecreëerd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de bewezenverklaring van de feiten en de strafbaarheid van de verdachte bevestigde.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/119867-23
vonnis van de meervoudige kamer van 18 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] , [land]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 4 oktober 2024, waarbij de officier van justitie, mr. E.M.L. Warmoeskerken, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 14 september 2022 te Tilburg:
1. opzettelijk en in ernstige mate de verkeersregels heeft geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen is ontstaan,
dan wel dat verdachte gevaar op de weg heeft veroorzaakt;
2. een personenauto heeft bestuurd met een ongeldig verklaard rijbewijs.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit 1 en feit 2.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van de ten laste gelegde feiten 1 en 2. Wegens gebrek aan de overtuiging dat verdachte de bestuurder is geweest van de zwarte Volkswagen Polo met [kenteken] (hierna: de Polo) kan niet tot een bewezenverklaring van de feiten 1 en 2
worden gekomen. Dat hij de bestuurder van de Polo was wordt door hem ontkend en er zijn veel kritische noten te plaatsen bij de herkenningen van verdachte door verbalisanten [verbalisant 1] (hierna: [verbalisant 1] ) en [verbalisant 2] (hierna: [verbalisant 2] ). Daarom kan niet zonder meer worden uitgegaan van de betrouwbaarheid daarvan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De bestuurder van de Polo
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben beiden in een afzonderlijk op ambtseed opgemaakt proces-verbaal beschreven dat zij verdachte op 14 september 2024 hebben herkend als de bestuurder van de Polo. Tijdens de achtervolging zat [verbalisant 1] als bijrijder in een dienstvoertuig. [verbalisant 1] heeft beschreven dat hij het gezicht van de bestuurder heeft kunnen zien toen de Polo hen voorbij reed ter hoogte van de kruising van de Beethovenlaan en de Stokhasseltlaan. [verbalisant 1] zag in de Polo een blanke jongeman van ongeveer 25 jaar oud. [verbalisant 2] zat als bijrijder in een ander dienstvoertuig. [verbalisant 2] heeft beschreven dat hij weliswaar kort, maar goed, in de Polo heeft kunnen kijken ter hoogte van de kruising van de Heikantlaan en de Gounodlaan. [verbalisant 2] zag een blanke jongeman met kort donkerblond haar.
De rechtbank stelt vast dat zowel [verbalisant 1] als [verbalisant 2] een signalement van de bestuurder van de Polo hebben beschreven dat overeenkomt met het signalement van verdachte. [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben allebei duidelijk beschreven hoe ze de bestuurder hebben gezien.
[verbalisant 2] heeft verder beschreven dat hij diezelfde dag naar het adres van de tenaamgestelde van het kenteken is gereden. De tenaamgestelde bleek de vriendin van verdachte te zijn en zij bleek ook in het bezit te zijn van een zwarte Volkswagen Polo. Omdat er niemand op het adres werd aangetroffen is er telefonisch contact met haar opgenomen. De vriendin gaf aan dat zij niet de bestuurder van de Polo is geweest en dat haar vriend de hoofdgebruiker is. Zij is gevraagd om de bestuurder ertoe te bewegen zich te melden op het politiebureau. Op 15 september 2024 bleek verdachte zich te hebben gemeld op het politiebureau. Zowel [verbalisant 1] als [verbalisant 2] heeft beschreven dat hij aan de hand van de SKDB- en RDW-foto van de melder, verdachte voor 100% herkende als de bestuurder van de Polo.
Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris zijn beiden bij de herkenning van verdachte als bestuurder gebleven. [verbalisant 2] heeft weliswaar bij de rechter-commissaris een iets andere situatie beschreven van het moment waarop hij de bestuurder zag, maar dit moment heeft in beide situaties plaatsgevonden op de kruising van de Heikantlaan en Gounodlaan. Daarbij komt dat [verbalisant 2] heeft verklaard dat het voor hem, zonder twijfel, hartstikke duidelijk was dat verdachte de bestuurder van de Polo was.
Gelet hierop, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenningen van verdachte door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en staat voor de rechtbank vast dat hij de bestuurder van de Polo was. Het verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen.
Feit 1, primair – artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW)
Om vast te kunnen stellen dat het verkeersgedrag van verdachte voldoet aan de delicts- omschrijving van artikel 5a lid 1 WVW moet de rechtbank beoordelen of verdachte met zijn verkeersgedrag (a) de verkeersregels heeft geschonden, of (b) hij dat in ernstige mate heeft gedaan, of (c) hij dat opzettelijk heeft gedaan en of (d) daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a.
a) De verkeersregels
De rechtbank stelt vast dat verdachte meerdere malen door een rood verkeerslicht is gereden. [verbalisant 3] heeft gezien dat zij al een seconde of twee groen hadden toen de Polo voor hen langsreed. De rechtbank leidt hieruit af dat het niet anders kan dan dat verdachte door rood moet zijn gereden. Ook later is verdachte nog door rood gereden. Verdachte heeft verder gedurende de hele achtervolging met een veel hogere snelheid gereden dan ter plaatse was toegestaan en verantwoord was. Ook stelt de rechtbank vast dat verdachte op de Beethovenlaan een stuk tegen de rijrichting in is gereden.
Dat de bestuurder van de Polo deze feitelijke gedragingen heeft begaan is overigens ook niet door de verdediging betwist.
Deze gedragingen zijn aan te merken als het schenden van de verkeersregels als bedoeld in artikel 5a WVW. De drie gedragingen zijn in dit artikel immers uitdrukkelijk benoemd als voorbeeld van het schenden van de verkeersregels.
Verder staat vast dat verdachte de Polo heeft bestuurd, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Verdachte heeft ter zitting ook bekend dat hij hiervan op de hoogte was.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen als beschreven onder de eerste twee gedachtestreepjes niet kunnen worden bewezen. Uit de bevindingen van [verbalisant 2] leidt de rechtbank af dat verdachte zijn telefoon had weggelegd toen hij weer ging rijden en voor de rechtbank is onduidelijk gebleven of verdachte een stopteken is gegeven. Verdachte zal daarom van deze gedragingen partieel worden vrijgesproken.
b) In ernstige mate
Verdachte heeft meerdere verkeersregels geschonden. Zo is verdachte meermalen door een rood verkeerslicht gereden, waaronder met hoge snelheid op een druk kruispunt met zowel kruisend auto- als fietsverkeer. Verdachte heeft steeds met zeer hoge snelheden gereden,
tot wel 90 á 100 kilometer per uur. Ook heeft hij met zeer hoge snelheden van 60 tot 74 kilometer per uur door een woonwijk gereden, terwijl daar een maximum snelheid geldt van 30 kilometer per uur. In die woonwijk zijn veel onoverzichtelijke zijwegen, waarbij er geen zicht is op tegemoetkomend verkeer. Middenin de woonwijk ligt ook een speelveld voor kinderen en een basisschool. Verdachte vloog met 70 kilometer over de drempels en had geen oog voor fietsers en zebrapaden. Ook is verdachte een stuk tegen de rijrichting in gereden, terwijl er veel autoverkeer op straat was en waar op het kruispunt ook kruisende fiets- en wandelpaden zijn. Overal reden mensen op fietsen, liepen mensen over het trottoir en reden mensen in auto’s. Het negeren van rode verkeerslichten, het rijden met zeer hoge snelheden en het rijden tegen de rijrichting, zijn gedragingen waarop andere verkeersdeel-nemers niet zijn voorbereid, waardoor de kans op een aanrijding aanzienlijk wordt vergroot. Op enig moment heeft de politie zelfs besloten om de achtervolging te staken, omdat door de risico’s die verdachte nam het gevaar voor de andere verkeersdeelnemers te groot werd.
De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden.
c) opzettelijk
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte de verkeersregels willens en wetens in ernstige mate geschonden. Uit de bevindingen van de verbalisanten valt naar het oordeel van de rechtbank immers af te leiden dat verdachte op de vlucht was voor de politie en er alles aan deed om aan de politie te ontkomen.
d) gevaar te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen
Voor de vaststelling dat gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten is geweest, moet het gevaar ten tijde van het handelen naar algemene ervarings- regels reëel voorzienbaar zijn geweest.
Gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen, staat voor de rechtbank niet ter discussie dat door het rijgedrag van verdachte gevaarlijke verkeerssituaties zijn ontstaan, waardoor in zijn algemeenheid gevaar te duchten was voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
Vanwege zijn rijgedrag is het zeer goed mogelijk geweest dat er één of meerdere verkeers- ongevallen zouden hebben plaatsgevonden met ernstig of dodelijk letsel tot gevolg.
Conclusie:
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit 1.
Feit 2
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit 2 ook wettig en overtuigend bewezen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het rijbewijs van verdachte op 14 september 2022 ongeldig was verklaard en verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij dit ook wist.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 14 september 2022 te Tilburg als bestuurder van een voertuig (personenauto [kenteken] ), daarmee rijdende op o.a. de wegen de Ringbaan West en/of de Heikantlaan, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door, terwijl hij reed met een ongeldig verklaard rijbewijs (in strijd met artikel 9 lid 2 WVW),
- meermalen door rood licht te rijden en
- meermalen met een (veel) hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord was te rijden en
- éénmaal tegen de rijrichting in te gaan rijden en te blijven rijden
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
2.
op 14 september 2022 te Tilburg, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de wegen, Ringbaan West en de Heikantlaan en de Bellinistraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis, indien verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht, en daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid zes maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van de feiten komt, bepleit de verdediging aan verdachte een lagere taakstraf op te leggen dan is geëist en te volstaan met een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich op 14 september 2022 schuldig gemaakt aan ernstige gevaarzetting in het verkeer. Hij heeft op een totaal onbezonnen wijze over de openbare weg gereden en er alles aan gedaan om aan de verbalisanten te ontkomen. Hij heeft op drukke kruispunten het rode verkeerslicht genegeerd en is met zeer hoge snelheden over de weg en door een woon- wijk gereden. Ook is verdachte nog een stuk tegen de rijrichting in gereden. Tijdens zijn dollemansrit heeft hij de veiligheid van overige weggebruikers veronachtzaamd. Hij mag van geluk spreken dat er geen ongevallen zijn gebeurd. Daar komt bij dat hij het voertuig heeft bestuurd, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 30 augustus 2024, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Ook loopt hij nog in een schorsing van een andere strafzaak. Verder blijkt hieruit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De rechtbank houdt daarnaast niet alleen rekening met de straffen die plegen te worden opgelegd in vergelijkbare zaken, maar ook met het feit dat sprake is van schending van de redelijke termijn, nu het feit al ruim twee jaar geleden heeft plaatsgevonden.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis, passend en geboden. Daarnaast wordt aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd. Gelet op het feit dat verdachte al eerder heeft gereden met een ongeldig verklaard rijbewijs en gelet op zijn gevaarzettende rijgedrag, zal de rechtbank, in afwijking van de strafeis, een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, nu de rechtbank dit passender acht dan de strafeis.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2: overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
90 dagen;
Bijkomende straffen
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het
voorwaardelijke deelvan de rijontzegging
niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, voorzitter, mr. R.H.M. Pooyé en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 oktober 2024.
Mr. Mullers is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 14 september 2022 te Tilburg, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto [kenteken] ), daarmee rijdende op (o.a.) de wegen de Ringbaan West en/of de Heikantlaan, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door, terwijl hij reed met een ongeldig verklaard rijbewijs (in strijd met artikel 9 lid 2 WVW),
- tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden en/of te bellen, althans een of meer handelingen te verrichten aan zijn mobiele telefoon, en/of
- meermalen, althans éénmaal, verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen niet op te volgen, namelijk door meermalen geen gevolg te geven aan het door politieambtenaren gegeven stop- en/of volgteken(s) en/of
- meermalen, althans éénmaal, door rood licht te rijden en/of
- meermalen, althans een langere periode/afstand met een (veel) hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord was te rijden en/of
- meermalen, althans éénmaal, tegen de rijrichting in te gaan rijden en te blijven rijden
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
(art 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 september 2022 te Tilburg, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto [kenteken] ), daarmee rijdende op (o.a.) de wegen de Ringbaan West en/of de Heikantlaan, zich zodanig heeft gedragen dat door zijn gedraging(en) gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, immers heeft hij, verdachte, terwijl hij reed met een ongeldig verklaard rijbewijs (in strijd met artikel 9 lid 2 WVW),
- tijdens het rijden een mobiele telefoon vastgehouden en/of gebeld, althans een of meer handelingen verricht aan zijn mobiele telefoon en/of
- meermalen, althans éénmaal, verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegde personen niet opgevolgd, namelijk door meermalen geen gevolg te geven aan het door politieambtenaren gegeven stop- en/of volgteken(s) en/of
- meermalen, althans éénmaal, door rood licht gereden en/of
- meermalen, althans een langere periode/afstand met een (veel) hogere snelheid dan ter plaatse verantwoord was gereden en/of
- meermalen, althans éénmaal, tegen de rijrichting in gereden;
(art 5 Wegenverkeerswet 1994)
2.
hij op of omstreeks 14 september 2022 te Tilburg, althans in Nederland, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg(en), Ringbaan West en/of de Heikantlaan en/of de Bellinistraat, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
(art 9 lid 2 Wegenverkeerswet 1994)