In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 15 oktober 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk had op 2 januari 2023 een naheffingsaanslag van € 74,40 opgelegd aan de belanghebbende, omdat zijn auto geparkeerd stond zonder dat er parkeerbelasting was voldaan. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar. De rechtbank constateert dat de belanghebbende niet op de zitting is verschenen, noch de heffingsambtenaar, maar dat de heffingsambtenaar correct was uitgenodigd.
De rechtbank onderzoekt de feiten en oordeelt dat de naheffingsaanslag onterecht is opgelegd. De belanghebbende voert aan dat hij door een vuurwerkbeschermkap, die tijdelijk de parkeerautomaat onbruikbaar maakte, niet in staat was om parkeergeld te betalen. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de vuurwerkbeschermkap tijdig was verwijderd en dat er geen andere parkeerautomaat beschikbaar was. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar niet heeft aangetoond dat de belanghebbende op de hoogte was van de tijdelijke regeling en dat de aanslag daarom niet terecht was.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag, en bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50,- aan de belanghebbende moet vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.