ECLI:NL:RBZWB:2024:6980
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening voor Nederlands reisdocument voor dochter geboren via draagmoederschap in Georgië
Op 15 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, een gehuwd stel met de Nederlandse nationaliteit, en de minister van Buitenlandse Zaken. Verzoekers hadden een aanvraag ingediend voor een Nederlands reisdocument voor hun dochter, geboren in Georgië via een draagmoederschapsconstructie. De minister had deze aanvraag op 10 september 2024 buiten behandeling gelaten, wat verzoekers als onterecht beschouwden. Ze voerden aan dat de minister in strijd met het recht handelde en dat de biologische band met hun dochter erkend moest worden, verwijzend naar het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind en jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, gezien het belang van verzoekers om met hun dochter naar Nederland te kunnen reizen. De minister had in zijn verweerschrift bevestigd dat er een wetsvoorstel in voorbereiding was dat de situatie rondom draagmoederschap zou regelen, maar dat dit niet betekende dat de minister niet tot een andere conclusie had kunnen komen. De voorzieningenrechter besloot het verzoek toe te wijzen en droeg de minister op om binnen twee weken een laissez-passer af te geven voor de dochter van verzoekers, zodat zij met haar naar Nederland konden inreizen.
Daarnaast werd de minister veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van verzoekers. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.