ECLI:NL:RBZWB:2024:6973

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
02/133860-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor uitvoer van vier kilogram cocaïne in verborgen ruimte van auto

Op 16 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 april 2024 in Nederland opzettelijk vier kilogram cocaïne heeft uitgevoerd. De verdachte, geboren in 1980 en niet ingeschreven in de basisregistratie, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 oktober 2024, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, die was verborgen in een auto. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als eigenaar, kentekenhouder en bestuurder van de auto wist van de aanwezigheid van de cocaïne en daarover kon beschikken. De rechtbank achtte het scenario van de verdachte, dat de auto van een kennis was, ongeloofwaardig en concludeerde dat hij opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van 36 maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de schadelijke gevolgen van drugs voor de volksgezondheid. De in beslag genomen auto werd verbeurd verklaard. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/133860-24
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 oktober 2024
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ( [land] ),
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. Ter Apel,
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 oktober 2024, waarbij de officier van justitie mr. S.A.A.P. van Hees en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte opzettelijk 4.000 gram cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht door dit in een verborgen ruimte in een auto te vervoeren.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de uitvoer van cocaïne kan worden bewezen, met uitzondering van het medeplegen. Zij vindt de verklaring van verdachte ongeloofwaardig. De verdovende middelen zijn aangetroffen in de auto van verdachte. Hij wist daarvan en kon erover beschikken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken. Verdachte wist niet van de verborgen ruimte noch van de verdovende middelen in die ruimte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op 18 april 2024 genereerde de auto met [kenteken] een ANPR-hit op de A16 ter hoogte van Rotterdam. Deze auto was in het referentiebestand van de politie geplaatst in verband met ondermijnende criminaliteit met als doel om het te controleren. Verbalisanten stopten de auto en zagen daarin twee personen zitten: verdachte als bestuurder en zijn vrouw als bijrijder. Verdachte gaf de verbalisanten toestemming om de auto te doorzoeken. Bij de doorzoeking troffen de verbalisanten een verborgen ruimte aan achter de radio-unit. In die verborgen ruimte zagen zij gesealde blokken liggen. Deze blokken zijn getest en gewogen en dit bleek later vier kilogram cocaïne te zijn.
Verdachte was de tenaamgestelde van de auto waarin de cocaïne is aangetroffen. Het uitgangspunt is dan dat verdachte geacht moet worden wetenschap te hebben van wat zich in de auto bevindt. Dit uitgangspunt kan worden verlaten als uit het dossier of uit de verklaring van verdachte een ander mogelijk scenario naar voren komt.
Verdachte heeft ontkend dat hij wist van de verdovende middelen in de auto. Hij heeft - kortgezegd - verklaard dat de auto van een kennis uit Düsseldorf is en dat hij de auto op zijn naam heeft gezet omdat deze kennis geen verblijfsdocumenten had. Verdachte zou in opdracht van die kennis met de auto vanuit Düsseldorf naar Amsterdam zijn gereden. Daar zou hij op een afgesproken plek op straat de autosleutels afgegeven hebben aan een onbekende man. Die man heeft de auto toen meegenomen en na ongeveer twintig minuten kreeg verdachte de auto terug. Op de weg terug naar Düsseldorf, aldus verdachte, is hij vervolgens aangehouden.
De rechtbank acht dit scenario hoogst onaannemelijk. Het dossier biedt geen enkel aanknopingspunt voor dit scenario. Daarnaast heeft verdachte, buiten een voornaam en een uiterlijke omschrijving, niets kunnen verklaren over de desbetreffende kennis van wie de auto zou zijn en voor wie hij die dag naar Amsterdam zou moeten gaan. Het enige aanknopingspunt voor de stelling van verdachte dat de auto eigendom was van een derde, is de niet te controleren en continu wisselende verklaring van verdachte zelf. De echtgenote van verdachte, die ten tijde van de aanhouding als bijrijder in de auto zat, verklaarde bij de politie dat zij dacht dat de auto van haar man was. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte als eigenaar, kentekenhouder en bestuurder van de auto wist dat daar cocaïne in lag en ook over die cocaïne kon beschikken.
Verdachte heeft verklaard dat hij onderweg was met de auto naar Düsseldorf (Duitsland). De auto beschikte ook over een Duits kenteken en verdachte was op dat moment woonachtig in Duitsland. De rechtbank acht dan ook de verlengde uitvoer van de cocaïne wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 18 april 2024 in Nederland, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, 4000 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, immers heeft verdachte opzettelijk die cocaïne in een auto vervoerd met de bestemming Duitsland.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
In het geval de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komt, heeft de verdediging subsidiair verzocht een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist, gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in een verborgen ruimte in een auto uitvoeren van een grote hoeveelheid cocaïne. Deze hoeveelheid kan alleen bestemd zijn geweest voor handel. Het is algemeen bekend dat drugs schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Bovendien gaat het gebruik van dergelijke illegale middelen en de handel daarin vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, geweldsdelicten en illegale geldstromen. Het bezit ervan is daarom verboden. Dit alles heeft de verdachte er niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen. Hij heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financieel gewin.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en geboden is. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank aangesloten bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De rechtbank heeft noch in het feit, noch in de persoonlijke omstandigheden of proceshouding van verdachte reden gezien om daarvan af te wijken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.Het beslag

De in beslag genomen auto zal verbeurd worden verklaard. De auto stond op naam van verdachte en het bewezenverklaarde strafbare feit is met behulp daarvan begaan.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven
verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd:
de personenauto van het merk Opel, type Antara, met [kenteken] .
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.M. Los, voorzitter,
en mrs. D.L.J. Martens en F.L. Donders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 oktober 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 april 2024 te Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld
in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 4000 gram, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet, immers heeft verdachte opzettelijk die cocaïne in een auto
vervoerd met de bestemming Duitsland en/of België, althans naar het buitenland;
subsidiair:
hij op of omstreeks 18 april 2024 te Zevenbergschen Hoek, gemeente Moerdijk,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 4000 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.