ECLI:NL:RBZWB:2024:6968

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
02-115363-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Maximale taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor medeplegen van het voorhanden hebben van grote hoeveelheden harddrugs en pepperspray

Op 16 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het voorhanden hebben van aanzienlijke hoeveelheden harddrugs, waaronder 6,5 kg ketamine, 3,9 kg MDMA en 32 gram cocaïne, evenals het voorhanden hebben van pepperspray. De verdachte, geboren in 1995, was de hoofdhuurder van de woning waar deze middelen werden aangetroffen. Tijdens de zitting op 2 oktober 2024 heeft de officier van justitie betoogd dat de verdachte verantwoordelijk was voor de drugs die open en bloot op de zolder lagen, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van deze middelen. De rechtbank oordeelde dat het scenario van de verdachte, dat hij geen weet had van de drugs, onaannemelijk was, gezien de omstandigheden en de hoeveelheid drugs die in zijn woning werd aangetroffen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de ten laste gelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een maximale taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact van drugs op de volksgezondheid en de veiligheid in de samenleving. De verdachte is strafbaar verklaard, en er zijn geen feiten of omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/115363-24
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 oktober 2024
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
raadsvrouw mr. P.D.M. van Oers, advocaat te Roosendaal.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 oktober 2024, waarbij de officier van justitie mr. P. Emmen en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen opzettelijk zonder vergunning 6.566,4 gram ketamine in voorraad heeft gehad (feit 1) en 3.967,3 gram MDMA en 32,1 gram cocaïne voorhanden heeft gehad (feit 2). Daarnaast heeft verdachte twee busjes pepperspray voorhanden gehad (feit 3).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Als hoofdhuurder van de woning was verdachte verantwoordelijk voor wat zich in zijn woning afspeelde. Verdachte was regelmatig in zijn woning en de verdovende middelen lagen open en bloot op zolder, waardoor het aannemelijk is dat verdachte hiervan op de hoogte was.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte van alle feiten moet worden vrijgesproken. Verdachte verbleef niet meer in zijn woning en als hij in zijn woning kwam, ging hij niet naar de zolder. Hij wist dus niet van de verdovende middelen op zolder. De aangetroffen busjes met daarop de tekst
pepperspraywaren van verdachte, maar nu niet is onderzocht wat voor vloeistof er in die busjes zat, kan niet worden bewezen dat het daadwerkelijk pepperspray was.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op 7 augustus 2023 werden verbalisanten naar de [straat] te [plaats] gestuurd. Op het moment dat de verbalisanten in een brandgang diverse tuinen van de aangelegen woningen bekeken, zagen zij dat [medeverdachte] kwam aanlopen uit de woning aan [adres 2] . [medeverdachte] verklaarde dat hij daar met een andere jongen was, dat de woning niet van hem was, maar van een vriend en dat hij daar aan het chillen was. Vervolgens hoorde de verbalisant [medeverdachte] zeggen dat hij de eigenaar van de woning aan de telefoon had en hoorde de verbalisant [medeverdachte] in zijn telefoon zeggen: “de politie mag hier niet naar binnen komen toch?”. Op de woning aan [adres 2] bleek verdachte ingeschreven te staan als enige bewoner. De woning werd doorzocht. In de woning werden onder andere meerdere zakken en potjes met op harddrugs gelijkende brokken aangetroffen. Na onderzoek bleek dit te gaan om 6.566,4 gram ketamine, 3.967,3 gram MDMA en 32,1 gram cocaïne.
Verdachte was de huurder en enige ingeschreven bewoner van [adres 2] . Het uitgangspunt is dan dat verdachte geacht moet worden wetenschap te hebben van wat zich in zijn woning bevindt. Dit uitgangspunt kan worden verlaten als uit het dossier of uit de verklaring van verdachte een ander mogelijk scenario naar voren komt.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet meer in zijn woning aan [adres 2] verbleef, dat andere jongens daar kwamen en dat hij hen de sleutels van zijn woning had gegeven. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij enkel in zijn woning kwam om kleding te wassen en te drogen. Hij zou al ongeveer twee maanden niet meer op zolder zijn geweest en wist daarom ook niet van de aangetroffen geneesmiddelen en drugs.
De rechtbank acht dit scenario hoogst onaannemelijk. De aangetroffen middelen lagen in het zicht op de zolder. Verdachte kwam regelmatig in zijn woning om de was te doen. Hij heeft ter zitting verklaard dat hij dan in zijn woning bleef wachten tot de wasmachine en de droger klaar waren. Verdachte had zijn sleutels uitgeleend aan anderen en verdachte had juist op dit soort momenten alle tijd om te onderzoeken wat er in zijn woning stond. Daarnaast heeft [medeverdachte] voor zijn aanhouding telefonisch tegen degene die volgens [medeverdachte] eigenaar van de woning was gezegd “de politie mag hier niet naar binnen komen toch?”. Aangezien verdachte de huurder en enige bewoner van de woning was, gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte] op dat moment verdachte aan de telefoon had en dat verdachte wist dat zich iets op zijn zolder afspeelde. De aangetroffen drugs en ketamine zijn bovendien veel geld waard. Het is niet aannemelijk dat iemand een waardevolle partij verdovende middelen open en bloot op de zolder van een rijtjeswoning plaatst met het risico dat een onwetende bewoner - die nog regelmatig in de woning kwam - dit zou merken. Hierop gelet is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de ten laste gelegde feiten 1 en 2.
Verdachte heeft verder verklaard dat de in zijn woning aangetroffen pepperspray van hem is. In het proces-verbaal van onderzoek wapen staat beschreven dat de goederen organoleptisch zijn beoordeeld en dat de inhoud van het busje eenzelfde werking had als pepperspray. Het verweer van de verdediging wordt verworpen en de rechtbank is van oordeel dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan het bezit van twee busjes pepperspray.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 7 augustus 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk zonder vergunning een hoeveelheid van 6.566,4 gram ketamine in voorraad heeft gehad;
2
op 7 augustus 2023 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad 3.967,3 gram van een materiaal bevattende mdma en32,1 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde mdma en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
op 7 augustus 2023 te [plaats] , wapens van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten twee busjes pepperspray (merk: Scorpion Security, opschrift: Weitstrahl pfefferspray, reichweite bis 6m), zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte geen relevante documentatie heeft en dat hij medische en psychische klachten heeft. Hij is recent gestart met een zorgtraject bij ggz Breburg. Verder heeft de verdediging verwezen naar het over verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in voorraad hebben van een grote hoeveelheid ketamine en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid MDMA en cocaïne op de zolder van een woonhuis. Ketamine valt vanwege de geneeskundige toepassing ervan weliswaar onder de Geneesmiddelenwet, maar wordt tegenwoordig steeds vaker als partydrug gebruikt. Het is algemeen bekend dat drugs en illegaal gebruikte geneesmiddelen schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Bovendien gaat het gebruik van dergelijke illegale middelen en de handel daarin vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, geweldsdelicten en illegale geldstromen. Het bezit ervan is daarom verboden.
Verdachte heeft daarnaast busjes pepperspray voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van wapens kan in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen en een gevoel van onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Reclassering Nederland heeft op 6 september 2024 een rapport opgemaakt over verdachte. Daaruit volgt dat geen sprake is van een delictpatroon. Verdachte zat niet goed in zijn vel en had last van psychotische klachten, waarbij hij onder andere geesten zag. De reclassering ziet de mate van beïnvloedbaarheid, impulsiviteit en naïviteit bij verdachte als delictgerelateerde factoren en risicoverhogende aspecten in zijn leven. Verdachte is recent gestart met een zorgtraject bij de ggz, waar hij voldoende motivatie voor toont. De reclassering ziet is van mening dat verdachte momenteel voldoende is ingebed in zorg en ziet geen noodzaak voor reclasseringsinterventie.
Alles afwegend zal de rechtbank de maximale taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden aan verdachte opleggen. Bij bepaling van de hoogte van de straffen heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 38 van de Geneesmiddelenwet, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid,
van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 2:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van
de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het
feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, subsidiair 120 (honderdtwintig) dagen vervangende hechtenis;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 9 (negen) maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Donders, voorzitter,
en mrs. J.C.A.M. Los en D.L.J. Martens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 oktober 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te [plaats] , althans in Nederland, (telkens)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk zonder vergunning een hoeveelheid van ongeveer 6.566,4 gram ketamine, in elk geval een werkzame stof, in voorraad heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3.967,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende mdma en/of ongeveer 32,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde mdma en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te [plaats]
(een) wapen(s) van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten twee busjes pepperspray (merk: Scorpion Security, opschrift: Weitstrahl pfefferspray, reichweite bis 6m), zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen, voorhanden heeft gehad.