ECLI:NL:RBZWB:2024:6967

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
02-198659-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Maximale taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor medeplegen voorhanden hebben van grote hoeveelheden harddrugs

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2024, is de verdachte beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van aanzienlijke hoeveelheden harddrugs, waaronder 6,5 kg ketamine, 3,9 kg MDMA en 32 gram cocaïne. De verdachte heeft bekend dat hij betrokken was bij de ketamine, maar ontkent kennis te hebben gehad van de andere drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de kans heeft aanvaard dat er meer verdovende middelen aanwezig waren, gezien zijn aanwezigheid op de zolder waar deze middelen werden aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte strafbaar is en legt een taakstraf van 240 uur op, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank houdt rekening met de positieve ontwikkeling van de verdachte tijdens zijn detentie en de aanbevelingen van de reclassering. De verdachte moet zich houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder het ondergaan van een behandeling en het vinden van werk. Het in beslag genomen geldbedrag wordt aan de verdachte teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/198659-23
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 oktober 2024
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
raadsman mr. A.A. Nunnikhoven, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 oktober 2024, waarbij de officier van justitie mr. P. Emmen en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen opzettelijk zonder vergunning 6.566,4 gram ketamine in voorraad heeft gehad (feit 1) en 3.967,3 gram MDMA en 32,1 gram cocaïne voorhanden heeft gehad (feit 2).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat beide feiten op de tenlastelegging wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij ketamine heeft verpakt, dat hij dat al een tijdje deed en dat hij op de zolder van de woning is geweest. De andere verdovende middelen, de MDMA en cocaïne, lagen ook op zolder. Doordat verdachte op zolder kwam om de ketamine te verpakken, heeft hij bewust de aanmerkelijk kans aanvaard dat daar meer verdovende middelen aanwezig waren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tweede feit op de tenlastelegging, namelijk het voorhanden hebben van MDMA en cocaïne. Daar wist hij niets van. Verdachte wist enkel van de ketamine.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Verdachte werd op 7 augustus 2023 door de politie aangetroffen in de woning aan [adres 2] te [plaats]. In die woning werden onder andere meerdere zakken en potjes met op harddrugs gelijkende brokken aangetroffen. Na onderzoek bleek dit te gaan om 6.566,4 gram ketamine, 3.967,3 gram MDMA en 32,1 gram cocaïne.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij een sleutel van de woning had en van de ketamine wist. Het was zijn taak om de ketamine te verpakken. Hij was op de zolder van de woning geweest, want dat was de plek waar de ketamine verpakt moest worden. Hij verklaarde verder dat het mogelijk was dat zijn DNA zou worden aangetroffen op goederen op de zolder.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de ketamine opzettelijk in voorraad had. Dat heeft hij zowel bij de politie als op de terechtzitting verklaard. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat verdachte de aangetroffen MDMA en cocaïne aanwezig had. Daarbij gaat de rechtbank uit van de verklaring die verdachte heeft afgelegd bij de politie. Uit het dossier volgt dat de verdovende middelen op verschillende plekken op de zolder in het zicht lagen. Door zich op de zolder te begeven om ketamine te verpakken terwijl daar zichtbaar ook andere op harddrugs gelijkende stoffen lagen, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het daarbij inderdaad om harddrugs ging en had hij dus op zijn minst het voorwaardelijk opzet op het aanwezig hebben daarvan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 7 augustus 2023 te [plaats], tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk zonder vergunning een hoeveelheid van 6.566,4 gram ketamine in voorraad heeft gehad;
2
op 7 augustus 2023 te [plaats], tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad 3.967,3 gram van een materiaal bevattende mdma en 32,1 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde mdma en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 240 uur met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, het ondergaan van een ambulante behandeling en de inspanningsverplichting voor het vinden en behouden van dagbesteding.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die langer is dan het voorarrest, maar een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in voorraad hebben van een grote hoeveelheid ketamine en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid MDMA en cocaïne op de zolder van een woonhuis. Ketamine valt vanwege de geneeskundige toepassing ervan weliswaar onder de Geneesmiddelenwet, maar wordt tegenwoordig steeds vaker als partydrug gebruikt. Het is algemeen bekend dat drugs en illegaal gebruikte geneesmiddelen schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Bovendien gaat het gebruik van dergelijke illegale middelen en de handel daarin vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, geweldsdelicten en illegale geldstromen. Het bezit ervan is daarom verboden.
Reclassering Nederland heeft op 17 november 2023 een rapport opgemaakt over verdachte. Daaruit volgt dat er sprake is van een beginnend delictpatroon van drugsdelicten. Risicoverhogende factoren zijn het sociale netwerk en de psychosociale problematiek van verdachte, het ontbreken van werk en zijn beperkte financiële middelen. Verdachte was voor het delict al langere tijd in behandeling bij de ggz wegens PTSS en depressieve klachten. Tijdens detentie is zijn drijfveer om te werken aan zijn positieve toekomstdoelen vergroot. Binnen het schorsingstoezicht komt hij zijn afspraken goed na. De reclassering adviseert een straf met bijzondere voorwaarden op te leggen om het recidiverisico te verlagen.
Ter terechtzitting heeft reclasseringswerker [naam] toegelicht dat verdachte sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis een COVA-training heeft afgerond en positief bezig is. Verdachte heeft geen pro-criminele houding. Hij lijkt de knop te hebben omgezet om zich anders te gedragen en heeft zich aan alle schorsingsvoorwaarden gehouden. Hij heeft werk en een stabiel inkomen. Hij is assertiever geworden en zijn eigenwaarde is gestegen. Verdachte is nog niet gestart met de ambulante behandeling.
Gelet op de ernst van de feiten zal de rechtbank de maximale taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen. Bij bepaling van de hoogte van de straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de proceshouding van verdachte. Hij heeft tot op zekere hoogte openheid van zaken gegeven. Daarnaast volgt uit het rapport van de reclassering dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan het voorarrest de positieve ontwikkeling van verdachte kan doorkruisen en afbreuk kan doen aan zijn zelfbeeld. De rechtbank acht een geheel voorwaardelijk strafdeel van negen maanden noodzakelijk om verdachte te motiveren aan de slag te (blijven) gaan met de reclassering. De rechtbank zal daarom de door de reclassering geformuleerde voorwaarden als bijzondere voorwaarden opleggen, met uitzondering van de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, want die heeft verdachte al afgerond. Gelet op de justitiële documentatie van verdachte - hij is recentelijk veroordeeld voor een ander ketaminegerelateerd delict - stelt de rechtbank de proeftijd van de voorwaardelijke straf vast op drie jaar. De rechtbank zal bepalen dat het reeds door verdachte ondergane voorarrest zal worden afgetrokken van de opgelegde taakstraf.

7.Het beslag

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag aan verdachte terug te geven.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Het in beslag genomen geldbedrag zal worden teruggegeven aan verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 38 van de Geneesmiddelenwet en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid,
van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan;
feit 2:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van
de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot
een taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, subsidiair 120 (honderdtwintig) dagen vervangende hechtenis;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 (twee) uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 9 (negen) maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat:
  • veroordeelde zich na veroordeling binnen drie dagen telefonisch meldt bij Reclassering Nederland op het telefoonnummer 088-8041505. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • veroordeelde laat zich behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding door de toezichthouder. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- geeft opdracht aan genoemde reclasseringsinstelling tot het houden van toezicht op de naleving van de voormelde bijzondere voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn:
  • dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • dat veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten:
1 stk geldbedrag EUR 1.002.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Donders, voorzitter,
en mrs. J.C.A.M. Los en D.L.J. Martens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 oktober 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te [plaats], althans in Nederland, (telkens)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk zonder vergunning een hoeveelheid van ongeveer 6.566,4 gram ketamine, in elk geval een werkzame stof, in voorraad heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 7 augustus 2023 te [plaats], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3.967,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende mdma en/of ongeveer 32,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde mdma en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.