ECLI:NL:RBZWB:2024:6963
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. De rechtbank behandelt de zaak op 9 oktober 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig zijn, evenals een vertegenwoordiger van het UWV. Het UWV had eerder, op 11 november 2022, besloten de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen per 12 januari 2023, en verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond met een besluit op 3 januari 2024.
De rechtbank onderzoekt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank concludeert dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd, op basis van de medische beoordeling en de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 8 november 2022. Eiseres had eerder een WIA-uitkering ontvangen vanwege vermoeidheidsklachten, maar het UWV concludeerde na herbeoordeling dat haar beperkingen niet zodanig waren dat zij recht had op een uitkering.
De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsarts b&b voldoende rekening heeft gehouden met de klachten van eiseres. De rechtbank wijst de beroepsgronden van eiseres af, omdat deze niet voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank concludeert dat eiseres niet meer beperkt is dan het UWV heeft vastgesteld en dat de functies die aan de arbeidsongeschiktheidsschatting ten grondslag liggen, geschikt zijn. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering per 12 januari 2023 rechtmatig is.