In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2002 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Middelburg, heeft de rechtbank op 14 oktober 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 3 december 2023, waarbij de verdachte de aangeefster, een vrouw, met geweld tegen de grond heeft gewerkt en geprobeerd heeft te verkrachten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde verkrachting, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat er daadwerkelijk seksueel binnengedrongen is. Echter, de poging tot verkrachting is wel bewezen verklaard, gezien de gewelddadige handelingen van de verdachte en het feit dat het handelen van de verdachte slechts is gestopt door ingrijpen van een buurtbewoner.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en zijn jonge leeftijd. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor materiële en immateriële schade, gedeeltelijk toegewezen. De totale schadevergoeding bedraagt € 10.186,55, waarvan € 2.186,55 aan materiële schade en € 8.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.