ECLI:NL:RBZWB:2024:6925
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een woningsluiting op basis van artikel 13b Opiumwet
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van de burgemeester van Tilburg, die op 1 augustus 2024 de woning van verzoekster heeft gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Verzoekster, die samen met haar partner in de woning woont, heeft het verzoek ingediend om dit besluit te schorsen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 26 september 2024 behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. I. Kassino, en haar dochter. De burgemeester werd vertegenwoordigd door mrs. M.F.N. van Gansen en R.S. Vonk. De zaak betreft een woning waar op 3 juli 2023 een grote hoeveelheid harddrugs is aangetroffen, wat leidde tot de sluiting van de woning voor een periode van één maand. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid, maar twijfelt aan de noodzaak en evenwichtigheid van de maatregel. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe, schorst het besluit van de burgemeester en bepaalt dat deze het griffierecht en proceskosten aan verzoekster moet vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij woningsluitingen op basis van de Opiumwet.