ECLI:NL:RBZWB:2024:6918

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/423469 / FA RK 24-2723 en C/02/425080 /FA RK 24-3504
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Voorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator en afwijzing verzoek tot wijziging school in bodemprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 september 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met betrekking tot de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarige [de minderjarige]. De man, vertegenwoordigd door mr. S. Köller, verzocht om de benoeming van een bijzondere curator en om vervangende toestemming voor de inschrijving van [de minderjarige] op een andere basisschool. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. drs. N. Wouters, verzocht deze verzoeken af te wijzen en stelde dat de huidige zorgregeling in het belang van [de minderjarige] moet worden gehandhaafd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een belangenstrijd bestaat tussen de ouders over de zorg- en contactregeling en de schoolkeuze van [de minderjarige]. De rechtbank oordeelde dat de benoeming van een bijzondere curator noodzakelijk is om de belangen van [de minderjarige] te behartigen, gezien de onduidelijkheid over haar wensen en behoeften. De rechtbank heeft de verzoeken van de man tot wijziging van de school en de verzoeken van de vrouw tot wijziging van de zorgregeling afgewezen. De bijzondere curator, drs. [naam 2], zal de belangen van [de minderjarige] vertegenwoordigen en rapporteren over haar situatie en wensen. De rechtbank benadrukte het belang van stabiliteit voor [de minderjarige] en dat de huidige zorgregeling voorlopig gehandhaafd blijft tot er meer duidelijkheid is.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummers: C/02/423469 / FA RK 24-2723 (
benoeming bijzondere curator)
C/02/425080 / FA RK 24-3504 (
provisioneel verzoek)
datum uitspraak: 26 september 2024
beschikking over benoeming bijzondere curator ex artikel 1:250 BW en betreffende provisionele voorziening ex artikel 223 Rv
in de zaken van
[de man],
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. S. Köller te Middelburg,
tegen
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. drs. N. Wouters te Middelburg,
over de minderjarige:
-
[de minderjarige] ,geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2014, hierna: [de minderjarige] .
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg ,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
Inzake C/02/423469 / FA RK 24-2723 (benoeming bijzondere curator)
- het op 12 juni 2024 ontvangen verzoek;
- het F9-formulier van mr. Köller van 26 juni 2024;
- het op 29 juli 2024 ontvangen verweerschrift;
- het F9-formulier van mr. Köller van 2 september 2024;
- de pleitaantekeningen van mr. Wouters overgelegd ter gelegenheid van de mondelinge behandeling.
Inzake C/02/425080 / FA RK 24-3504 (provisioneel verzoek)
- het op 18 juli 2024 ontvangen verzoek;
- het op 29 juli 2024 ontvangen verweerschrift, tevens houdende zelfstandig verzoek met bijlagen;
- de pleitaantekeningen van mr. Wouters overgelegd ter gelegenheid van de mondelinge behandeling.
1.2
Bij verzoekschrift ontvangen op 18 januari 2024 is de hoofdzaak aanhangig gemaakt, welke procedure bij de rechtbank geregistreerd staat onder kenmerk C/02/418205 / FA RK 24-275. In de hoofdzaak ligt een verzoek tot wijziging van de school van [de minderjarige] ter beoordeling voor, alsmede de verzoeken tot wijziging van het hoofdverblijf van [de minderjarige] en de zorgregeling.
1.3
De verzoeken zijn mondeling behandeld op 16 september 2024. Bij die behandeling zijn gekomen partijen, met hun advocaten. Ook was een vertegenwoordiger aanwezig namens de Raad.
1.4
Voorafgaand aan deze mondelinge behandeling heeft de rechter op 13 september 2024 met [de minderjarige] gesproken over de verzoeken. [de minderjarige] heeft toen ook een brief aan de kinderrechter overhandigd. Ook heeft [de minderjarige] een brief aan de kinderrechter gestuurd, welke brief is ontvangen op 8 juli 2024. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie [de minderjarige] is geboren.
2.2
De man heeft [de minderjarige] erkend.
2.3
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.4
[de minderjarige] heeft haar hoofdverblijf bij de vrouw.
2.5
Bij beschikking van deze rechtbank van 15 februari 2024 is een voorlopige zorgregeling vastgesteld die inhoudt dat [de minderjarige] met ingang van 19 februari 2024 de ene week bij de vrouw en de andere week bij de man verblijft waarbij het wisselmoment op maandag is en waarbij de ouder waarbij [de minderjarige] laatstelijk verbleef haar naar school brengt en de andere ouder haar na school ophaalt.

3.De verzoeken en de standpunten

Inzake C/02/423469 / FA RK 24-2723
3.1
De man verzoekt een bijzondere curator te benoemen ten behoeve van [de minderjarige] .
3.2
De vrouw is het niet eens met het verzoek van de man en verzoekt dit verzoek niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen.
Inzake C/02/425080 / FA RK 24-3504
3.3
De man verzoekt bij wege van voorlopige voorziening ex artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), in afwachting van de beslissing in de hoofdzaak:
- de toestemming van de moeder te vervangen en vervangende toestemming te verlenen voor de uitschrijving op de huidige school van [de minderjarige] en de inschrijving en plaatsing van [de minderjarige] op [basisschool] te [woonplaats 1] zodat zij daar in het schooljaar 2024/2025 na de zomervakantie kan starten;
- subsidiair de Raad te verzoeken het onderzoek aan te vullen met de zienswijze van het schoolmaatschappelijk werk en op basis hiervan op de korts mogelijke termijn te rapporteren of er reeds een advies kan worden gegeven over de schoolwijziging, zodat hierover reeds eerder dan nu gepland in de bodemprocedure een beslissing kan volgen.
3.4
De vrouw is het niet eens met de verzoeken van de man en verzoekt deze verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen.
3.5
De vrouw verzoekt zelfstandig bij wijze van provisioneel (zelfstandig) verzoek te bepalen dat de voorlopige regeling, zoals vastgesteld in punt 5.1 van de beschikking van de rechtbank d.d. 15 februari 2024 onder kenmerk C/02/418205 / FA RK 24-275 te wijzigen en te bepalen dat voorlopig een verdeling van de zorg- en opvoedtaken geldt die inhoudt dat [de minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2024, één weekend in de veertien dagen bij de man verblijft, van vrijdag na schooltijd t/m maandag voor schooltijd, alsmede de helft van de vakanties.
3.6
De man is het niet eens met het zelfstandig verzoek van de vrouw en verzoekt dit verzoek af te wijzen.
Inzake C/02/423469 / FA RK 24-2723 en C/02/425080 / FA RK 24-3504
3.7
Op de standpunten van alle betrokkenen wordt, voor zover nodig om de verzoeken te beoordelen, hierna ingegaan.

4.De standpunten

Inzake C/02/423469 / FA RK 24-2723 en C/02/425080 / FA RK 24-3504

4.1
Door en namens de man wordt in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling het navolgende aangevoerd. In de lopende bodemprocedure die tussen partijen aanhangig is, is de positie van [de minderjarige] onvoldoende geborgd. Ze is door de Raad onvoldoende meegenomen in diens onderzoek. Ook de wijze waarop de Raad het onderzoek heeft verricht is niet juist. Zo heeft de Raad niet gesproken met School Maatschappelijk Werk en heeft de Raad onvoldoende helderheid kunnen krijgen om een goed advies uit te brengen. De Raad heeft geadviseerd om een kindbehartiger in te zetten als hulpverlening voor [de minderjarige] . Deze kindbehartiger is nog steeds niet van start gegaan omdat de vrouw hier pas heel laat mee heeft ingestemd. Bovendien kan dit traject pas ingezet worden als het traject van ouderschapsbemiddeling tussen de ouders is opgestart en soepel verloopt. De man heeft vernomen dat dit pas na de jaarwisseling gaat gebeuren en dat is voor [de minderjarige] te laat. [de minderjarige] verkeert nu al zo lang in onzekerheid over de vraag of ze van school mag wisselen. De spanning groeit bij haar. Ze voelt zich niet gehoord en niet serieus genomen. Ze geeft al jaren aan dat ze graag naar een andere school wil. Ook School Maatschappelijk Werk heeft aangegeven dat het fijn zou zijn als [de minderjarige] na de zomervakantie op [basisschool] in [woonplaats 1] zou kunnen starten. Een frisse start op een nieuwe school kan [de minderjarige] helpen om met een schone lei een positieve interactie met haar klasgenoten in te gaan zetten. De beslissing van de rechtbank op het verzoek van de man tot wijziging van de school in de bodemprocedure kan niet langer worden afgewacht. Het is in het belang van [de minderjarige] dat er op korte termijn een antwoord komt op de vraag of ze van school mag wisselen. De man is van mening dat de inzet van een kindbehartiger voor [de minderjarige] onvoldoende is. Een kindbehartiger heeft geen juridische status en kan om die reden [de minderjarige] niet in rechte vertegenwoordigen. Het is dan ook van belang dat voor [de minderjarige] een bijzondere curator wordt benoemd die de rechtbank in de lopende bodemprocedure kan informeren over wat het meest in het belang van [de minderjarige] is aangaande de verzoeken die voorliggen. Het zelfstandig provisioneel verzoek van de vrouw tot wijziging van de zorgregeling vindt de man niet in het belang van [de minderjarige] . Er is geen sprake van een wijziging van omstandigheden, laat staan van een spoedeisend belang. Bovendien geeft [de minderjarige] aan dat zij juist meer bij de man wil verblijven, dus dit verzoek van de vrouw is niet in het belang van [de minderjarige] .
4.2
Door en namens de vrouw wordt in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling het navolgende aangevoerd. Het verzoek van de man om op grond van artikel 223 Rv bij wege van provisionele voorziening vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving van [de minderjarige] op [basisschool] in [woonplaats 1] moet worden afgewezen. De man heeft dit verzoek ingediend in de lopende bodemprocedure en de rechtbank heeft in deze procedure bij beschikking van 5 juli 2024 duidelijk aangegeven dat er nu nog niet kan worden beslist op dit verzoek van de man. Een nieuw, provisioneel, verzoek hieromtrent kan alleen worden ingediend als er zich nieuwe feiten of omstandigheden voordoen. En dat is hier niet het geval. Bovendien is [de minderjarige] erbij gebaat om op haar huidige school te blijven. Zij zit in groep 7 en mag tutor-lezer worden van kinderen van lagere klassen. Hier kijkt ze erg naar uit. De vrouw is bang dat het wisselen van school kan zorgen voor extra teleurstelling bij [de minderjarige] omdat zij ook daar moeite kan hebben in de omgang met andere kinderen. Daarnaast levert het wisselen van school praktische problemen voor de vrouw op. Zij beschikt alleen over een scooter en kan [de minderjarige] niet iedere dag van [woonplaats 2] naar school in [woonplaats 1] brengen. Zeker in de winter laat de gezondheid van de vrouw dat niet toe. Omtrent het verzoek van de man tot benoeming van een bijzondere curator voor [de minderjarige] brengt de vrouw naar voren dat zij het niet nodig vindt dat er een bijzondere curator wordt benoemd. Het ingezette traject met de kindbehartiger is al intensief genoeg voor [de minderjarige] en in dat traject zal goed naar [de minderjarige] worden geluisterd. Een kindbehartiger heeft ervaring met loyaliteitsconflicten en dat is precies wat hier onderzocht moet worden. Bovendien zit aan het traject van de kindbehartiger een hulpverleningstraject van de ouders gekoppeld. Dat is bij de benoeming van een bijzondere curator niet het geval. Bij wege van zelfstandig provisioneel verzoek verzoekt de vrouw de huidige, voorlopig, zorgregeling te wijzigen in die zin dat [de minderjarige] zo lang de hulpverlening niet is gestart, weer één weekend in de veertien dagen bij de man verblijft. De vrouw maakt zich zorgen over de situatie van [de minderjarige] bij de man thuis, met name waar het gaat over de interactie tussen de man en [de minderjarige] . De man is erg controlerend richting de vrouw en vraagt [de minderjarige] uit over de situatie bij de vrouw thuis. De man heeft, zonder toestemming van de vrouw, een ontmoeting tussen [de minderjarige] en haar halfzus [naam 1] geregeld terwijl de vrouw had aangegeven dit zelf te willen regelen. De vrouw heeft momenteel geen contact met [naam 1] dus zij is erg bezorgd dat deze ontmoeting alleen maar meer kwaad heeft gedaan bij [de minderjarige] . De houding van de man zorgt ervoor dat [de minderjarige] zich steeds neerslachtiger voelt. Ze ziet er steeds meer tegenop om naar de man te gaan. Het is voor [de minderjarige] dan ook beter dat zij, zo lang de hulpverlening nog niet is gestart, weer één weekend in de veertien dagen naar de man gaat en de rest van de tijd bij de vrouw verblijft, zodat zij niet nog meer onder druk komt te staan.
4.3
De Raad verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat [de minderjarige] blijkbaar de verwachting heeft dat het op een nieuwe school veel beter zal gaan met haar. Dat vraagt de Raad zich af. [de minderjarige] zit al een heel lange tijd op haar huidige school. De meesters en juffen daar kennen haar, en ook haar klasgenoten. Nu deze verzoeken zo met elkaar verweven zijn is het lastig om nu al een beslissing op de wijziging van de school te moeten nemen en nog niet over de zorgregeling. Als je kijkt naar het verslag van school dan is het wensdenken om te verwachten dat de problemen van [de minderjarige] als sneeuw voor de zon zullen verdwijnen op een nieuwe school. Het gedrag dat zij laat zien en dat door de school beschreven wordt, is straks niet verdwenen. De Raad denkt dat het gedrag van [de minderjarige] echt te maken heeft met de situatie tussen haar ouders en het feit dat zij in een loyaliteitsconflict lijkt te zitten. De Raad is van mening dat [de minderjarige] nog niet van school moet wisselen omdat er eerst duidelijkheid moet komen over de vraag waar de wens van [de minderjarige] vandaan komt. De Raad adviseert het verzoek van de man dan ook af te wijzen. Ook adviseert de Raad het verzoek van de man tot benoeming van een bijzondere curator af te wijzen. De Raad vindt het belangrijk dat de door de Raad in de bodemprocedure geadviseerde hulpverlening wordt ingezet, waaronder de inzet van een kindbehartiger. Een kindbehartiger doet veel meer voor [de minderjarige] . Dat hulpverleningstraject wordt gecombineerd met een hulpverleningstraject van ouderschapsbemiddeling voor de ouders. Er zijn kundige bijzondere curatoren te vinden maar toch kunnen zij [de minderjarige] niet bieden wat zij nodig heeft. Er moet iemand komen die langer met haar op gaat lopen en die de vinger op de zere plek kan leggen. De Raad betreurt het dat het traject van de kindbehartiger pas zo laat kan worden ingezet maar is toch van mening dat dit traject gevolgd moet worden. Als na dit traject blijkt dat het voor [de minderjarige] beter is om van school te wisselen dan kan dat wat de Raad betreft ook nog in groep 8 gebeuren. De Raad ziet geen meerwaarde in de benoeming van een bijzondere curator. Ten slotte adviseert de Raad het zelfstandige verzoek van de vrouw tot wijziging van de zorgregeling af te wijzen. Het is belangrijk dat de huidige zorgregeling op basis van co-ouderschap wordt gehandhaafd. De Raad snapt dat de huidige zorgregeling tot spanningen kan leiden bij [de minderjarige] maar tegelijkertijd is [de minderjarige] inmiddels aan deze regeling gewend. Het is in haar belang dat deze regeling door blijft lopen zodat zij niet opnieuw geconfronteerd wordt met weer een wijziging.

5.De beoordeling

Inzake C/02/425080 / FA RK 24-3504
5.1
De rechtbank zal het provisionele verzoek van de man tot het verlenen van vervangende toestemming voor inschrijving van [de minderjarige] op [basisschool] in [woonplaats 1] , afwijzen. Zoals uit het hiernavolgende blijkt, zal er een bijzondere curator worden benoemd die daarover – op korte termijn - in gesprek zal gaan met [de minderjarige] en daarover de rechtbank uiterlijk op [datum 2] zal rapporteren. De rechtbank is daarom van mening dat een definitieve beslissing daarover moet worden afgewacht in de bodemprocedure zoals bekend onder kenmerk C/02/418205 / FA RK 24-275.
5.2
Ook het verzoek van de man de Raad te verzoeken het onderzoek aan te vullen met de zienswijze van het schoolmaatschappelijk werk zal worden afgewezen. De Raad heeft ook kennis genomen van de door mr. Köller overgelegde e-mail van School Maatschappelijk Werk en ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de Raad daarover aangegeven dat dat niet leidt tot een wijziging in zijn advies. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om de Raad te gelasten nader onderzoek te doen. Temeer nu de rechtbank via de bijzondere curator verwacht nadere informatie te verkrijgen, waaronder ook van de school maatschappelijk werker.
5.3
Het provisionele verzoek van de vrouw tot wijziging van de zorgregeling zal eveneens worden afgewezen. De man en de vrouw lijken in het gezamenlijk ouderschap over [de minderjarige] steeds verder uit elkaar te drijven, en in zoverre is dus sprake van een wijziging van omstandigheden. De rechtbank vindt het echter niet in het belang van [de minderjarige] om nu de zorgregeling te wijzigen omdat op basis van de huidige zorgregeling beide ouders een gelijkwaardige rol in het ouderschap innemen en [de minderjarige] inmiddels aan deze regeling gewend is. Bovendien heeft [de minderjarige] zelf aangegeven juist iets meer bij haar vader te willen zijn. In afwachting van de bevindingen van de bijzondere curator acht de rechtbank het van belang dat voor [de minderjarige] zoveel mogelijk de rust wordt bewaard.
Inzake C/02/423469 / FA RK 24-2723
5.4
Omtrent het verzoek van de man tot benoeming van een bijzondere curator oordeelt de rechtbank als volgt. Artikel 1:250 BW bepaalt – voor zover hier van belang – dat wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige de belangen van de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige, de rechtbank, indien dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk wordt geacht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator kan benoemen om de minderjarige terzake, zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen.
5.5
Gebleken is dat zich in deze procedure met betrekking tot [de minderjarige] een belangenstrijd in de zin van voormeld artikel voordoet, welk strijd zich toespitst op de zorg- en contactregeling en op de vraag of [de minderjarige] moet worden ingeschreven op een andere school. Partijen blijken niet in staat onderling overeenstemming daarover te bereiken. Daarbij komt dat partijen lijnrecht tegenover elkaar staan en verschillen van visie over de wensen en behoeften van [de minderjarige] .
5.6
Volgens de man is er niks aan de hand met [de minderjarige] en wordt zij gepest op school. Zij verdient een nieuwe kans en haar wens moet gevolgd worden. Zij heeft het niet naar haar zin bij haar moeder, en de man kan haar een rustige en stabiele omgeving bieden. De vrouw belast [de minderjarige] onevenredig met haar eigen problematiek en ziet niet in dat [de minderjarige] zich echt niet op haar plek voelt op haar huidige school.
5.7
De vrouw stelt dat er rust moet komen. Zij vindt dat de man [de minderjarige] buiten de strijd moet houden en geen valse verwachtingen bij haar moet wekken. De man heeft controledwang over de manier waarop zij [de minderjarige] opvoedt. [de minderjarige] zit klem tussen partijen als ouders en het is belangrijk dat er hulpverlening voor haar wordt ingezet om te kijken waar haar problematiek vandaan komt.
5.8
Vast staat dat [de minderjarige] wordt belast met de strijd tussen de ouders onderling. De rechtbank heeft sterk de indruk dat partijen dermate in beslag worden genomen door deze strijd, dat zij de belangen van [de minderjarige] uit het oog verliezen en dat zij als gevolg daarvan niet gezamenlijk tot beslissingen kunnen komen over [de minderjarige] . Nu in onderhavige zaak onduidelijk is wat de werkelijke wensen en behoeften van [de minderjarige] zijn, is de rechtbank dan ook van oordeel dat er sprake is van een belangenstrijd, zoals bedoeld in artikel 1:250 BW.
5.9
De rechtbank is van oordeel dat het traject “Kindbehartiger” voor wat betreft de vraag of [de minderjarige] van school zou moeten wisselen niet kan worden afgewacht. Duidelijk is dat deze wens nu leeft bij [de minderjarige] en dat zij al langere tijd in onzekerheid verkeert of zij wel of niet van school kan wisselen. Dat wordt steeds belangrijker voor haar, gelet op de tijd die voor haar nog resteert op de basisschool. Duidelijk is ook dat [de minderjarige] middels twee brieven en een gesprek aan de kinderrechter duidelijk heeft willen maken dat ze daarover graag een beslissing wil.
5.1
Er dient derhalve een bijzondere curator benoemd te worden om de belangen van [de minderjarige] dienaangaande te behartigen.
5.11
Drs. [naam 2] , orthopedagoog, kantoorhoudende te [plaats] , is bereid gevonden om in deze procedure als bijzondere curator op te treden en zal hiertoe door de rechtbank worden benoemd. Voor de duur van de procedure dient de bijzondere curator de belangen van [de minderjarige] te behartigen. Mevrouw [naam 2] voldoet aan de gewenste vereisten en kan bovendien op korte termijn beginnen.
5.12
Meer specifiek dient de bijzondere curator te onderzoeken:
- hoe het met [de minderjarige] gaat;
- of zij last heeft van de ontbrekende dan wel gebrekkige communicatie van de ouders;
- of dat haar keuze voor een nieuwe school beïnvloedt;
- wat haar werkelijke wensen en behoeften zijn ten aanzien van de schoolwissel;
- of een schoolwissel in haar belang is gelet op de persoon die [de minderjarige] is.
5.13
Voorts kan de bijzondere curator in kaart brengen wat [de minderjarige] nodig heeft om uit het loyaliteitsconflict, waarin zij zich bevindt, te komen en niet langer last heeft van de onderlinge strijd waarin partijen zich verkeren. Indien de bijzondere curator daartoe aanleiding ziet, dan staat het haar eveneens vrij een advies uit te brengen over de benodigde hulpverlening ten behoeve van [de minderjarige] .
5.14
Voorts verzoekt de rechtbank de bijzondere curator de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curator ex artikel 1:250 BW in acht te nemen, te raadplegen via www.rechtspraak.nl. De bijzondere curator wordt verzocht gesprek(ken) te voeren met [de minderjarige] . Het staat de bijzondere curator vrij gesprekken te voeren met de overige betrokken personen of instanties die informatie over de minderjarigen kunnen verschaffen, waaronder in ieder geval de juffen / meesters van [de minderjarige] en de betrokken school maatschappelijk werker. Daarbij merkt de rechtbank op dat de ouders zodanig met elkaar in conflict zijn en van visie verschillen over de wensen van [de minderjarige] , dat de rechtbank het enkel belangrijk acht dat de wensen en behoeften van [de minderjarige] naar voren komen en niet (indirect) die van haar ouders. Tevens staat het de bijzondere curator vrij een advies uit te brengen over eventueel benodigde hulpverlening voor [de minderjarige] . De rechtbank wijst de betrokkenen erop dat zij gevolg dienen te geven aan de door de bijzondere curator te geven instructies. De bijzondere curator kan al datgene doen wat in het belang van [de minderjarige] kan worden geacht.
5.15
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator ten behoeve van de tussen partijen aanhangige bodemprocedure, bekend onder zaak- en rekestnummer C/02/418205 / FA RK 24-275 te adviseren over het in die procedure aanhangige verzoek van de man tot het verlenen van vervangende toestemming voor inschrijving van [de minderjarige] op [basisschool] in [woonplaats 1] . De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om uiterlijk een week voorafgaand aan de in die procedure geplande mondelinge behandeling
op [datum 1] 2024 om [uur] ten overstaan van mr. Voorn voor de duur van 75 minutenhet verslag aan de rechtbank en de belanghebbenden toe te sturen.
Inzake C/02/423469 / FA RK 24-2723 en C/02/425080 / FA RK 24-3504
5.16
De rechtbank vindt het belangrijk dat [de minderjarige] zelf van haar te horen krijgt wat er in deze procedure wordt beslist maar ook dat de andere betrokkenen weten wat de rechtbank hierover aan haar terugkoppelt. Hierna zal de rechtbank zich daarom tot [de minderjarige] richten. Deze tekst zal worden overgenomen in een brief, die naar [de minderjarige] wordt gestuurd.
Beste [de minderjarige] ,
We hebben elkaar op 13 september 2024 gesproken. Je hebt mij heel knap verteld wat jij zou willen. Je grootste wens is om van school te wisselen. Je andere wens is om meer bij je papa te wonen. Je wil ook heel graag je mama veel blijven zien.
Je papa en je mama nemen beslissingen over jou samen. Dat lukt ze nu niet. Ik kan me voorstellen dat het erg verwarrend voor je is dat je papa en je mama van mening verschillen over wat goed voor jou is. Misschien heb je het idee dat jij een keus moet maken. Dat is niet zo. Ik zal die keuze maken. Jij bent daar niet verantwoordelijk voor.
Ik moet een beslissing nemen over drie dingen:
  • Of er een bijzondere curator komt voor jou;
  • Wanneer je bij je papa woont en wanneer je bij je mama woont;
  • Of je naar een andere school mag, namelijk [basisschool] in [woonplaats 1] .
Het is heel fijn dat je mij hebt verteld wat jij graag zou willen. Dan kan ik daar rekening mee houden. Dat betekent niet dat ik ook beslis wat jij wil. De kinderrechter heeft als taak om ervoor te zorgen dat jij goed zal opgroeien tot een volwassene. Dat betekent dat er soms ook dingen moeten gebeuren, die jij niet leuk vindt. Een simpel voorbeeld: alleen maar snoep eten is niet goed voor je.
School en bijzondere curator
Ik wil graag zeker weten dat jouw wens om van school te wisselen “echt” is. Omdat je al in groep 7 zit, is het niet fijn als je weer terug zou moeten wisselen. Je papa en je mama vinden allebei iets anders. Dat is lastig, ik denk namelijk dat ze allebei het beste met je voor hebben. Ook is er veel gebeurd in de afgelopen jaren, zo was er de coronacrisis en is je mama geopereerd. Ook hebben je ouders dit jaar “ruzie” gekregen, zo erg, dat ze naar de rechtbank zijn gegaan. Dat is niet niks. Het is daarom belangrijk dat ik niet iets over het hoofd zie.
Ik heb ook de Raad voor de Kinderbescherming om advies gevraagd. Zij gaven aan dat we moeten wachten op de informatie van de Kindbehartiger die met jou zal gaan praten. Dat duurt alleen nog heel lang. Ik vind dat jij zo lang niet kan wachten op een beslissing.
Ik zal daarom een “bijzondere curator” benoemen. Dat is iemand die ervoor geleerd heeft om kinderen te helpen in zaken van hun ouders bij de rechtbank. Diegene is er alleen voor jou. Diegene kan ook namens jou een vraag aan mij stellen. Haar naam is [naam 2] . Ik zal aan diegene vragen om met jou te praten over je wens om van school te wisselen.
Ik wil graag dat de bijzondere curator uiterlijk [datum 2] 2024 aan mij zal laten weten wat zij heeft uitgezocht. Ik zal dan op [datum 1] 2024 verder praten met je ouders. Ik zal dan zo snel mogelijk en ieder geval voor het einde van de kerstvakantie een beslissing nemen of jij van school zal wisselen.
Wanneer je bij je papa woont en bij je mama woont
Je ouders zijn het ook niet eens geworden over wanneer je bij je mama woont en wanneer je bij je papa woont. Jij zou graag meer bij je papa willen wonen. Twee weken bij je papa en een week bij je mama.
Ik vind dat het belangrijk is dat je met je mama en met je papa een fijne band hebt. Zoals je zelf al zei: je houdt heel veel van hen allebei. Heel knap dat je dat zo aan mij kon vertellen. Er is veel gebeurd de laatste tijd. Het was ook heel spannend om op de rechtbank te komen vertellen wat jij wilt. Het is misschien ook wel spannend om met een bijzondere curator te gaan praten. Daarom wil ik dat al het andere niet verandert. Dus zoals het nu is: de ene week bij papa en de andere week bij mama, zo blijft het tot in ieder geval [datum 1] .
Op [datum 1] 2024 zal ik dan verder praten met je ouders en dan zal ik een “definitieve” beslissing nemen.
Tot slot
Omdat je ouders allebei iets anders willen, zou ik graag willen dat iemand die er niks mee te maken heeft, deze beslissing met jou bespreekt. Ik hoop daarom dat jouw begeleider van school deze brief met jou wil bespreken.
De kinderrechter

6.De beslissing

De rechtbank
Inzake C/02/423469 / FA RK 24-2723
6.1
benoemt – met inachtneming van het hiervoor overwogene – over de [de minderjarige] tot bijzondere curator:
drs. [naam 2] , orthopedagoog, kantoorhoudende te [plaats] ;
6.2
verzoekt de bijzondere curator uiterlijk een week voor de mondelinge behandeling in de bodemprocedure met kenmerk C/02/418205 / FA RK 24-275 en in de onderhavige procedure met kenmerk
C/02/423469 / FA RK 24-2723op [datum 1] 2024 om [uur] ten overstaan van mr. Voorn voor de duur van 75 minutenaan de rechtbank schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen;
6.3
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproep voor voornoemde mondelinge behandeling voor partijen, hun advocaten, de Raad en de bijzondere curator;
Inzake C/02/425080 / FA RK 24-3504
6.4
wijst de verzoeken van partijen af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Voorn en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024 in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.