9.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair:poging tot zware mishandeling en
feit 3:mishandeling
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen zal melden bij Reclassering Nederland te Tilburg (Ringbaan West 275) en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht. Huisbezoeken zijn onderdeel van de meldplicht;
* dat verdachte gedurende de proeftijd zal meewerken aan intake, diagnostiek en zich onder behandeling zal stellen van forensisch psychiatrisch centrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk en duurt zolang als de reclassering noodzakelijk acht. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener voor de behandeling geeft. Daaronder kan ook vallen het innemen van medicatie als de zorgverlener dat noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag. Verdachte zal bewijs aan de reclassering overleggen, zoals sollicitaties, arbeidsovereenkomst, loonstroken, C.V. en mogelijkheden voor werkervaring onderzoek. Als verdachte geen werk of dagbesteding heeft, zal hij deelnemen aan de Training Werken aan werk en zal hij een aanvraag doen voor een uitkering en deelnemen aan het traject bij de gemeente Tilburg dat daaraan verbonden wordt;
*dat verdachte zijn medewerking zal verlenen aan de hulpverlening rondom de afspraken tussen hem en zijn ex-partner omtrent hun dochter. Hij zal zich houden aan de gemaakte afspraken met de hulpverlening;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van twee
jaar op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 1994,met uitzondering van contact dat plaatsvindt in aanwezigheid van professionele derden in het kader van gezag of omgang;
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van twee
jaar op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 1968;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt twee
weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van twee
jaar zich niet zal ophouden in het navolgende gebied:
binnen een straal van 200 meter om [adres]
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- beveelt dat de opgelegde maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 1.940,15, waarvan € 440,15 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 5 juni 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1] (feit 1 subsidiair), € 1.940,15 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 5 juni 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 29 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. L.W. Louwerse en
mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.W. Schalk en mr. L. Willems, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 oktober 2024.
Mr. Louwerse is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.