ECLI:NL:RBZWB:2024:6869

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
24/3228
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 oktober 2024, wordt het verzet van de opposanten tegen een eerdere uitspraak van 19 juli 2024 behandeld. In die eerdere uitspraak verklaarde de rechtbank het beroep van de opposanten niet-ontvankelijk omdat zij het griffierecht niet op tijd hadden betaald. De opposanten, die lange tijd in het buitenland verbleven, stelden dat zij om die reden het griffierecht niet tijdig konden voldoen en vroegen de rechtbank om hun zaak alsnog in behandeling te nemen.

De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of de eerdere beslissing terecht was. De rechtbank concludeert dat de opposanten geen goede reden hebben voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Het is de verantwoordelijkheid van de opposanten om ervoor te zorgen dat hun post, inclusief informatie over het griffierecht, op tijd wordt behandeld, ook als zij in het buitenland verblijven. De rechtbank benadrukt dat het aan de opposanten is om te regelen dat iemand anders hun post bijhoudt en hen op de hoogte houdt van belangrijke zaken.

Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3228 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 oktober 2024 op het verzet van

[opposanten], uit [plaats] , opposanten [1] ,
tegen de uitspraak van de rechtbank van 19 juli 2024 in het geding tussen
opposanten
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg.

Inleiding

1. Deze uitspraak op het verzet van opposanten gaat over de uitspraak van de rechtbank van 19 juli 2024 waarin de rechtbank het beroep van opposanten niet-ontvankelijk heeft verklaard.
1.1.
Opposanten hebben niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak uitsluitend of in de uitspraak van 19 juli 2024 terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel [2] is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Zij doet dit aan de hand van de grond van het verzet. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het verzet ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het beroep van opposanten
4. Het beroep van opposanten ging over het besluit van 13 maart 2024 waarin het college een aangepaste omgevingsvergunning heeft verleend voor huisvesting van arbeidsmigranten aan de [adres] in [plaats] .
De uitspraak van 19 juli 2024 [3]
5. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Dat mag de rechtbank als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposanten het griffierecht niet (op tijd) betaald hebben en hiervoor geen goede reden hebben.

Hebben opposanten een goede reden voor het niet (op tijd) betalen van het griffierecht?

6. Opposanten geven aan dat zij het griffierecht niet op tijd betaald hebben, omdat zij lange tijd in het buitenland verbleven. Zij willen alsnog het griffierecht betalen zodat de zaak in behandeling wordt genomen.
6.1.
De rechtbank oordeelt dat opposanten geen goede reden hebben voor het niet (op tijd) betalen van het griffierecht. Het is ook bij langdurig verblijf in het buitenland de verantwoordelijkheid van opposanten om op tijd het griffierecht te betalen. Als opposanten zelf niet in staat zijn om hun post bij te houden door langdurig verblijf in het buitenland, is het aan opposanten om te regelen dat iemand anders hun post bijhoudt, opposanten van de inhoud van deze post op de hoogte stelt en eventueel voor opposanten het griffierecht betaalt/voorschiet. Het verzet van opposanten slaagt dan ook niet.

Conclusie en gevolgen

7. De grond van het verzet slaagt niet. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 19 juli 2024. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat die uitspraak in stand blijft.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 9 oktober 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen in de bodemzaak op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met opposanten wordt bedoeld de indieners van het verzetschrift.
2.Dit volgt uit artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).