ECLI:NL:RBZWB:2024:6861

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
02-300212-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bankhelpdeskfraude en witwassen van bitcoin

Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan bankhelpdeskfraude en witwassen van bitcoin. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, een hoogbejaarde vrouw heeft opgelicht voor een bedrag van ongeveer 44.127 euro door zich voor te doen als bankmedewerker en haar te manipuleren om toegang te geven tot haar bankgegevens. De verdachte heeft een cruciale rol gespeeld in deze oplichting, waarbij hij de medeverdachte heeft aangestuurd en een deel van de buit heeft ontvangen. Daarnaast heeft de verdachte 0.18981383 bitcoin gewitwashed, die afkomstig was van de oplichting. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van drie maanden op, met aftrek van de tijd die hij al in verzekering had doorgebracht. De benadeelde partij, de opgelichte vrouw, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de rechtbank oordeelde dat de aard en ernst van de normschending niet zonder meer leidde tot een aantasting in de persoon. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 47, 57, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-300212-22
vonnis van de meervoudige kamer van 9 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ( [land] )
wonende te [woonadres]
raadsman mr. A.J.C.M. de Graaff, advocaat te Den Bosch

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 september 2024. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie, mr. I.M.H. Masselink, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1
samen met een of meer anderen [slachtoffer] heeft opgelicht, dan wel daarbij behulpzaam is geweest;
feit 2
0.18981383 bitcoin heeft witgewassen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [slachtoffer] . Volgens de officier van justitie had verdachte een dusdanig vergaande betrokkenheid bij het feit dat er sprake is van medeplegen. Verdachte is degene die [medeverdachte] heeft aangestuurd en een deel van de buit heeft ontvangen.
Ook feit 2 kan wettig en overtuigend bewezen worden nu verdachte heeft erkend de beschikking te hebben gehad over het cryptogeld op zijn account.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van oplichting. Het enkel fungeren als bestuurder en zijn telefoon laten gebruiken om bitcoin op zijn account te laten zetten is onvoldoende om te komen tot een nauwe en bewuste samenwerking en een bijdrage van voldoende gewicht.
Voor de onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan oplichting heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Van feit 2 moet verdachte worden vrijgesproken omdat niet bewezen kan worden dat de bitcoin die hij voorhanden heeft gehad onmiddellijk van misdrijf afkomstig is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
feit 1
De rechtbank acht op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [slachtoffer] .
De rechtbank gaat daarbij uit van de juistheid van de verklaring van [medeverdachte] over de rol van verdachte. Zij acht die verklaring betrouwbaar nu [medeverdachte] openheid van zaken heeft gegeven en hierbij zichzelf niet heeft gespaard. De rechtbank ziet in het dossier en het verhandelde ter zitting geen enkele aanwijzing voor het standpunt van verdachte dat hij erin zou zijn geluisd door zijn medeverdachten.
Gelet op de sturende rol van verdachte zoals die volgt uit de verklaring van [medeverdachte] , is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. De bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde is naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
feit 2
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte zich van 23 september 2021 tot en met 1 oktober 2021 schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van 0.18981383 bitcoin. Ten laste van de bankrekening van aangeefster is eerst een hoeveelheid bitcoin aangekocht ten gunste van een op haar naam aangemaakt Litebit-account waarover zij zelf niet kon beschikken. Vervolgens zijn de aldus aangekochte bitcoins overgemaakt naar het Coinbase-account op naam van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat deze hoeveelheid bitcoin middellijk afkomstig is uit (eigen) misdrijf.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1 primairop 23 september 2021 te [plaats] ,
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van ongeveer 44.127 euro, door
- die [slachtoffer] op te bellen en
- zich voor te doen als bankmedewerker en
- die [slachtoffer] te vertellen dat er geprobeerd was een geldbedrag van haar rekening af te schrijven en
- die [slachtoffer] proberen te bewegen het programma Anydesk te installeren op haar laptop en
- zich naar de woning van die [slachtoffer] te begeven en
- het programma Anydesk te installeren op de laptop van die [slachtoffer] en
- op de laptop van die [slachtoffer] een externe (remote) verbinding te accepteren en
- op de telefoon en met gegevens van die [slachtoffer] een Litebit-account aan te maken en
- een Coinbase-account ter beschikking te stellen en
- geldbedragen van de rekening(en) van die [slachtoffer] over te (laten) maken naar rekeninghouders, niet zijnde [slachtoffer] , en een LiteBit account en vervolgens een Coinbase account;
feit 2in de periode van 23 september 2021 tot en met 1 oktober 2021, te [plaats] , een voorwerp, te weten 0.18981383 bitcoin,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en heeft omgezet,
terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp middellijk afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Gelet op het bewezenverklaarde heeft de rechtbank daarnaast in de laatste zin bij feit 1 het woord ‘vervolgens’ toegevoegd.
Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van drie maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om geen straf of maatregel aan verdachte op te leggen. Daartoe is gewezen op de overschrijding van de redelijke termijn, het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en het gegeven dat verdachte niets heeft gedaan met de hoeveelheid bitcoin in zijn Coinbase-account die met geld van aangeefster is gekocht. Verdachte heeft juist zijn volledige medewerking verleend om het geld veilig te stellen. Hij is zelf slachtoffer geworden van ontvoering en mishandeling omdat hij het geld niet wilde afstaan maar terug wilde geven aan aangeefster. Verdachte vreest nog steeds voor zijn veiligheid. Hij werd gedwongen mee te werken aan het feit, anders zou hij worden mishandeld en zou zijn familie worden opgezocht.
Subsidiair is gewezen op de minimale rol die verdachte bij het feit heeft vervuld en zijn werk als zzp’er in de zorg waarvoor hij over een vog dient te beschikken. Gelet daarop kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke straf.
Meer subsidiair is bepleit dat voor deze feiten kan worden volstaan met een forse taakstraf in plaats van een gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft samen met anderen op uiterst geraffineerde wijze een hoogbejaarde vrouw voor ruim € 44.000,- opgelicht en een deel van het daarmee buitgemaakte geld witgewassen. Hij had daarbij een sturende en cruciale rol. Verdachte en zijn mededaders zijn daarbij gewetenloos te werk gegaan. Zo heeft de medeverdachte die zich voordeed als bankmedewerker met het slachtoffer zelfs een kopje thee in haar woning gedronken, nadat zij eerst lange tijd telefonisch was gemanipuleerd. Er is misbruik gemaakt van het vertrouwen en de kwetsbaarheid van het slachtoffer. Verdachte was alleen gericht op zijn eigen financieel gewin. Het slachtoffer is sindsdien angstig, schaamt zich en durft de telefoon niet meer op te nemen als zij een onbekend nummer ziet. Al die voorzienbare nadelige gevolgen voor het slachtoffer heeft verdachte op de koop toegenomen. Deze vorm van oplichting, bankhelpdeskfraude, veroorzaakt bovendien grote financiële schade.
Witwassen heeft een ontwrichtende werking op de economie, omdat investeringen en uitgaven worden gedaan met geld dat afkomstig is uit criminele activiteiten. Het maakt bovendien dat misdaad en de daaruit verkregen opbrengst loont.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden een passende reactie is op de oplichting en het witwassen. Gelet op de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een lichtere sanctie. De rechtbank legt deze straf aan verdachte op, met aftrek van de tijd die verdachte al in verzekering gesteld is geweest.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 2.750,00 voor feit 1.
De benadeelde partij heeft aangevoerd dat zij nadelige gevolgen heeft ondervonden van het bewezen verklaarde handelen van verdachte onder feit 1. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van de normschending door verdachte niet zonder meer mee dat sprake is van een aantasting in de persoon. De benadeelde heeft dit ook niet nader onderbouwd aan de hand van (medische) stukken. In de ingediende vordering lijkt de benadeelde partij ook met name te verwijzen naar de overval in haar woning die enige tijd na de bewezen verklaarde feiten heeft plaatsgevonden. Dat feit is aan verdachte niet ten laste gelegd en voor de daardoor ontstane schade kan hij daarom niet verantwoordelijk worden gehouden. Dit alles betekent dat de benadeelde partij in haar vordering tot schadevergoeding van de immateriële schade voor feit 1 niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 57, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:medeplegen van oplichting;
feit 2:witwassen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 3 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L.J. Martens, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.J.M. van de Vrede en K. Verdult, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 oktober 2024.
Mr. Verschueren en de griffier Verdult zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
feit 1 primairhij in of omstreeks de periode van 23 september 2021 tot en met 5 oktober 2021 te [plaats] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van ongeveer 44.127 euro, door
- die [slachtoffer] op te bellen en/of
- zich voor te doen als bankmedewerker en/of
- die [slachtoffer] te vertellen dat er geprobeerd was een geldbedrag van haar rekening af te schrijven en/of
- die [slachtoffer] proberen te bewegen het programma Anydesk en/of Teamviewer, in elk geval een remote desktop tool te installeren op haar laptop en/of
- zich richting/naar de woning van die [slachtoffer] te begeven en/of
- het programma Anydesk en/of Teamviewer, in elk geval een remote desktop tool te installeren op de laptop van die [slachtoffer] en/of
- met/op de laptop van die [slachtoffer] een externe (remote) verbinding te accepteren en/of
- met/op de telefoon en/of met gegevens van die [slachtoffer] een Litebit-account aan te maken en/of
- een Coinbase-account aan te maken en/of te openen en/of ter beschikking te stellen en/of
- een of meer geldbedrag(en) van de rekening(en) van die [slachtoffer] over te (laten) maken naar een of meer rekeninghouder(s), niet zijnde [slachtoffer] , en/of (een) LiteBit account(s) en/of (een) Coinbase account(s);
feit 1 subsidiairH. [medeverdachte] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of omstreeks de periode van 23 september 2021 tot en met 5 oktober 2021 te [plaats] , althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van ongeveer 44.127 euro, door
- die [slachtoffer] op te bellen en/of
- zich voor te doen als bankmedewerker en/of
- die [slachtoffer] te vertellen dat er geprobeerd was een geldbedrag van haar rekening af te schrijven en/of
- die [slachtoffer] proberen te bewegen het programma Anydesk en/of Teamviewer, in elk geval een remote desktop tool te installeren op haar laptop en/of
- zich richting/naar de woning van die [slachtoffer] te begeven en/of
- het programma Anydesk en/of Teamviewer, in elk geval een remote desktop tool te installeren op de laptop van die [slachtoffer] en/of
- met/op de laptop van die [slachtoffer] een externe (remote) verbinding te accepteren en/of
- met/op de telefoon en/of met gegevens van die [slachtoffer] een Litebit-account aan te maken en/of
- een Coinbase-account aan te maken en/of te openen en/of ter beschikking te stellen en/of
- een of meer geldbedrag(en) van de rekening(en) van die [slachtoffer] over te (laten) maken naar een of meer rekeninghouder(s), niet zijnde [slachtoffer] , en/of (een) LiteBit account(s) en/of (een) Coinbase account(s)
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 23 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- die [medeverdachte] te brengen naar/richting de woning van die [slachtoffer] en/of
- een Coinbase-account aan te maken en/of te openen en/of ter beschikking te stellen op zijn, verdachtes, telefoon en/of
- een geldbedrag dat toebehoorde aan die [slachtoffer] over te (laten) maken naar zijn, verdachtes, Coinbase-account;
feit 2hij in of omstreeks de periode van 23 september 2021 tot en met 1 oktober 2021, te [plaats] , althans in Nederland,
een voorwerp, althans een of meer voorwerpen te weten 0.18981383 bitcoin (met een waarde van ongeveer 7677,77 euro), althans een hoeveelheid bitcoin
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of van genoemd voorwerp gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.