ECLI:NL:RBZWB:2024:6810

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
02-191708-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ernstige verkeersdelicten met levensgevaarlijke gevolgen door opzettelijke schending van verkeersregels

Op 8 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 juli 2023 op de A59 en N261 in Nederland meerdere verkeersregels heeft geschonden. De verdachte, die niet ter zitting verscheen, werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. I. Oztas. De officier van justitie, mr. S.A.A.P. van Hees, beschuldigde de verdachte van het opzettelijk en in ernstige mate overtreden van de verkeersregels, wat leidde tot levensgevaar voor andere weggebruikers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte herhaaldelijk de maximumsnelheid overschreed en gevaarlijk rijgedrag vertoonde, zoals onvoldoende afstand houden en roekeloos van rijstrook wisselen. Dit gedrag leidde tot een reële vrees voor verkeersongevallen met ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 80 uur, te vervangen door 40 dagen hechtenis. Daarnaast werd een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden opgelegd. De rechtbank weegt de ernst van de overtredingen zwaar, maar houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die voor het eerst in aanraking kwam met justitie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-191708-23
vonnis van de meervoudige kamer van 8 oktober 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats]
wonende aan [woonadres]
raadsman mr. I. Oztas, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 september 2024. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn uitdrukkelijk gemachtigd raadsman. De officier van justitie, mr. S.A.A.P. van Hees, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een personenauto heeft bestuurd en met zijn rijgedrag op de openbare weg verkeersregels ernstig heeft geschonden, waardoor levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was dan wel met zijn rijgedrag gevaar en/of hinder heeft veroorzaakt.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van het primair ten laste gelegde. De gedragingen onder het 2e en 3e gedachtestreepje worden betwist. Verdachte heeft wel meerdere keren de snelheidslimiet overschreden, maar dit gebeurde op een gecontroleerde en redelijke manier zonder gevaar te veroorzaken voor andere weggebruikers. De verdediging betoogt dat deze gedragingen niet kunnen worden beschouwd als een ernstige schending van de verkeersregels zoals omschreven in artikel 5a lid 1 van de Wegenverkeerswet (verder: ‘WVW’).
De verdediging refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Primair: overtreding artikel 5a Wegenverkeerswet
Voor een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde overtreding van artikel 5a WVW moet worden beoordeeld of verdachte (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar te duchten was voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
( a) Schending verkeersregels
Niet ter discussie staat dat verdachte op 28 juli 2023 met zijn personenauto meerdere keren de wettelijk toegestane maximumsnelheid heeft overschreden op de A59 in de richting van Waalwijk (ter hoogte van Waspik) en vervolgens op de N261 (op de Midden Brabantweg) in de richting van Tilburg .
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte niet alleen de snelheidslimieten heeft overschreden, maar ook andere verkeersregels heeft geschonden. Zo blijkt uit het proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat verdachte meerdere keren onvoldoende afstand hield tot zijn voorliggers, wat ertoe leidde dat hij op het laatste moment hard moest remmen of zelfs een noodremming moest maken om aanrijdingen met langzamer rijdende voertuigen te voorkomen. Hierbij werd de noodverlichting van zijn auto meermalen geactiveerd. Bovendien blijkt daaruit dat verdachte meerdere malen gevaarlijk heeft gemanoeuvreerd door met hoge snelheid van rijstrook te wisselen en daarbij andere voertuigen rakelings te passeren.
( b) In ernstige mate
Artikel 5a WVW heeft alleen betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Om vast te stellen of sprake is van zulk gedrag, dient niet slechts gekeken te worden naar een enkele overtreding, maar naar het geheel van gedragingen van verdachte, waarbij alle relevante omstandigheden in ogenschouw worden genomen. Daarbij is het van belang te beoordelen in hoeverre verdachte rekening heeft gehouden met andere verkeersdeelnemers, aangezien de ernst van het gedrag grotendeels wordt bepaald door het gevaar dat dit voor anderen heeft opgeleverd.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de overschrijding van de maximum snelheid niet alleen herhaaldelijk, maar ook over een lange afstand heeft plaatsvonden en dat de snelheden aanzienlijk hoger waren dan de toegestane limieten.
Verdachte reed op de A59 gemiddeld 177,95 kilometer per uur over een afstand van 4350 meter, terwijl hier slechts 130 kilometer per uur was toegestaan. Vervolgens overschreed hij ook op de N261 diverse keren fors de maximumsnelheid van 100 kilometer per uur. De rechtbank baseert dit onder andere op het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .
Uit het voorgaande volgt dat verdachte gedurende een lange afstand herhaaldelijk en aaneengesloten meerdere voor de verkeersveiligheid zeer belangrijke verkeersregels heeft geschonden. Daarbij valt op dat sommige overtredingen op zichzelf al zeer ernstig waren, zoals de forse overschrijdingen van de maximumsnelheid. Bovendien was er sprake van een opeenvolging van gevaarlijke verkeersovertredingen, zoals het onvoldoende afstand houden, het noodgedwongen hard moeten remmen en het roekeloos van rijstrook wisselen, terwijl andere weggebruikers op korte afstand werden gepasseerd.
Op basis van deze gedragingen is het duidelijk dat de rijstijl van verdachte niet alleen in strijd was met de verkeersregels, maar ook een aanzienlijk risico vormde voor andere weggebruikers. De rechtbank concludeert dat deze gedragingen gezamenlijk leiden tot een schending van verkeersregels in ernstige mate, wat duidt op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag zoals bedoeld in artikel 5a WVW.
( c) Opzettelijk
Volgens de wetgever moet het opzet van de verdachte zowel zijn gericht op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels.
De rechtbank oordeelt dat, gezien de samenhang van de gedragingen van de verdachte, sprake is van een opzettelijke en ernstige schending van de verkeersregels. De manier waarop de verdachte handelde, laat zien dat hij doelbewust heeft gekozen om de verkeersregels op een ernstige manier te schenden. Verdachte was vanaf het begin bewust van het feit dat hij de verkeersregels in ernstige mate overtrad en heeft ervoor gekozen om dit gedrag willens en wetens voort te zetten. Uit de verklaring van de verdachte tegenover de politie dat hij "op tijd thuis moest zijn" en “de auto wilde uitproberen, omdat hij er zelf aan gesleuteld had”, blijkt dat verdachte de gaspedaal welbewust tot de gemeten snelheden heeft ingetrapt en om die redenen ook de overige verkeersovertredingen heeft gepleegd, wat de conclusie ondersteunt dat zijn handelen opzettelijk was.
( d) Gevaar te duchten
Om vast te stellen of er gevaar voor lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was, is het noodzakelijk dat er concrete situaties hebben plaatsgevonden waarin het voorzienbaar was dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar letsel zou kunnen ontstaan. Uit het proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] blijkt dat dit het geval was.
Voornoemde verbalisanten constateerden immers dat er sprake was van verkeersdrukte op de weg en dat er meerdere voertuigen, waaronder ook vrachtverkeer, op de rijstroken aanwezig waren. Verdachte heeft zijn verkeersovertredingen bovendien begaan ter hoogte van een invoegstrook, een locatie waar vaak onverwachte rijstrookwisselingen plaatsvinden om ruimte te maken voor invoegend verkeer. Op zo’n plek is het voor andere weggebruikers moeilijk te anticiperen op een voertuig dat met een extreem hoge snelheid rijdt, zoals verdachte deed.
Een concreet voorbeeld hiervan is de situatie ter hoogte van het pretpark de Efteling, waar de verdachte met een zeer hoge snelheid op zijn voorligger afreed en daardoor gedwongen werd tot een noodremming om een ongeval te voorkomen. In deze situatie had de verdachte zelf ook geen mogelijkheid om uit te wijken vanwege het invoegend verkeer, waardoor een gevaarlijke situatie ontstond. Het voertuig van de verbalisanten gaf zelfs een waarschuwingssignaal van een mogelijk ongeval (via het pre-sens systeem van de Mercedes), wat aangeeft hoe dreigend de situatie was.
De rechtbank concludeert daarom dat er door de verkeersgedragingen van de verdachte een reële en concrete vrees voor één of meerdere verkeersongevallen met ernstig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg was. Hiermee is voldaan aan het gevaarcriterium.
Conclusie
Verdachte heeft als bestuurder van een auto opzettelijk meerdere verkeersregels in ernstige geschonden en hij heeft zich zodanig op de weg gedragen dat hiervan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 5a WVW. De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit daarmee wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat er sprake is van een kennelijke schrijffout voor wat betreft de tenlastegelegde datum. De raadsman van verdachte heeft ter zitting aangegeven dit tevens als een kennelijke schrijffout te zien. De rechtbank zal dit daarom volgen en de tenlastelegging verbeterd lezen en uitgaan van de datum 28 juli 2023.
Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op
28 juli 2023 te Waspik en Tilburg , op de A59 in de richting van Waalwijk en de N261 in de richting van Tilburg , als bestuurder van een voertuig, te weten een personenauto (Audi A3 Sportback, [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, de A59 en de N261, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, terwijl daarbij levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was door:
- gedurende een langere periode/afstand met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid te rijden, en
- meermalen (met een hoge snelheid) te dicht op zijn voorliggers te rijden en op het laatste moment te gaan remmen en een noodremming te maken en vervolgens weer zijn snelheid fors te verhogen en
- meermalen (met een hoge snelheid) van links naar rechts en rechts naar links te manoeuvreren, althans meerdere voertuigen gevaarlijk in te halen en rakelings te passeren;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingehouden is geweest. Zij baseert zich hierbij op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie. De officier van justitie ziet geen aanleiding in de persoonlijke omstandigheden van verdachte om af te wijken van die richtlijnen nu verdachte niet zelf ter terechtzitting is verschenen om toe te lichten waarom daarvan zou moeten worden afgeweken.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om te volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte verkeert momenteel in een moeilijke situatie; hij heeft geen baan meer en is afhankelijk van een werkloosheidsuitkering. Deze omstandigheden hebben ook hun weerslag op zijn mentale gezondheid, waardoor het niet goed met hem gaat. Daarnaast is het rijbewijs van de verdachte ongeldig verklaard omdat hij niet heeft deelgenomen aan een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA)-cursus. De verdediging verzoekt daarom om een straf die de verdachte de mogelijkheid geeft om zijn leven weer op te bouwen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
In de avond van 28 juli 2023 heeft verdachte op de provinciale weg N261 en de snelweg A59 gevaar veroorzaakt door bewust en herhaaldelijk meerdere verkeersovertredingen in ernstige mate te schenden. Dit speelde zich af over een langere afstand van een aantal kilometers buiten de bebouwde kom met diverse verkeersdeelnemers op de weg. Het rijgedrag van verdachte was onverantwoord. Door zo te handelen heeft verdachte welbewust onaanvaardbare risico’s genomen en gevaarlijke situaties gecreëerd en de veiligheid van andere verkeersdeelnemers en die van zichzelf in gevaar gebracht. Verkeersdeelnemers zijn voor hun veiligheid niet alleen afhankelijk van hun eigen rijgedrag, maar ook van het verantwoordelijke gedrag van anderen. Dat er geen ongeval heeft plaatsgevonden, is dan ook puur te danken aan geluk en niet aan de zorgvuldigheid van de verdachte.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 28 augustus 2024. Hieruit blijkt dat verdachte vóór de pleegdatum van dit feit niet eerder met politie of justitie in aanraking is gekomen. Wel blijkt hieruit dat hij na de pleegdatum van deze zaak nogmaals tweemaal de verkeersregels heeft overtreden. Voor één van deze overtredingen heeft de verdachte een strafbeschikking gekregen en voor de andere overtreding is hij gedagvaard.
Omdat deze overtredingen gepleegd zijn na het feit in deze zaak, zal verdachte voor de strafoplegging worden aangemerkt als een ‘first offender’. De rechtbank houdt bij de bepaling van de hoogte daarvan wel rekening met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in strafmatigende zin mee te wegen. De reden hiervoor is dat de raadsman geen onderbouwende stukken heeft overgelegd en de verdachte – hoewel behoorlijk gedagvaard – zelf niet op de zitting is verschenen om een toelichting te geven op zijn persoonlijke situatie.
Strafmaat
Bij de invoering van artikel 5a WVW in 2020 is het de intentie van de wetgever geweest om krachtig op te treden tegen ernstige verkeersovertredingen met grote risico’s voor de verkeersveiligheid. Ook wanneer zij (gelukkig) zonder gevolgen zijn gebleven. Dat houdt ook in dat voor dit soort feiten onvoorwaardelijke gevangenisstraffen kunnen worden opgelegd, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd. Omdat verdachte met deze zaak voor het eerst in zijn leven in contact is gekomen met politie en justitie, acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf echter niet op zijn plaats. Een straf waarmee verdachte de kans krijgt te laten zien dat hij van deze veroordeling heeft geleerd, acht de rechtbank meer op zijn plaats. Daarvoor acht zij een taakstraf van 80 uur te vervangen door 40 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden. De voorwaardelijke straf heeft als doel om de verdachte een stok achter de deur te bieden en hem te ontmoedigen om opnieuw strafbare (verkeers)feiten te plegen.
Vanuit het oogpunt van normhandhaving zal de rechtbank tot slot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opleggen voor de duur van zes maanden. Hierbij wordt de tijd waarin het rijbewijs al ingevorderd en ingehouden is geweest, in mindering gebracht.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
40 dagen;
Bijkomende straffen
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van zes maanden;
- bepaalt dat de tijd dat verdachte zijn rijbewijs al heeft ingeleverd in mindering wordt gebracht op de rijontzegging.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D.H. Hamburger, voorzitter, C.H.W.M. Sterk en R.T. Poort, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 8 oktober 2024.
Mr. R.T. Poort is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 8 juli 2023 te Waspik en/of Loon op Zand en/of Tilburg , op de
A59 in de richting van Waalwijk en/of de N261 in de richting van Tilburg , in elk
geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig, te weten een personenauto
(Audi A3 Sportback, [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, de A59 en/of
de N261, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige
mate werden geschonden,
terwijl daarbij levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een
ander te duchten was door:
- gedurende een langere periode/afstand met een (veel) hogere snelheid dan de ter
plaatse toegestane snelheid te rijden, en/of
- meermalen (met een hoge snelheid) te dicht op zijn voorliggers te rijden en/of op
het laatste moment te gaan remmen en/of een noodremming te maken en/of
vervolgens weer zijn snelheid fors te verhogen en/of
- meermalen (met een hoge snelheid) van links naar rechts en/of rechts naar links te
manoeuvreren, althans meerdere voertuigen gevaarlijk in te halen en/of rakelings te
passeren;
(art 5a lid 1 Wegenverkeerswet 1994)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 juli 2023 te Waspik en/of Loon op Zand en/of Tilburg , op de
A59 in de richting van Waalwijk en/of de N261 in de richting van Tilburg , in elk
geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig, te weten een personenauto
(Audi A3 Sportback, [kenteken] ), daarmee rijdende op de weg, de A59 en/of
de N261
- gedurende een langere periode/afstand met een (veel) hogere snelheid dan de ter
plaatse toegestane snelheid heeft gereden en/of
- meermalen (met een hoge snelheid) te dicht op zijn voorliggers heeft gereden
en/of op het laatste moment heeft geremd en/of een noodremming heeft gemaakt
en/of vervolgens weer zijn snelheid fors heeft verhoogd en/of
- meermalen (met een hoge snelheid) van links naar rechts en/of rechts naar links
heeft gemanoeuvreerd, althans meerdere voertuigen gevaarlijk heeft ingehaald
en/of rakelings heeft gepasseerd,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
(art 5 Wegenverkeerswet 1994)