Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] (België), belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
De heer [belanghebbende] geeft vervolgens een toelichting op het aanslagbiljet. Hieruit zou blijken dat de heer [belanghebbende] in het geheel geen belasting in België afdraagt omdat al zijn inkomsten belast zijn in Nederland. De inkomsten uit vermogen (spaarrekening/beleggingen) komen naar Belgisch recht volledig aan de partner toe omdat deze rekeningen op haar naam staan. Ook de inkomsten uit Zwitsers onroerend goed leiden niet tot heffing in België.”
“B. BUITENLANDSE INKOMSTEN
(…)
2. Onroerende goederen gelegen in een land waarmee België een overeenkomst heeft gesloten om dubbele belasting te voorkomen.
a) Niet voor uw beroep gebruikte gebouwen, materieel en outillering
A. INKOMSTEN VAN KAPITALEN VÓÓR AFTREK VAN DE INNINGS- EN BEWARINGSKOSTEN
2. Verplicht aan te geven inkomsten
(…)
1) die belastbaar zijn tegen 30%: € 7.309,18”
Overwegingen
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 93.639 en vermindert de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden.