ECLI:NL:RBZWB:2024:6800

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
BRE 23/11613
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de verzuimboete in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 7 oktober 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had eerder het bezwaar van de belanghebbende tegen een verzuimboete van € 385, opgelegd bij de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2020, ongegrond verklaard. De zitting vond plaats op 12 september 2024, waar zowel de belanghebbende als de inspecteur vertegenwoordigd waren door mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2]. Tijdens de zitting bereikten partijen een compromis, waarbij de verzuimboete werd verminderd tot € 50.

De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en vernietigt de uitspraak op bezwaar. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 59,80, en het griffierecht van € 50. De rechtbank merkt op dat er ook overeenstemming is bereikt over de verzuimboete voor de aanslag IB/PVV 2021, die eveneens tot € 50 zal worden verminderd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak kan worden ingesteld bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/11613

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 oktober 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats] (België), belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van 31 oktober 2023. In die uitspraak heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende tegen de verzuimboete van € 385 die aan hem was opgelegd bij de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2020, ongegrond verklaard.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 12 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, en namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2].

Beoordeling door de rechtbank

2. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat de verzuimboete behorende bij de aanslag IB/PVV 2020 wordt verminderd tot een bedrag van € 50.
2.1.
De rechtbank beslist dienovereenkomstig. Omdat het beroep gegrond is, komt belanghebbende in aanmerking voor vergoeding van het griffierecht. Daarnaast beslist de rechtbank dat belanghebbende een bedrag aan reiskosten ontvangt van € 59,80. Dit is het berekende bedrag aan kosten voor een retourreis met het openbaar vervoer van [plaats] naar de rechtbank in Breda.
2.2.
De rechtbank merkt nog op dat partijen ter zitting tevens overeenstemming hebben bereikt over de verzuimboete behorende bij de aanslag IB/PVV 2021. De inspecteur heeft een toezegging gedaan dat de boete bij deze aanslag ook wordt verminderd tot een bedrag van € 50.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de verzuimboete behorende bij de aanslag IB/PVV 2020 tot een bedrag van € 50;
  • veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 59,80;
  • bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. den Braber-Riemens, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Panah, griffier op 7 oktober 2024. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft pas uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist. [1]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR.