In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 7 oktober 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had eerder het bezwaar van de belanghebbende tegen een verzuimboete van € 385, opgelegd bij de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2020, ongegrond verklaard. De zitting vond plaats op 12 september 2024, waar zowel de belanghebbende als de inspecteur vertegenwoordigd waren door mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2]. Tijdens de zitting bereikten partijen een compromis, waarbij de verzuimboete werd verminderd tot € 50.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en vernietigt de uitspraak op bezwaar. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 59,80, en het griffierecht van € 50. De rechtbank merkt op dat er ook overeenstemming is bereikt over de verzuimboete voor de aanslag IB/PVV 2021, die eveneens tot € 50 zal worden verminderd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak kan worden ingesteld bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.