ECLI:NL:RBZWB:2024:68

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
10456900 CV EXPL 23-1095 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • J.M. O'Keefe
  • P.L. Nijmeijer
  • Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitbetaling van meerwerk en verlofuren in arbeidsrechtelijke geschil

In deze zaak vordert [eiseres], die in dienst was bij Autostrada B.V., betaling van meeruren en verlofuren. De arbeidsovereenkomst eindigde op 31 januari 2022, waarna [eiseres] aanspraak maakte op uitbetaling van 69,29 meeruren en 7,16 verlofuren. Autostrada betwistte de vordering en stelde dat er geen opdracht was gegeven voor meerwerk. De kantonrechter oordeelde dat niet is aangetoond dat [eiseres] in opdracht van Autostrada meeruren heeft gewerkt. De kantonrechter concludeerde dat de vorderingen van [eiseres] niet toewijsbaar zijn, omdat de werkzaamheden niet als meeruren zijn aangemerkt en de verrekening van verlofuren was overeengekomen. [eiseres] werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 596,00. Het vonnis is uitgesproken op 3 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10456900 \ CV EXPL 23-1095
Vonnis van 3 januari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. J.M. O'Keefe,
tegen
AUTOSTRADA B.V.,
gevestigd te Roosendaal,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Autostrada,
gemachtigde: mr. P.L. Nijmeijer,

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 mei 2023 en de daarin genoemde stukken,
- het bericht van 12 mei 2023 met producties van [eiseres] ,
- de mondelinge behandeling van 2 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en de spreekaantekeningen van mr. O’Keefe.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is op [datum 1] 2021 in dienst getreden bij Autostrada in de functie van [functie] . De arbeidsovereenkomst is geëindigd per [datum 2] 2022. Uit de overeenkomst blijkt dat partijen een arbeidsomvang zijn overeengekomen van 10 uur per week / 40 uur per maand. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf van toepassing.
2.2.
Artikel 24 lid 6 van de toepasselijke cao luidt als volgt:
“Onder ‘meeruren’ wordt verstaan uren die een parttimer in opdracht van de werkgever langer werkt dan de overeengekomen wekelijkse arbeidstijd, maar die geen overwerk opleveren. Er is pas sprake van overwerk als de arbeidstijd van 38 uren per week wordt overschreden.”
2.3.
Autostrada heeft per brief van 17 januari 2022 onder andere het volgende aan [eiseres] medegedeeld:
“Bij deze wil ik jou laten weten en bevestigen dat jouw arbeidsovereenkomst welke afloopt op [datum 2] 2022 niet zal worden verlengd.
Per 31 januari wil ik je vrij stellen van de werkzaamheden en verreken daarmee direct de openstaande uren.”
[eiseres] heeft deze brief op 24 januari 2022 voor ontvangst getekend.
2.4.
[eiseres] heeft per e-mail van 11 februari 2022 aanspraak gemaakt op uitbetaling van meeruren. Autostrada heeft diezelfde dag per e-mail gereageerd dat zij hiermee niet akkoord ging en verwezen naar de verrekening zoals genoemd in de brief van 17 januari 2022. Partijen zijn vervolgens niet tot overeenstemming gekomen.
2.5.
Ondanks aanschrijving door de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiseres] per brief van 16 september 2022 is Autostrada niet tot uitbetaling van de meeruren en verlofuren overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat en na vermindering van eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Autostrada te veroordelen tot betaling van in totaal € 1.315,23 bruto aan meeruren, verlofuren en verlofuren over de meeruren, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW van 50% en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2022, betaling van buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 238,71, een en ander met veroordeling van Autostrada in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. [eiseres] heeft vanaf oktober 2021 structureel meer uren gewerkt dan de contractueel overeengekomen arbeidsomvang van 10 uur per week. De meeruren waren noodzakelijk om de door Autostrada opgedragen werkzaamheden uit te voeren. [eiseres] heeft meermaals aangegeven de werkzaamheden niet binnen 10 uur per week uit te kunnen voeren. De werkzaamheden dienden evengoed te worden uitgevoerd. Autostrada heeft de meerwerkuren die [eiseres] heeft gemaakt niet uitbetaald. Volgens [eiseres] zijn 69,29 meeruren niet uitbetaald. Zij maakt aanspraak op uitbetaling hiervan, vermeerderd met vakantietoeslag, en 6,73 verlofuren over deze meerwerkuren. Verder dient Autostrada nog 7,16 verlofuren aan [eiseres] uit te betalen. Omdat Autostrada ondanks aanmaning niet tot uitbetaling is overgegaan, vordert [eiseres] ook de wettelijke verhoging, rente en buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
Autostrada voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] . Zij voert hiervoor het volgende aan. [eiseres] heeft een andere medewerkster opgevolgd. Die medewerkster kon het werk binnen dezelfde arbeidsomvang uitvoeren. [eiseres] is twee maanden ingewerkt, wat voldoende was om de functie naar behoren uit te voeren. Tijdens het dienstverband heeft [eiseres] nooit aangegeven dat zij meer uren had gewerkt dan overeengekomen. Van een opdracht tot het uitvoeren van meer uren is geen sprake. Voor zover al sprake zou zijn van een opdracht, dan heeft [eiseres] niet bewezen dat zij daadwerkelijk meer uren heeft gewerkt. Partijen zijn volgens Autostrada met de verklaring van 17 januari 2022 overeengekomen dat [eiseres] vanaf 31 januari 2022 van werk werd vrijgesteld, met een verrekening van de openstaande uren.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen verschillen van mening of [eiseres] in opdracht van Autostrada meeruren heeft gewerkt en of zij aanspraak kan maken op uitbetaling van verlofuren.
4.2.
[eiseres] heeft onweersproken gesteld dat de werkzaamheden eerst op woensdag en vrijdag werden uitgevoerd en dat zij op een gegeven moment ook op maandag kwam werken. Weliswaar heeft Autostrada aangevoerd dat het [eiseres] vrij stond om haar werktijden naar eigen inzicht in te delen en dat geen werkurenregistratie plaatsvond, maar dat neemt niet weg dat Autostrada op enig moment moet zijn opgevallen dat [eiseres] meer uren werkte dan overeengekomen. Het enkele feit dat [eiseres] meer werkte dan overeengekomen, maakt echter niet dat daardoor ook sprake was van meeruren in opdracht van Autostrada.
4.3.
Ter zitting heeft [eiseres] onweersproken verklaard dat haar wel eens werd gevraagd om nog het een en ander af te maken. Gesteld noch gebleken is dat dergelijke taken niet tot de normale de uitvoering van haar functie behoorden. De kantonrechter ziet daarin dan ook geen uitdrukkelijke opdracht tot het verrichten van (meer)werk.
4.4.
Volgens [eiseres] is zij vanaf oktober 2021 meer uren gaan werken en heeft zij meermaals bij Autostrada aangegeven dat zij het werk niet in de overeengekomen 10 uur per week af kreeg. Echter, niet is gebleken dat [eiseres] eerder dan 7 januari 2022 per e-mail een overzicht van een verschil in gewerkte en uitbetaalde uren aan Autostrada heeft toegezonden, overigens zonder daarbij toen een nadere toelichting te verstrekken. Ook acht de kantonrechter het opvallend, ondanks dat zij zich hierover naar eigen zeggen meermaals bij Autostrada heeft beklaagd, dat [eiseres] meer uren is blijven werken ondanks dat zij kennelijk wist dat zij deze niet uitbetaald kreeg. Hoewel [eiseres] ter zitting heeft aangegeven dat zij het werk niet wilde laten liggen, komen gewerkte uren boven de overeengekomen 10 uur per week, zonder uitdrukkelijke opdracht van Autostrada, voor eigen rekening.
4.5.
Het vorenstaande houdt in dat de vordering van [eiseres] voor uitbetaling van meeruren en de verlofuren over die meeruren niet toewijsbaar is, nu niet is vast komen te staan dat Autostrada opdracht heeft gegeven voor meerwerk. De vraag hoeveel uren [eiseres] meer heeft gewerkt kan daardoor onbeantwoord blijven, nu die uren niet als meeruren worden aangemerkt.
4.6.
[eiseres] maakt aanspraak op uitbetaling van 7,16 verlofuren. Uit de overgelegde tussen partijen gevoerde e-mailcorrespondentie blijkt het volgende.
[eiseres] heeft in de e-mail van 11 februari 2022 slechts aanspraak gemaakt op meeruren en niet op verlofuren. Op 15 februari 2022 heeft Autostrada onder meer aangegeven dat beide partijen de brief van 17 januari 2022 hebben getekend, waardoor Autostrada tot verrekening van de openstaande uren mocht overgaan met vrijstelling van [eiseres] van werk. In reactie op die e-mail heeft [eiseres] op 15 februari 2022 als volgt geantwoord:
“Ik hoef geen rekening te houden met de vakantie die ik heb gehad, daar bouw je uren voor op. Ik heb aangegeven dat: De uren vanaf 31-1-2021 tm einde contract kunnen met het verschil van de daadwerkelijke uren en uitbetaalde uren verrekend worden.
Ik hou hier dus wel rekening mee.
Er is niet getekend voor finale verrekening van mijn meer gewerkte uren.”
4.7.
Uit de e-mails van 11 en 15 februari 2022 leidt de kantonrechter af dat het de bedoeling van partijen was dat Autostrada de verlofuren (maar niet de meeruren) mocht verrekenen, in ruil voor de vrijstelling van [eiseres] van werk per 31 januari 2022. Dat de brief van 17 januari 2022 slechts voor ontvangst is getekend, zoals door [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd, doet daar niet aan af. [eiseres] heeft immers in haar reactie op 15 februari 2022 ingestemd met het verrekenen. Dat houdt in dat de vordering van [eiseres] voor uitbetaling van de verlofuren niet toewijsbaar is.
4.8.
De conclusie uit al het vorenstaande luidt dat de vorderingen van [eiseres] alle moeten worden afgewezen.
4.9.
[eiseres] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld (inclusief nakosten). Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Autostrada als volgt vastgesteld:
- salaris gemachtigde
464,00
(2 punten × € 232,00)
- nakosten
132,00
Totaal
596,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Autostrada tot dit vonnis vastgesteld op € 596,00,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2024.