ECLI:NL:RBZWB:2024:6795

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/427192 / HA RK 24/191 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard door de rechtbank

Op 4 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittende in de wrakingskamer, een verzoek tot wraking van mr. Tempel afgewezen. Het verzoeker, geboren in 1982, had op 1 oktober 2024 een wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van een verhoor op 27 september 2024. Verzoeker stelde dat de bewoordingen van de schriftelijke beslissing van de rechter niet overeenkwamen met de mondelinge beslissing en dat dit getuigde van vooringenomenheid. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de rechter op 27 september 2024 al een eindbeslissing had genomen. Volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan een wrakingsverzoek alleen worden ingediend zolang de rechter nog betrokken is bij de behandeling van de zaak. Aangezien de rechter de zaak had beëindigd, was het verzoek niet-ontvankelijk. De wrakingskamer besloot om geen mondelinge behandeling van het verzoek te houden, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De beslissing werd openbaar gemaakt en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/427192 / HA RK 24/191
beslissing van 4 oktober 2024 op het wrakingsverzoek zoals bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering van:
[verzoeker], verzoeker
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ( [land] )
inschrijvingsadres in de basisregistratie personen:
[adres]
(raadsman: mr. M. Rafik, advocaat te Amsterdam)

1.Procesverloop

1.1
Het verloop van deze procedure blijkt onder meer uit:
 de processtukken zoals opgenomen in het dossier van deze rechtbank in de hoofdzaak met parketnummer 02-307313-24;
 het wrakingsverzoek met bijlagen van 1 oktober 2024;
 de e-mail van de gewraakte rechter aan de wrakingskamer van 2 oktober 2024 waaruit blijkt dat zij niet in de wraking berust.

2.Het verzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van mr. Tempel (hierna te noemen: de rechter) in haar hoedanigheid van rechter-commissaris in strafzaken.
2.2
De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.

3.De gronden van het wrakingsverzoek

3.1
Op 27 september 2024 is verzoeker in aanwezigheid van zijn raadsman door de rechter verhoord over de rechtmatigheid van zijn inverzekeringstelling en over de vordering van de Officier van Justitie tot bewaring. Vervolgens heeft de rechter mondeling haar beslissing meegedeeld. Op 30 september 2024 heeft verzoekers raadsman het schriftelijke afschrift van deze beslissing ontvangen. Volgens verzoeker komen de bewoordingen daarvan niet overeen met de mondelinge beslissing en getuigen deze van vooringenomenheid, omdat er een inhoudelijk oordeel wordt gegeven over zijn strafrechtelijke verwijtbaarheid.

4.De beoordeling

4.1
Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelt worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2
Voordat tot inhoudelijke behandeling van het verzoek kan worden overgegaan, dient te worden beoordeeld of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan. Het wrakingsverzoek moet namelijk zijn ingediend vóórdat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd. Dit betekent dat als een rechter met het doen van de einduitspraak is begonnen, er geen wrakingsverzoek meer kan worden ingediend. De wrakingskamer wijst in dit verband op artikel 1, vijfde lid, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank, dat luidt:
“Het wrakingsverzoek moet worden gedaan zodra de in lid 4 bedoelde feiten of omstandigheden aan verzoeker bekend zijn geworden en voordat in de hoofdzaak een aanvang is gemaakt met het doen van de einduitspraak.”
4.3
In dit geval heeft de rechter op 27 september 2024 aan het einde van de behandeling van de zaak meteen mondeling uitspraak gedaan. Vast staat dat verzoeker pas later, namelijk op 1 oktober 2024, per e-mail een wrakingsverzoek heeft ingediend. De rechter behandelde ten tijde van het gedane wrakingsverzoek geen zaak meer van verzoeker. Gelet op het bepaalde in artikel 1, vijfde lid, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank is het verzoek daarom te laat gedaan. Deze omstandigheid moet ertoe leiden dat verzoeker niet in het wrakingsverzoek kan worden ontvangen. Wraking van een rechter is op grond van de wet namelijk alleen mogelijk zolang een zaak wordt behandeld door die rechter. De wetgever heeft niet voorzien in de mogelijkheid om een rechter te wraken wanneer deze de behandeling van de zaak heeft beëindigd door het geven van een eindbeslissing. Met die beslissing is iedere verdere bemoeienis van die rechter met de zaak geëindigd.
4.4
Omdat sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, tweede lid, sub d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ga naar: rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol).
Beslissing
De wrakingskamer:
 verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is genomen op 4 oktober 2024 door mr. Peters, rechter en voorzitter, en mr. Zander en mr. Haerkens-Wouters, rechters, in aanwezigheid van mr. Hamans, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.