ECLI:NL:RBZWB:2024:6785

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
10826626 - MB VERZ 23-468
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke bebording en parkeerregels

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders, terwijl hij stelde dat er geen duidelijke bebording aanwezig was die hem op de hoogte stelde van de vergunninghouderszone. Betrokkene had op 5 maart 2022 zijn voertuig geparkeerd op de Baden Powellweg te Zierikzee en had parkeerkosten betaald via Parkmobile. Hij was niet op de hoogte van de wijziging naar een vergunninghouderzone, omdat er enkel een tijdelijk A4-papier op de betaalautomaat hing, dat hij niet had gezien.

De officier van justitie verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, maar de kantonrechter oordeelde anders. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de bebording ter plaatse niet kon worden vastgesteld. De zittingsvertegenwoordiger had geprobeerd informatie te verkrijgen van de gemeente, maar de foto’s die zij had ontvangen toonden bebording op een andere locatie dan waar betrokkene had geparkeerd. De kantonrechter concludeerde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden, en dat de boete ten onrechte was opgelegd.

De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheid had betaald, aan hem terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10826626 \ MB VERZ 23-468
CJIB-nummer : 2062 5422 4810 2582
uitspraakdatum : 5 augustus 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 augustus 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voertuig parkeren op parkeerplaats voor vergunninghouders in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden op de Baden Powellweg te Zierikzee (gemeente Schouwen-Duiveland) op 5 maart 2022 om 16:53 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat er geen bord met “parkeren voor vergunninghouders” aanwezig was, maar dat er enkel een tijdelijk groen A4 papier met zwarte letters op de betaalautomaat hing. Op dat papier stond aangeduid dat de zone veranderd was in een zone voor vergunninghouders. Betrokkene heeft parkeerkosten betaald via Parkmobile, waardoor hij het papier niet heeft gezien. Volgens betrokkene dient de officier van justitie aan te tonen dat het bord geplaatst is voor de pleegdatum.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij op bezoek ging bij zijn grootouders en dat hij, zoals normaliter, de parkeerkosten via Parkmobile had betaald. Uiteindelijk bleek er met doorzichtige ducttape een groen A4-papier op de betaalautomaat vastgemaakt, waarop stond dat de zone was veranderd in een zone voorgunninghouders. Naast de parkeerplek waar betrokkene zijn voertuig had geparkeerd, bevindt zich een parkeerplaats van de Albert Heijn. Betrokkene stelt niet op de hoogte te zijn geweest dat het een vergunningshouder-parkeerplaats was, want anders had hij zijn auto wel op de parkeerplaats bij de Albert Heijn gezet.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren. Zij heeft contact gezocht met de betreffende gemeente om meer informatie in te winnen, voornamelijk over de bebording. De informatie die zij via internet, Google Streetview, kon vinden was volgens haar verouderd. De gemeente stelt in juli 2021 over te zijn gegaan naar een vergunninghouderzone en dat op dat moment de betreffende bebording aanwezig was. De gemeente heeft daarna op hun website gecommuniceerd dat de locatie was gewijzigd naar een vergunninghouderzone. De zittingsvertegenwoordiger heeft meerdere foto’s van de gemeente ontvangen waaruit zou moeten blijken dat de bebording ter plaatste aanwezig was, maar de bebording op de foto’s staat op een andere locatie dan waar het voertuig van betrokkene was geparkeerd. Op basis van de foto’s kan de zittingsvertegenwoordiger niet vaststellen dat de bebording ter plaatste van de gedraging aanwezig was.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat na het raadplegen van Google Streetview blijkt dat er op de pleeglocatie in april 2022 nog geen bebording aanwezig was dat het een vergunninghouderzone betrof. Op dezelfde locatie is in mei 2023 wel een vergunninghouderzonebord te zien. De kantonrechter ziet geen reden om aan de verklaring van betrokkene te twijfelen. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: