Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders, terwijl hij stelde dat er geen duidelijke bebording aanwezig was die hem op de hoogte stelde van de vergunninghouderszone. Betrokkene had op 5 maart 2022 zijn voertuig geparkeerd op de Baden Powellweg te Zierikzee en had parkeerkosten betaald via Parkmobile. Hij was niet op de hoogte van de wijziging naar een vergunninghouderzone, omdat er enkel een tijdelijk A4-papier op de betaalautomaat hing, dat hij niet had gezien.
De officier van justitie verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, maar de kantonrechter oordeelde anders. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de bebording ter plaatse niet kon worden vastgesteld. De zittingsvertegenwoordiger had geprobeerd informatie te verkrijgen van de gemeente, maar de foto’s die zij had ontvangen toonden bebording op een andere locatie dan waar betrokkene had geparkeerd. De kantonrechter concludeerde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden, en dat de boete ten onrechte was opgelegd.
De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheid had betaald, aan hem terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.