ECLI:NL:RBZWB:2024:6783

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
10845369 - MB VERZ 23-496
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren van een voertuig op een locatie waar dat niet was toegestaan, specifiek op de Scheldekade te Terneuzen op 11 mei 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. M.J.M. Bergers, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 5 augustus 2024 was de gemachtigde aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft het standpunt ingenomen dat het beroep gegrond verklaard moest worden. De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat er geen E1-bord was waargenomen op de pleeglocatie. Bovendien stelde hij dat er een E4-bord aanwezig was, wat zou betekenen dat de eerdere bebording niet meer van toepassing was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden, aangezien er geen foto van de situatie in het dossier aanwezig was.

De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd vernietigd. Tevens is bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, door de officier van justitie moest worden terugbetaald. Daarnaast is er een proceskostenvergoeding van € 437,50 toegekend aan betrokkene. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10845369 \ MB VERZ 23-496
CJIB-nummer : 8062 5422 4969 0723
uitspraakdatum : 5 augustus 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M.J.M. Bergers (Boete.nu)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 augustus 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(zone)) op de Scheldekade te Terneuzen (gemeente Terneuzen) op 11 mei 2022 om 19:39 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt geen E1 bord te hebben waargenomen op de pleeglocatie. Al zou er sprake zijn van een E1 zone, dan dient die opgeheven te worden aangezien hij een nieuwe zone met een E4 bord is binnengereden. Gemachtigde stelt dat er een specifiekere feitcode van toepassing is, namelijk feitcode R397b ‘een voertuig parkeren voor een inrit of uitrit’. Voorts stelt gemachtigde dat de hoorplicht bij de officier van justitie is geschonden. Tot slot verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren. Gemachtigde betwist de E1 bebording en stelt dat er E4 bebording aanwezig was. In het dossier zit geen foto van de gedraging en de gemeente is ook niet meer in bezit van die foto. Hierdoor heeft de zittingsvertegenwoordiger niet kunnen controleren waar betrokkene precies zijn auto had geparkeerd en welke bebording ter plaatse aanwezig was.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. De kantonrechter neemt het standpunt van de zittingsvertegenwoordiger over. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald. Tot slot zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen voor het indienen van het beroepschrift, te weten 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: