ECLI:NL:RBZWB:2024:6779

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
10826642 - MB VERZ 23-469
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Schroeweg in Middelburg op 4 mei 2023. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, stelde dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat het verkeerslicht op groen stond toen zij naderde. De gemachtigde voegde toe dat zij een aanhanger achter haar bus had, wat invloed had op haar remgedrag. De officier van justitie had het beroep ongegrond verklaard, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden. Echter, de kantonrechter vond aanleiding om de boete te matigen, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. De boete werd verlaagd tot € 200,- en de officier van justitie werd opgedragen om een te veel betaald bedrag van € 80,- terug te betalen aan de betrokkene. De uitspraak werd openbaar gedaan en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10826642 \ MB VERZ 23-469
CJIB-nummer : 1062 5422 5778 7663
uitspraakdatum : 5 augustus 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [naam]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 augustus 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Schroeweg (kruising Torenweg) te Middelburg op 4 mei 2023 om 11:57 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Gemachtigde reed ten tijde van de gedraging in hun bus, maar de bus staat op de naam van betrokkene. Op het moment dat gemachtigde kwam aanrijden, stond het verkeerslicht op groen. Gemachtigde liet op dat moment haar gas al los met de gedachte dat het licht snel zou verspringen, waardoor zij rond de 35 á 40 kilometer per uur reed. Net toen zij besloot om gas bij te geven, sprong het licht over naar oranje en daarna naar rood. Gemachtigde kon niet meer veilig stoppen en denkt dat zij geflitst is doordat er een aanhanger achter de bus hing. Gemachtigde stelt gekozen te hebben voor de veiligste optie.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat zij een uitvaartaanhanger uit 1956 achter haar bus had zitten ten tijde van de gedraging. Gemachtigde heeft de uitvaartaanhanger in ere hersteld en gebruikt de aanhanger waarvoor die bedoeld is, namelijk de uitvaart. Naar het idee van gemachtigde reed zij door oranje, maar is de aanhanger geflitst. Gemachtigde had ten tijde van de gedraging twee kinderen op de achterbank zitten zonder gordels, want het voertuig heeft alleen voorin gordels aangezien het een ouder voertuig betreft. Als gemachtigde zou remmen op het moment dat zij door oranje reed, had zij midden op het kruispunt stilgestaan.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe aangevoerd dat uit de foto’s in dossier blijkt dat het rood was op het moment dat betrokkene onder het licht doorreed. Van weggebruikers wordt verwacht dat zij tijdig anticiperen en gas terug nemen, zodat zij tijdig tot stilstand komen. Op het moment dat het verkeerslicht geel uitstraalt, blijft het verkeerslicht voor 3,00 seconden op geel. Bestuurders van voertuigen dienen te weten dat het langer duurt op het moment dat zij een aanhanger achter hun voertuig hebben zitten. Zij moeten daar rekening mee houden en ook tijdig anticiperen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat gemachtigde heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. De snelheid die voor een weg wordt aangegeven is een maximum snelheid. Bestuurders dienen hun verkeersgedrag en dus ook hun snelheid aan te passen aan op het moment dat zij een aanhanger achter hun voertuig hebben hangen. In dit geval begrijpt de kantonrechter dat betrokkene een gevaarlijke situatie wilde voorkomen door niet alsnog te remmen. De boete zal worden gematigd tot € 200,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 200,- plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 80,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: