In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 9 kilometer per uur boven de toegestane snelheid op een weg buiten de bebouwde kom. De overtreding vond plaats op 24 maart 2023 om 17:28 uur op de N253 te Sluis. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 5 augustus 2024 was de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig, maar betrokkene en diens gemachtigde waren niet verschenen. Betrokkene voerde aan dat het voertuig ten tijde van de overtreding was verkocht en dat de nieuwe eigenaar verantwoordelijk was voor de gedraging. De zittingsvertegenwoordiger heeft echter vastgesteld dat het voertuig nog steeds op naam van betrokkene stond volgens het Europese Kentekenregister.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat uit het dossier blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inderdaad heeft plaatsgevonden. De boete is terecht opgelegd en er zijn geen redenen om deze te matigen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en droeg de officier van justitie op het bedrag van € 34,- dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan betrokkene terug te betalen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.