ECLI:NL:RBZWB:2024:6764

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
10984991 - MB VERZ 24-188
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens te hard rijden binnen de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 7 kilometer per uur te hard binnen de bebouwde kom op de N290 Gentsevaart te Kapellebrug op 21 mei 2023. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.

De betrokkene voerde aan dat het voertuig ten tijde van de overtreding was verhuurd en dat de huurder verantwoordelijk is voor de gedragingen met het voertuig. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de betrokkene niet voldoende bewijs heeft geleverd om deze claim te onderbouwen, zoals een geldig huurcontract. Volgens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) wordt de boete opgelegd aan de kentekenhouder, tenzij de kentekenhouder kan aantonen dat hij niet verantwoordelijk was voor de gedraging.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de betrokkene niet heeft aangetoond dat de uitzondering van artikel 8 Wahv van toepassing was, waardoor de boete terecht aan hem was opgelegd. De uitspraak concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de betrokkene recht had op terugbetaling van € 65,- dat hij te veel had betaald als zekerheidstelling. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10984991 \ MB VERZ 24-188
CJIB-nummer : 1062 5422 5809 1537
uitspraakdatum : 5 augustus 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats] ( [land] )
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 augustus 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 7 kilometer per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op de N290 Gentsevaart (ter hoogte van [huisnummer] ) te Kapellebrug (gemeente Hulst) op 21 mei 2023 om 21:45 uur.
Betrokkene heeft in het beroepsschrift samengevat aangevoerd dat het voertuig was verhuurd ten tijde van de constatering van de verweten gedraging. De persoon die het voertuig huurt is verantwoordelijk voor de gedraging die zijn verricht met het voertuig ten tijde van de huurperiode.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat betrokkene heeft nagelaten een geldig huurcontract te overleggen.

Overwegingen

Op grond van artikel 5 Wahv wordt, als niet direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is, de boete opgelegd aan de kentekenhouder. Ingevolge artikel 8 Wahv is dat alleen dan anders indien de kentekenhouder
( a) niet heeft kunnen voorkomen dat een ander van het voertuig gebruik heeft gemaakt of
( b) een schriftelijke bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst van ten hoogste drie maanden met betrekking tot het voertuig overlegt of
( c) ten tijde van de gedraging niet meer de eigenaar van het voertuig was.
Betrokkene stelt dat het voertuig zou zijn verhuurd ten tijde van de gedraging. De kantonrechter begrijpt dat betrokkene hiermee een beroep doet op de uitzondering onder b (bedrijfsmatige verhuur). Betrokkene heeft die stelling echter onvoldoende met bewijzen onderbouwd en heeft nagelaten een geldige lease- of huurovereenkomst te overleggen. Hierdoor is niet komen vast te staan dat die uitzondering zich heeft voorgedaan. Het beroep daarop wordt dan ook verworpen. De boete is dus terecht aan betrokkene als kentekenhouder opgelegd.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • draagt de officier van justitie op aan betrokkene terug te betalen het bedrag van
€ 65,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: