Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg A58 te Goes op 19 december 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de gemachtigde van de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 5 augustus 2024 is de zaak behandeld, waarbij de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig was. De betrokkene en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft de gedraging vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant, die in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat de verbalisant zich had vergist, maar de kantonrechter zag geen aanleiding om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen.
De kantonrechter heeft ook overwogen dat de betrokkene de vereiste zekerheidstelling voor het beroep niet volledig had betaald, maar gaf hem het voordeel van de twijfel en stelde de zekerheid op nihil. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.