ECLI:NL:RBZWB:2024:6760

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
10955742 - MB VERZ 24-124
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren buiten parkeervak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren buiten een parkeervak, specifiek op een parkeerplaats aangeduid met een E4-bord op de N57 te Burgh-Haamstede. De gedraging vond plaats op 11 januari 2023 om 17:25 uur. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. R. de Nekker, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 5 augustus 2024 was de betrokkene en haar gemachtigde niet aanwezig. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en de foto’s in het dossier. De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat het voertuig van de betrokkene in een vak zou zijn geparkeerd. De zittingsvertegenwoordiger stelde echter dat het voertuig in twee verschillende parkeervakken stond, wat in strijd is met de regels van het E4-bord.

De kantonrechter oordeelde dat uit de foto’s voldoende bleek dat de gedraging was verricht en dat de boete terecht was opgelegd. Er was geen aanleiding om de boete te matigen, en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10955742 \ MB VERZ 24-124
CJIB-nummer : 3062 5422 5532 7813
uitspraakdatum : 5 augustus 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. R. de Nekker (Zaakrecht)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 augustus 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren buiten parkeervak bij één van de borden E4 tot en met E10, E12 of E13 van de bijlage van het RVV 1990 op de N57 Rijkswaterstaat (parkeerplaats) te Burgh-Haamstede (gemeente Schouwen-Duiveland) op 11 januari 2023 om 17:25 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Gemachtigde stelt dat het uit de foto’s blijkt dat betrokkene haar voertuig in een vak heeft geparkeerd. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren. Het voertuig van betrokkene stond op een parkeergelegenheid geparkeerd welke was aangeduid met een E4-bord. Een E4-bord bij een parkeergelegenheid betekent dat er op die gelegenheid geparkeerd mag worden, maar dat er één voertuig binnen één vak geparkeerd dient te worden. Gelet op de foto in het dossier stond het voertuig van betrokkene in twee verschillende parkeervakken en kan de gedraging worden vastgesteld.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Om die reden is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: