Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren buiten een parkeervak, specifiek op een parkeerplaats aangeduid met een E4-bord op de N57 te Burgh-Haamstede. De gedraging vond plaats op 11 januari 2023 om 17:25 uur. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de gemachtigde van de betrokkene, mr. R. de Nekker, beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 5 augustus 2024 was de betrokkene en haar gemachtigde niet aanwezig. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en de foto’s in het dossier. De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat het voertuig van de betrokkene in een vak zou zijn geparkeerd. De zittingsvertegenwoordiger stelde echter dat het voertuig in twee verschillende parkeervakken stond, wat in strijd is met de regels van het E4-bord.
De kantonrechter oordeelde dat uit de foto’s voldoende bleek dat de gedraging was verricht en dat de boete terecht was opgelegd. Er was geen aanleiding om de boete te matigen, en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.