Uitspraak
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
1.Het verdere verloop van de procedures
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 18 september 2024 en alle daarin genoemde stukken;
- de brief van 18 september 2024 van mr. Van Gils;
- de brief van 18 september 2024 van mr. Dekker;
- de brief van 23 september 2024 van de GI;
- de brief van 25 september 2024 van mr. Van Gils;
- het verweerschrift van 25 september 2024 van de moeder, tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- het bericht van mr. Van Gils van 26 september 2024, met bijlage.
- [minderjarige], bijgestaan door mr. Van Gils;
- de moeder, bijgestaan door mr. Dekker;
- de broer;
- twee vertegenwoordigsters namens de GI;
- een vertegenwoordigster namens de Raad.
2.De feiten
3.De (resterende) verzoeken
- om met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van twee weken;
- om (aansluitend) een reguliere machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 1 maart 2025;
- de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
- om een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] te verlenen voor de duur van twee weken;
- om (aansluitend) een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] te verlenen voor de duur van zes maanden.
- primair:te bepalen dat de GI wordt vervangen door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam;
- subsidiair:te bepalen dat de GI wordt vervangen door de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, gevestigd te Eindhoven.
4.De standpunten
5.De (nadere) beoordeling
6.De beslissing
donderdag 28 november 2024 PRO FORMA, in afwachting van het verslag van de GI (inmiddels de WSGJJ als opvolgend GI) en van haar standpunt over het resterende deel van het verzoek, zoals hiervoor onder punt 5.8 is overwogen;
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.