ECLI:NL:RBZWB:2024:6743

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
02-205605-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een betrokkene met licht verstandelijke beperking en pedofiele stoornis

Op 7 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene die lijdt aan een licht verstandelijke beperking, een pedofiele stoornis en een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De betrokkene, geboren in 1958, verblijft in een Forensisch Psychiatrische Kliniek en heeft een hoog recidiverisico bij beëindiging van de tbs-maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zijn eigen negatieve emoties op een passende manier te verwerken en dat hij onvoldoende probleembesef heeft. De deskundigen hebben unaniem geadviseerd om de tbs te verlengen, gezien de ernst van de stoornissen en het gebrek aan inzicht in zijn delictgedrag. De rechtbank heeft de wens van de betrokkene om naar huis te gaan en bij zijn partner te zijn, erkend, maar heeft geconcludeerd dat zijn behandeling nog niet is afgerond en dat er een hoog recidivegevaar bestaat. De rechtbank heeft daarom besloten de tbs met twee jaar te verlengen, waarbij de betrokkene blijvend afhankelijk zal zijn van zorg en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/205605-19
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 7 oktober 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
verblijvende in de Forensisch Psychiatrische Kliniek [FPK] ,
[adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
  • de Pro Justitia dubbelrapportage met het adviesrapport van psychiater [naam 1] van 26 april 2024 en het adviesrapport van psycholoog [naam 2] van 27 juli 2024;
  • het adviesrapport van [naam 3] , GZ-psycholoog bij Trajectum van 30 juli 2024;
  • de vordering van de officier van justitie van 1 augustus 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar.

2.De procesgang

Bij beslissing van deze rechtbank van 7 juli 2020 is betrokkene wegens overtreding van artikelen 240b, 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het in deze zaak gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, Sr.
De tbs is aangevangen op 21 oktober 2020.
Ter zitting van 23 september 2024 is de officier van justitie, mr. E. van Aalst, gehoord. Ook is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Broere, advocaat te Roosendaal. Verder is mevrouw [naam 4] , psycholoog bij Trajectum, via een digitale videoverbinding als deskundige gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling adviseert de tbs te verlengen met twee jaar. Betrokkene heeft een licht verstandelijke beperking en een pedofiele stoornis (niet exclusieve type). Er is bij hem sprake van een zeer kwetsbare en onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling. Betrokkene is niet in staat zijn eigen lastige of negatieve emoties op passende wijze te verdragen en om te gaan met spanningen en frustraties. Dit uit zich in een theatrale en clowneske houding waarin betrokkene voor doet komen alsof alles goed gaat, negatieve gevoelens vermijdt en zo wegblijft van zijn eigen binnenwereld en de ander op afstand houdt. Hij somatiseert bij lichte stress.
Er is enige vooruitgang in de behandeling, waarbij betrokkene in staat is om zich uit te drukken, het hem lukt emoties werkelijk te gaan ervaren en de begeleidingsadviezen en structuur steeds meer accepteert en vertrouwt. Betrokkene lijkt, ondanks zijn beperkingen, toch te komen tot ontwikkeling binnen de verschillende therapieën. Hierdoor ontstaan langzaam maar zeker aanknopingspunten om bewuster emoties te ervaren, onderscheid te maken tussen een ongezonde en gezonde (seksuele) ontwikkeling en aansluitend erkenning van het eigen daderschap binnen de gepleegde delicten. Betrokkene ziet onvoldoende in dat zijn eigen handelen gemaakt heeft dat hij nu verplicht is behandeling te volgen. Ook overziet hij niet wat nodig is in de behandeling en wil hij vooral bewijzen dat hij het zelf wel kan. Het behandelteam stelt dat er nu en in de toekomst altijd zorg en ondersteuning nodig is voor betrokkene waarbij het risicomanagement naar verwachting met name door de context vormgegeven en geborgd moet worden en dit in mindere mate van betrokkene zelf verwacht kan worden.
Zonder behandeling en blijvende begeleiding is betrokkene volgens de tbs-instelling momenteel niet in staat weerstand te bieden aan seksuele prikkels en zal hij opnieuw komen tot delictgedrag. Er is onvoldoende probleembesef en -inzicht. Betrokkene zet zich, op zijn niveau, naar kunnen in voor zijn behandeling, hoewel de motivatie egocentrisch en extern gestuurd is en in mindere mate voortkomt uit spijt- of schuldgevoelens ten aanzien van slachtoffers in het indexdelict. Op grond van de ernst van de stoornis, het gegeven dat de einddoelen van de behandeling nog niet zijn behaald en het hoge recidivegevaar wanneer de tbs-maatregel wordt beëindigd en betrokkene zelfstandig en zonder begeleiding in de maatschappij zou moeten functioneren, is het noodzakelijk dat de maatregel gehandhaafd blijft.
Ter zitting heeft de deskundige aangegeven dat de focus de komende periode ligt op het inslijten van copingsvaardigheden en ervoor zorgen dat betrokkene zich dat eigen kan maken. Betrokkene zet zich goed in bij de therapieën, maar er ontbreekt een bepaalde mate van probleeminzicht. De inschatting is dat het nog een aantal jaren zal duren voordat er richting resocialisatie gegaan kan worden.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

Uit het rapport van de psychiater leidt de rechtbank af dat bij betrokkene sprake is van een matige verstandelijke beperking, een pedofiele stoornis van het niet exclusieve type, seksueel aangetrokken tot meisjes, een trauma-gerelateerde stoornis (met een voorgeschiedenis van psychotrauma door intergenerationeel misbruik en incest, verwaarlozing en mishandeling tijdens het opgroeien) en een persoonlijkheidsstoornis met vermijdende trekken. De psychiater ziet geen discrepanties tussen zijn diagnostische conclusies en die van de tbs-instelling.
Het risico op recidive vloeit voort uit de stoornissen van betrokkene. Zijn pedofilie geeft richting aan zijn seksualiteit (zij het niet exclusief). Daardoor kan betrokkene een verlangen ervaren naar seksueel contact met meisjes in de prepuberteit. Het contact met kinderen kan in het verlengde van eigen ervaringen tijdens het opgroeien worden geseksualiseerd. Bij betrokkene is vanuit zijn matige verstandelijke beperking sprake van een beperkte sociale en emotionele ontwikkeling en beperkte mogelijkheden om zijn gedrag adequaat aan te sturen. Daarbij is er sprake van een gebrekkige gewetensfunctie en een gebrekkig vermogen om consequenties in te schatten van zijn seksueel grensoverschrijdend gedrag. De zelfregulatie van betrokkene is beperkt. Hij heeft onvoldoende vaardigheden om seksuele prikkels te onderdrukken en zijn pedoseksuele impulsen te controleren. Zijn netwerk bestaat met name uit kwetsbare, niet-protectieve netwerkleden. Al deze factoren hebben bijgedragen aan het ontstaan van de indexdelicten. Binnen de huidige forensische setting zijn voldoende beschermende factoren. Binnen de huidige context, waarbij alle verloven in wezen begeleid zijn, wordt het recidiverisico als laag ingeschat. Bij beëindiging van de maatregel en het wegvallen van toezicht zouden risico’s toenemen, omdat betrokkene zelf niet in staat is voldoende zelfcontrole toe te passen. In dat geval wordt het risico als hoog ingeschat.
Voor een optimaal risicomanagement is het nodig om de huidige mate en de vorm van ondersteuning, aansturing en toezicht voort te zetten. De beperkingen van betrokkene op het gebied van leerbaarheid en sociaal-emotioneel functioneren maken dat het risicomanagement vooral extern wordt vormgegeven, waarbij forensische scherpte nodig is.
Gelet op de fase van het traject - betrokkene bevindt zich nog volop in de behandeling, zijn verloven zijn nog steeds begeleid, het is nodig om gefaseerd uit te stromen waarvoor op zijn beurt tijd nodig is - adviseert de psychiater de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
Uit het rapport van de psycholoog leidt de rechtbank af dat de psycholoog tot dezelfde conclusies komt ten aanzien van de stoornissen van betrokkene als de psychiater.
Het risicomanagement in de vorm van een geleidelijk resocialisatietraject zal de nodige tijd in beslag nemen. Betrokkene staat aan het prille begin van zijn resocialisatietraject en zal het traject richting meer vrijheden en verantwoordelijkheden geleidelijk moeten opbouwen. Hij wil zelf heel graag dichter bij zijn vrouw resocialiseren. Tot nu toe is het echtpaar echter nog niet bezig om de mogelijkheden die Trajectum op dit gebied biedt te overwegen. Mogelijk dat gezamenlijke gesprekken hierover tot verandering kunnen leiden. Betrokkene zal hoe dan ook langdurige begeleiding en toezicht nodig hebben gezien zijn chronische problematiek, beperkt leervermogen en gebrekkig inzicht in zijn delictgedrag. Het is zeer de vraag of hij ooit nog zelfstandig zal kunnen wonen. Er is in grote lijnen overeenstemming met de kliniek over het vervolgtraject van betrokkene.
Het risicomanagement in de vorm van een geleidelijk resocialisatietraject zal de nodig tijd in beslag nemen. Daarom adviseert de psycholoog om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

Onder verwijzing naar de rapporten en de ter zitting gegeven toelichting van de deskundige, handhaaft de officier van justitie de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het goed met hem gaat in de kliniek. Hij vindt het niet nodig dat de tbs wordt voortgezet. Het duurt allemaal lang en hij is bekwaam om thuis te gaan wonen met zijn partner voor wie hij graag wil zorgen. Hij wil zich bewijzen.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat het de wens van zijn cliënt is dat hij naar huis gaat. Betrokkene wil de kans krijgen om zich te bewijzen. Daarnaast zijn betrokkene en zijn partner inmiddels op leeftijd en zijn ze bang dat het, gelet op de fysieke toestand van zijn partner, tegen de tijd dat de aan betrokkene opgelegde maatregel ten einde komt, te laat is om samen te wonen. De verdediging heeft daarom verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen en heeft een verzoek gedaan tot voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene
veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog
aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling en de
toelichting van de deskundige op zitting stelt de rechtbank vast dat wordt voldaan aan de
wettelijke criteria voor verlenging van de tbs.
Betrokkene zet zich goed in bij zijn therapieën in de kliniek, wat zijn behandeling ten goede komt. Zijn wens om naar huis te gaan en bij zijn partner te willen zijn is begrijpelijk. Uit het advies van de tbs-instelling, de toelichting van de deskundige op zitting en de adviezen van de psychiater en psycholoog volgt echter dat zijn behandeling nog volop bezig is. Ook is er sprake van een hoog recidivegevaar wanneer de tbs op dit moment wordt beëindigd. Zonder behandeling en blijvende begeleiding is betrokkene volgens alle deskundigen op dit moment niet in staat om weerstand te bieden aan seksuele prikkels en zal hij opnieuw komen tot delictgedrag. Hij heeft onvoldoende probleembesef en -inzicht. De kliniek werkt met hem aan het geven van openheid en inzicht in zijn belevingswereld teneinde het externe risicomanagement verantwoord vorm te geven. Ook wordt met inzet van diverse therapieën met hem geoefend met het opbouwen van vrijheden en verantwoordelijkheden. Reeds op voorhand is duidelijk dat hiervoor een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar onvoldoende zal zijn. Volgens de kliniek zal betrokkene vanwege de complexe problematiek en zijn verstandelijke beperking in de toekomst blijvend zijn aangewezen op een beschermde setting. Hierbij wordt gedacht aan 24-uurs zorg. De verwachting is dat betrokkene minimaal één tot twee jaar behandeling op [afdeling] zal moeten volgen om een zorgvuldige toetsing van het risicomanagement te kunnen doen en stappen te kunnen maken in behandeling. Afhankelijk van de uitkomsten van behandeling kan er worden toegewerkt naar plaatsing op een SGG-afdeling op het terrein met beveiligingsniveau 1. Dit traject zal zeker de twee jaar overstijgen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege dient te worden verlengd met twee jaar. Dat betekent dat het verzoek van de verdediging zal worden afgewezen.

8.De beslissing.

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de maatregel tot terbeschikkingstelling;
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter,
en mrs. J.F.C. Janssen en K. Verschueren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 oktober 2024.