ECLI:NL:RBZWB:2024:6742

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
02-041197-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met twee jaar na psychologisch advies en reclasseringsrapport

Op 7 oktober 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1986, die momenteel verblijft op een Forensisch Psychiatrische Afdeling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen, waarbij de betrokkene instemde met deze verlenging. De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende rapporten, waaronder een psychologisch adviesrapport en een advies van de reclassering. De betrokkene heeft een borderline persoonlijkheidsstoornis en PTSS, en vertoonde recentelijk terugval in negatief gedrag, wat de noodzaak voor verlenging van de tbs onderstreept. De rechtbank concludeerde dat het recidivegevaar nog steeds aanwezig is en dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft de termijn van de tbs met voorwaarden verlengd met twee jaar, in overeenstemming met de adviezen van de deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/041197-21
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 7 oktober 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] ,
thans verblijvende op/in (de) Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) [FPA] , [adres 2] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • het psychologisch adviesrapport van klinisch psycholoog [naam 1] van 26 juni 2024
  • het adviesrapport van [naam 2] van Jeugdbescherming & Reclassering Leger des Heils van 11 juli 2024
  • de vordering van de officier van justitie d.d. 1 augustus 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met voorwaarden met twee jaar.

2.De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 30 augustus 2021 is betrokkene veroordeeld tot een gevangenisstraf van 230 dagen, met aftrek van voorarrest, en de maatregel tbs met voorwaarden, wegens een brandstichting en een poging tot brandstichting in de GGZ-instellingen waarin zij toen verbleef.
De rechtbank constateert dat het in deze zaak gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs met voorwaarden is aangevangen op 1 oktober 2021.
Ter zitting van 23 september 2024 is de officier van justitie, mr. E. van Aalst, gehoord. Ook is betrokkene via een digitale verbinding gehoord, bijgestaan door haar ter zitting aanwezige raadsvrouw mr. S.P.H. Brinkman, advocaat te ‘s-Hertogenbosch. Verder is mevrouw [naam 2] , reclasseringswerker, als deskundige gehoord.

3.Het advies van de reclassering

Uit het rapport van de reclassering leidt de rechtbank af dat betrokkene begin 2024 van [FPA] is overgeplaatst naar [ggz-instelling 1] . In het begin ging dit goed, maar na ongeveer drie maanden volgde een kentering. In die periode viel betrokkene terug in voor haar bekend negatief coping gedrag van automutilatie, suïcidaal gedrag en forse incidenten. Deze periode raakte aan het kernconflict van de borderline persoonlijkheidsstoornis: losmaking van de kliniek en het toewerken naar meer zelfstandigheid en autonomie. Patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis ontwikkelen regressief gedrag niet alleen binnen een intramurale setting, maar ook wanneer de fase van losmaking aanbreekt. De komende tijd moet uitwijzen of betrokkene in staat is daar grip op te krijgen. De reclassering ziet met name risico verhogende factoren in de ernstige borderline persoonlijkheidsstoornis (bps) van betrokkene. Deze diagnose is sterk verweven met vroege traumatisering en een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). Beschermende factoren zijn vooral extern van aard en gelegen in de instelling op medicatie, de ambulante begeleiding vanuit [ggz-instelling 1] , ambulante behandeling vanuit [ggz-instelling 2] en het hebben van een dagstructuur. De reclassering ziet het verlengen van de tbs-maatregel als noodzakelijk om de ingezette lijn voort te zetten.
De deskundige heeft ter zitting verklaard dat betrokkene voor een korte stabilisatieperiode vrijwillig is opgenomen in [FPA] nadat in het weekend van 17 augustus 2024 een incident plaatsvond waarbij betrokkene zich in het openbaar automutileerde en er een dreigende situatie ontstond voor een voorbijganger. Op 29 augustus vond er in de FPA een incident plaats waarbij betrokkene zich probeerde te verhangen en in het bijzijn van personeel met een glasscherf in haar hals stak. De FPA heeft aangegeven dat wat hen betreft de grens is bereikt en dat ze betrokkene een laatste waarschuwing gaven. Betrokkene mocht geen grensoverschrijdend gedrag of gedrag waarbij zij anderen in gevaar brengt vertonen. Na die waarschuwing heeft betrokkene zich aan de afspraken gehouden. Op 4 september heeft betrokkene aangegeven onrust te ervaren, niet klaar te zijn om naar buiten te gaan en Clozapine te willen proberen. Inmiddels gebruikt betrokkene Clozapine. Ze heeft aangegeven zich beter te voelen en minder suïcidale gedachten te hebben.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het adviesrapport van de psycholoog leidt de rechtbank onder meer af dat bij betrokkene sprake is van een bps, PTSS en een stoornis in het gebruik van alcohol, in remissie, onder toezicht. Op basis van de risicotaxaties wordt het recidiverisico in de huidige context van het verblijf in de FPA ingeschat als laag-matig. In het hypothetische scenario van een abrupt einde van het tbs-kader met voorwaarden wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. Het risico op geweld in bredere zin, zoals brandstichting, wordt in de context van abrupt einde van de tbs met voorwaarden ingeschat als hoog. De psycholoog adviseert om de tbs met voorwaarden te verlengen met twee jaar, omdat betrokkene nog een aantal stappen te maken heeft op het vlak van stabilisatie, het aanleren van adequate coping, versteviging van autonomie en deelname aan dagbesteding. De behandeling bij [ggz-instelling 2] is nog niet gestart: deze zal pas op gang kunnen komen als de situatie rondom betrokkene meer stabiel is. De psycholoog heeft bij het advies tevens overwogen dat een verlenging van de maatregel met een termijn van twee jaar meer rust zal geven.

5.Het standpunt van de officier van justitie

Onder verwijzing naar de rapporten en de ter zitting gegeven toelichting van de deskundige, handhaaft de officier van justitie de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar met handhaving van de voorwaarden als genoemd in het vonnis van 30 augustus 2021.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Betrokkene zit momenteel vrijwillig in een crisisopname en is vrijwillig gestart met Clozapine. Ze ziet de ambulante behandeling positief tegemoet en zal daar haar uiterste best voor doen. Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat ze de vordering van de officier van justitie om de maatregel met twee jaar te verlengen pittig vindt, maar dat zij wel denkt dat dat nodig is.

7.Het oordeel van de rechtbank

Vooropgesteld wordt dat een tbs-maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van deze maatregel eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
De rechtbank leidt uit het rapport van de psycholoog onder meer af dat betrokkene nog altijd lijdt aan een bps, PTSS en een stoornis in het gebruik van alcohol. De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat er bij haar dus nog altijd sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
Zowel de reclassering als de psycholoog schat het recidiverisico in het huidige kader van de
tbs in als laag, maar het algemene risico op recidive wordt als hoog ingeschat bij een abrupt einde van de tbs-maatregel. De rechtbank onderschrijft het herhalingsgevaar en
neemt de conclusies en adviezen van de reclassering en de psycholoog over.
Het voorgaande betekent dat is voldaan aan het wettelijk criterium voor verlenging van de
maatregel en dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of
goederen de verlenging van de tbs-maatregel eist. Dit staat overigens ook niet ter discussie.
Als uitgangspunt geldt dat de tbs-maatregel dient te worden verlengd met een termijn van
twee jaar als aannemelijk is dat de behandeling en resocialisatie van de
terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan
de tijd die nog resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar.
Begin 2024 is betrokkene binnen de [FPA] overgeplaatst naar [ggz-instelling 1] . Hoewel de eerste maanden goed verliepen, heeft betrokkene daarna een terugval gehad en volgde een instabiele periode. Op 17 augustus is betrokkene vrijwillig opgenomen in het kader van een crisisopname en inmiddels gebruikt zij andere medicatie. Betrokkene wil ambulant behandeld worden, maar voordat die behandeling kan worden gestart, moet haar toestandsbeeld gestabiliseerd worden. Vervolgens heeft betrokkene nog de nodige stappen te maken ten aanzien van het verstevigen van autonomie en adequate coping. Daarnaast behoeft de bps nog verdere behandeling.
De rechtbank is gelet hierop, alsook op de adviezen van de reclassering en de psycholoog, dat de maatregel in deze zaak moet worden verlengd met twee jaar. Ook dit staat
niet ter discussie.
De rechtbank zal de termijn van de tbs met voorwaarden derhalve verlengen met twee jaar.

8.De beslissing.

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter,
en mrs. S.W.M. Speekenbrink en K. Verschueren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 oktober 2024.