ECLI:NL:RBZWB:2024:6741

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
24/3181
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen besluit UWV wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het UWV van 4 mei 2023 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, welke termijn eindigde op 15 juni 2023. Eiser heeft pas op 10 februari 2024 een brief naar het UWV gestuurd, die als beroepschrift is doorgestuurd naar de rechtbank. De rechtbank ontving het beroepschrift op 19 maart 2024, ver buiten de termijn. Eiser heeft als reden voor de late indiening opgegeven dat de GGZ de diagnose te laat heeft afgegeven, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen verschoonbare reden is. Eiser had eerder beroep kunnen instellen en later kunnen aanvullen met de diagnose. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank adviseert het UWV om de brief van eiser van 23 april 2024, met de bijgevoegde diagnose, in behandeling te nemen als een verzoek om herbeoordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3181 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. A. Isik).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het besluit op haar bezwaarschrift (het bestreden besluit) van het UWV van 4 mei 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden.
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verschoonbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [3]
Is het beroep te laat ingediend?
4. Het staat vast dat het UWV het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 4 mei 2023, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 15 juni 2023.
4.1.
Eiser heeft een brief, gedateerd op 10 februari 2024, naar het UWV toegestuurd als zijnde een bezwaarschrift tegen het bestreden besluit. Eiser geeft aan dat hij zich alsnog niet kan verenigen met de beslissing op bezwaar van 4 mei 2023. Het UWV heeft de brief als beroepschrift doorgestuurd naar de rechtbank, omdat eiser al een bezwaarprocedure heeft doorlopen in deze zaak.
4.2.
De rechtbank heeft het beroepschrift op 19 maart 2024 van het UWV ontvangen. De rechtbank heeft daarna aan eiser gevraagd waarom het beroep buiten de beroepstermijn is ingesteld. In reactie op de ontvangstbevestiging heeft de dochter van eiser aangegeven dat het bezwaar bij het UWV is ingediend, omdat er een vermoeden was van een psychische stoornis bij eiser. Er is een brief meegezonden gedateerd 7 november 2023 waaruit de betreffende diagnose blijkt.
4.3.
Uit de reactie van de dochter van eiser leidt de rechtbank af dat eiser bezwaar had willen maken tegen een beslissing op bezwaar. Gelet op het systeem van de Algemene wet bestuursrecht kan eiser niet nogmaals bezwaar indienen tegen een al genomen beslissing op bezwaar. De bezwaarprocedure is namelijk al afgerond en eiser kan alleen nog beroep bij de rechtbank instellen tegen de beslissing op bezwaar. Het UWV heeft daarom op goede gronden de brief van 10 februari 2024 doorgezonden naar de rechtbank om in behandeling te worden genomen als beroepschrift. De rechtbank leidt uit de poststempel af dat eiser het beroepschrift op 20 februari 2024 op de post heeft gedaan. De beslissing op bezwaar is van 4 mei 2023. De beroepstermijn van zes weken was dus al ruimschoots verstreken op het moment dat eiser het beroep instelde. Het beroepschrift is daarom niet tijdig ingediend. Dit betekent dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is.
Is het te laat indienen verschoonbaar?
5. Van de niet-ontvankelijk verklaring van het beroep kan worden afgezien als de overschrijding van de termijn waarbinnen beroep kan worden ingediend, verschoonbaar is. Eiser heeft voor het te laat indienen van het beroepschrift als reden gegeven dat de GGZ de diagnose te laat heeft afgegeven. De rechtbank is van oordeel dat dit geen verschoonbare reden is voor het te laat indienen van het beroep. Eiser kon bijvoorbeeld alvast beroep instellen tegen het bestreden besluit en kunnen vragen om later het beroep te mogen aanvullen met de diagnose van de GGZ. Eiser had ook juridisch advies kunnen inwinnen. Dat eiser dat niet heeft gedaan, en daarom te laat is, komt voor haar rekening en risico.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De rechtbank geeft het UWV in overweging om de brief van eiser van 23 april 2024, met de bijgevoegde diagnose, aan het UWV toegezonden door de rechtbank op 24 mei 2024, in behandeling te nemen als een verzoek om herbeoordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. V. Hooghiemstra, griffier op 2 oktober 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.