ECLI:NL:RBZWB:2024:674

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
10480738 \ CV EXPL 23-996 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van onredelijk bezwarende algemene voorwaarden in consumentenkoop met betrekking tot non-conforme levering van vlonderplanken

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de kantonrechter op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument en een verkoper van bouwmaterialen. De consument, hierna te noemen [eiser], had op 8 juli 2020 Ipé-houten vlonderplanken gekocht bij [gedaagde], een bedrijf dat zich richt op de verkoop van hout en bouwmaterialen. Na de levering op 14 juli 2020 heeft [eiser] klachten geuit over de kwaliteit van de vlonderplanken, die krom trokken en niet voldeden aan de overeenkomst. Ondanks herhaalde verzoeken om herstel, heeft [gedaagde] geen actie ondernomen, wat leidde tot een rechtszaak.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van [gedaagde] onredelijk bezwarend zijn, omdat deze de consument niet een redelijke mogelijkheid hebben geboden om van de voorwaarden kennis te nemen. De rechter heeft de vernietiging van deze voorwaarden toegewezen en geoordeeld dat de geleverde vlonderplanken niet aan de overeenkomst voldeden. De deskundigen hebben vastgesteld dat de gebreken aan de vlonderplanken te wijten waren aan de inferieure kwaliteit van het hout en niet aan de montage of de gebruikte materialen.

De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een vervangende schadevergoeding van € 9.290,00, de kosten van deskundigen van € 1.226,09, en buitengerechtelijke incassokosten van € 1.015,79, met wettelijke rente. Tevens is [gedaagde] in de proceskosten veroordeeld. Deze uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen onredelijke voorwaarden in koopovereenkomsten en bevestigt de verplichting van verkopers om te voldoen aan de kwaliteitseisen van geleverde producten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10480738 \ CV EXPL 23-996
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. E. Kulaksiz, werkzaam bij ARAG SE,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 juni 2023 en de daarin genoemde stukken,
- de aanvullende producties 13 t/m 15 van [eiser] voor de mondelinge behandeling van 4 december 2023,
- de mondelinge behandeling van 4 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt, de door [eiser] overgelegde e-mailcorrespondentie van 8 juli 2020 en de spreekaantekeningen van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is een bedrijf dat zich onder andere richt op de verkoop van hout en bouwmaterialen.
2.2.
[eiser] heeft op 8 juli 2020 bij [gedaagde] Ipé-houten vlonderplanken gekocht voor € 4.650,00, met bijlevering van bevestigingsclips en schroeven. [gedaagde] heeft de vlonderplanken, clips en schroeven op 14 juli 2020 geleverd.
2.3.
[eiser] heeft de vlonderplanken vervolgens door een derde laten leggen rondom een zwembad. Hij heeft bij de aanleg van het terras houten onderliggers gebruikt die hij niet bij [gedaagde] heeft aangeschaft.
2.4.
Per e-mail van 11 mei 2022 heeft [eiser] bij [gedaagde] geklaagd over het kromtrekken van de vlonderplanken en clips en toegelicht dat de vlonderplanken zijn gebruikt in combinatie met onderliggers van een andere houtsoort. Per e-mail van 12 mei 2022 heeft [gedaagde] gereageerd dat geen garantie wordt gegeven in combinatie met andere materialen en dat mogelijk sprake is van montagefouten.
2.5.
Per brief van 14 juni 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld en gesommeerd om binnen vier weken tot herstel over te gaan. Per brief van 14 juni 2022 heeft [gedaagde] de ingebrekestelling afgewezen. [gedaagde] heeft aangegeven dat de garantie vervalt als niet alle materialen bij [gedaagde] zijn besteld, onder verwijzing naar haar algemene voorwaarden en de garantievoorwaarden.
2.6.
Per e-mail van 20 juni 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] bericht dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden wordt betwist. Ook is aangegeven dat de vlonderplanken al bij levering niet aan de overeenkomst voldeden. [gedaagde] heeft hierop niet gereageerd.
2.7.
[eiser] heeft de heer [deskundige 1] en de heer [deskundige 2] , beiden werkzaam bij [bedrijf] (hierna samen te noemen: de deskundigen), opdracht gegeven om onderzoek uit te voeren naar de vlonderplanken. De deskundigen hebben [gedaagde] uitgenodigd om bij het onderzoek aanwezig te zijn. [gedaagde] heeft per e-mail van 3 november 2022 aangegeven niet aanwezig te zullen zijn. Het onderzoek heeft op 22 november 2022 plaatsgevonden.
2.8.
In het rapport van 8 december 2022 van de deskundigen is betreffende de vlonderplanken – onder andere – het volgende opgenomen:
“- De vlonderdelen schotelen en trekken hol.
- De vlonderdelen trekken krom, zelfs de RVS B-Fix clips buigen mee en trekken krom
- De vlonderdelen torderen zowel naar links als naar rechts.
- De vlonderdelen scheuren op de kopse kant van de delen vanwege het indrogen.
- Op verschillende plaatsen breken hele stukken af, ook volstrekt willekeurig uit het midden van de delen.
- De verwerkte planken zijn, volgens opgave van de consument, na een warme zomer weer enigszins gekrompen maar verschillend wel in lengte.
- Het hout splintert en de bovenkant heeft een ruw karakter.
(…)
De consument heeft zelf de onderbalken en palen gekozen en gemonteerd maar dit heeft geen enkele wijze invloed op de vlonderdelen. Ook heeft de consument hierbij geen aantoonbare fouten gemaakt maar juist gekozen voor een zware uitvoering van balken en palen en ook het hierbij gebruikte bevestigingsmateriaal is deugdelijk.(…)
Niet de liggers en de balken zorgen immers voor bovenstaande gebreken maar de inferieure kwaliteit van het hout zelf.(…)
2.9.
De deskundigen hebben de kosten voor het vervangen van het terras begroot op € 9.290,00 inclusief btw. Gedeeltelijk herstel van het terras achten zij niet meer mogelijk, omdat de vlonderdelen inmiddels voor 80% gebrekkig waren. De kosten voor het onderzoek bedragen € 1.226,09.
2.10.
De gemachtigde van [eiser] heeft per brief van 14 december 2022 [gedaagde] opnieuw in gebreke gesteld en [gedaagde] gesommeerd om tot herstel dan wel vervanging van het terras over te gaan.
2.11.
Per brief van 10 februari 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] in plaats van nakoming een vervangende schadevergoeding van € 10.516,09 (bestaande uit de vervangings- en expertisekosten) gevorderd van [gedaagde] . [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, vernietiging van de algemene voorwaarden en garantievoorwaarden van [gedaagde] en veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 11.531,88 (bestaande uit € 9.290,00 aan schadevergoeding, € 1.226,09 aan expertisekosten en € 1.015,79 aan buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met wettelijke rente over € 9.290,00, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten. [eiser] legt het volgende aan zijn vorderingen ten grondslag.
Voor of tijdens het sluiten van de koopovereenkomst heeft [gedaagde] haar algemene voorwaarden en garantievoorwaarden niet ter hand gesteld en niet van toepassing verklaard op de koopovereenkomst. De bedingen in de voorwaarden zijn vernietigbaar. Uit het rapport van de deskundigen volgt dat de geleverde vlonderplanken niet aan de overeenkomst beantwoorden. [gedaagde] is niet tot herstel overgegaan. [eiser] vordert daarom een vervangende schadevergoeding. Omdat [gedaagde] ondanks sommatie niet tot betaling is overgegaan, maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. [gedaagde] voert hiervoor het volgende aan.
[eiser] heeft, via de website van [gedaagde] , enkel de vlonderplanken met bevestigings-materialen bij [gedaagde] gekocht. Op de website zijn de algemene voorwaarden ter hand gesteld en vervolgens nog per e-mail nagezonden. Pas na twee jaar heeft [eiser] geklaagd. De garantietermijn van een jaar was op dat moment al verstreken. Verder heeft [eiser] zich niet gehouden aan de verwerkingsvoorschriften van [gedaagde] . Zo zijn te dunne planken besteld voor de aanleg van een vlonder rondom een zwembad, is van de foto’s af te leiden dat de planken niet goed waren ingeklemd en, gelet op de vergrijzing van het hout, zijn de planken niet behandeld of onderhouden. Daarnaast heeft [eiser] bij de aanleg van de vlonder andersoortige materialen gebruikt die ook niet bij [gedaagde] zijn gekocht.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een beding in algemene (garantie)voorwaarden is vernietigbaar, als de gebruiker de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen of als het beding onredelijk bezwarend is voor de wederpartij. [1] In het midden kan blijven of de voorwaarden wel of niet op de juiste manier door [gedaagde] aan [eiser] ter hand zijn gesteld en om die reden vernietigbaar zijn. Veronderstellende dat de voorwaarden wel van toepassing zijn, dan geldt namelijk het volgende.
Uit de voorwaarden van [gedaagde] volgt dat de garantie (onder andere) vervalt als niet alle producten voor de aanleg van een vlonder bij [gedaagde] worden aangeschaft, als de producten niet juist worden gemonteerd of verwerkt en na verloop van één jaar.
Voornoemde bedingen zijn bedingen die ten nadele van de consument afwijken van de wettelijke bepalingen over de verplichting tot schadevergoeding. [2] Deze bedingen worden dan ook vermoed onredelijk te zijn, mede gelet op de te verwachten levensduur van Ipé-hout van 20 jaar waar [gedaagde] mee adverteert. Tegen dit vermoeden heeft [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling slechts aangevoerd dat de garantie afhankelijk is van het naar behoren behandelen van het hout. De kantonrechter is van oordeel dat dit de inperking van de rechten van [eiser] niet rechtvaardigt en dat de bedingen onredelijk bezwarend zijn. Dat houdt in dat de bedingen vernietigbaar zijn. De door [eiser] gevorderde vernietiging van de algemene voorwaarden en de garantievoorwaarden van [gedaagde] zal daarom worden toegewezen.
4.2.
[gedaagde] heeft tot aan de zitting steeds als verweer aangevoerd dat de garantie is vervallen doordat de onderliggers van een andere houtsoort zijn, dat deze niet bij [gedaagde] zijn besteld en dat sprake is van een verkeerde montage. Uit het rapport van de deskundigen van 8 december 2022 volgt echter dat de onderliggers en de montage van de vlonderplanken niet de oorzaken zijn van de gebreken, maar dat de gebreken te wijten zijn aan de inferieure kwaliteit van het hout. De gemachtigde van [eiser] heeft het rapport op 14 december 2022 aan [gedaagde] toegezonden, waarop [gedaagde] geen reactie heeft gegeven. Ook heeft [gedaagde] geen tegenonderzoek laten verrichten. [gedaagde] heeft de conclusie van de deskundigen dan ook niet gemotiveerd betwist. De kantonrechter ziet geen aanleiding om [gedaagde] tot nadere bewijslevering toe te laten.
[gedaagde] heeft ter zitting nog wel aangevoerd dat zij zou hebben afgeraden om de vlonderplanken rondom een zwembad te gebruiken. Dit is opmerkelijk, aangezien [gedaagde] bij conclusie van antwoord nog heeft aangegeven dat slechts dikkere vlonderplanken werden geadviseerd rondom een zwembad. De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat [eiser] had kunnen of moeten weten dat de gekochte vlonderplanken niet rondom een zwembad gebruikt mochten worden en/of dat hij daarvoor dikkere planken nodig had.
4.3.
Op grond van het voornoemde stelt de kantonrechter vast dat de geleverde vlonderplanken niet aan de overeenkomst beantwoorden. [3] De gemachtigde van [eiser] heeft [gedaagde] per brief van 14 juni 2022 gesommeerd om tot herstel over te gaan. Nu [gedaagde] hieraan geen gehoor heeft gegeven, is zij in verzuim komen te verkeren. [eiser] heeft per brief van 10 februari 2023 een vervangende schadevergoeding in plaats van herstel gevorderd. [4] De deskundigen hebben de totale herstelkosten voor vervanging van de vlonder begroot op € 9.290,00 inclusief btw. [gedaagde] heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de hoogte van het door de deskundigen begrote bedrag. De kantonrechter zal daarom het gevorderde bedrag van € 9.290,00 als vervangende schadevergoeding toewijzen.
4.4.
De kosten van de deskundigen voor het onderzoek zijn aan te merken als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Deze kosten komen als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking. [5] Het gevorderde bedrag van € 1.226,09 is daarom toewijsbaar.
4.5.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [eiser] heeft vergoeding van btw gevorderd over de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Omdat [eiser] geen ondernemer is, wordt de vergoeding verhoogd met btw. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 1.015,79 inclusief btw toegewezen.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- expertisekosten

9.290,00
1.226,09
- buitengerechtelijke incassokosten
1.015,79
+
Totaal
11.531,88
4.7.
[gedaagde] heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente. Aangezien aan de wettelijke vereisten is voldaan, wordt de gevorderde rente over het bedrag van € 9.290,00 vanaf de dag van dagvaarding toegewezen. [6]
4.8.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld, inclusief de nakosten. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld en begroot:
- kosten van de dagvaarding
133,13
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2 punten × € 396,00)
- nakosten
132,00
+
Totaal
1.301,13

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
vernietigt de algemene voorwaarden en garantievoorwaarden van [gedaagde] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 11.531,88, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 9.290,00 met ingang van 24 april 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld en begroot op € 1.301,13, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.

Voetnoten

1.Artikel 6:233 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 6:237 aanhef en sub f BW.
3.Artikel 7:17 lid 1 BW.
4.Artikel 6:87 lid 1 BW.
5.Artikel 6:96 lid 2 sub b BW.
6.Artikel 6:119 BW.