ECLI:NL:RBZWB:2024:6715

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
C/02/425697 / FA RK 24/3794
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 22 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1973. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 17 augustus 2024 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren. De betrokkene heeft aangegeven het niet eens te zijn met het verzoek en heeft haar situatie toegelicht, waarbij zij stelde dat zij goed in haar eigen woning kan functioneren en geen gevaar voor zichzelf of anderen vormt.

De arts die tijdens de behandeling aanwezig was, heeft echter een ander beeld geschetst. Hij heeft geconstateerd dat de betrokkene lijdt aan een psychotisch toestandsbeeld, met symptomen van achterdocht en waanbelevingen. De rechtbank heeft op basis van de medische verklaring en de toelichting van de arts geconcludeerd dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene en haar omgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om de risico's van haar gedrag in te schatten en dat er gevaar voor levensbedreigende situaties bestaat.

De rechtbank heeft daarom besloten om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen, met de noodzakelijke vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de overige door de officier van justitie verzochte vormen van zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425697 / FA RK 24/3794
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 22 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.W. Dieleman te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 19 augustus 2024, ingekomen ter griffie op 19 augustus 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 17 augustus 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 17 augustus 2024;
- de medische verklaring van 17 augustus 2024;
- het episode journaal van 17 augustus 2024;
- het informatierapport Wvggz van de politie van 19 augustus 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1], arts.
Tevens was aanwezig, [naam 2], verpleegkundige, die niet is gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat zij het niet eens is met het verzoek. Betrokkene heeft sinds kort een eigen woning en is daar tevreden mee. Betrokkene redt zich goed in haar woning. Deze keer is er volgens betrokkene dan ook niets aan de hand en betrokkene wil dan ook graag naar huis. Betrokkene betwist dat zij zou spreken over schimmen en dat zij paranormaal begaafd is geweest. Ook is er volgens betrokkene geen sprake van verbale agressie en was betrokkene niet van plan om auto te gaan rijden. Wanneer betrokkene niet kan rijden, dan laat zij de auto staan, aldus betrokkene. Verder benoemt betrokkene dat de buurtsupermarkt van haar steelt en dat in haar woning een tweede gasbuis is gevonden, die inmiddels is afgesloten. Betrokkene had bovendien de hulpdiensten gebeld voor een gaslek, maar niemand kwam haar helpen. Daarnaast licht betrokkene toe dat zij ambulante hulp ontvangt vanuit het FACT-team. Die ondersteunen haar bij de inname van de medicatie en kijken of het goed met haar gaat.
3.2
Door de advocaat is namens betrokkene afwijzing van het verzoek bepleit. Betrokkene vindt zelf dat er niets aan de hand is. De vraag is dan ook of het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel acuut genoeg is om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel af te geven en betrokkene langer opgenomen te houden bij [accommodatie]. Er is vooral nadeel voor betrokkene zelf, maar betrokkene ziet dat zelf niet. Volgens betrokkene is er geen gevaarlijke situatie. Niet voor haarzelf en ook niet voor anderen.
3.3
De arts stelt dat het verzoek kan worden toegewezen. Bij betrokkene wordt op de afdeling een psychotisch toestandsbeeld geobserveerd. Betrokkene is daarbij heel achterdochtig naar de zorgmedewerkers en er wordt gemerkt dat er waanbelevingen zijn. Zo heeft betrokkene het idee dat er van haar gestolen wordt en spreekt betrokkene over schimmen en paranormaal begaafd zijn. Uit de vermoedelijke psychotische stoornis vloeit volgens de arts onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voort, gelegen in uitputting van betrokkene zelf, maar ook in het veroorzaken van overlast in haar woonomgeving en het uiten van verbale agressie. Betrokkene kan daarbij, gelet op de oordeel- en kritiekstoornissen ten gevolge van de psychotische ontregeling, niet inschatten wat wel of niet veilig is én wat de risico’s van haar gedrag zijn. Betrokkene heeft voorafgaand aan de crisisopname haar gaskraan opengedraaid en zag daarvan het gevaar niet in. Bij vorige opnames vertoonde betrokkene ook gevaarlijk rijgedrag. Ook nu is betrokkene voorafgaand aan de crisismaatregel bijna in de auto gestapt, waarvan de politie haar ditmaal heeft kunnen weerhouden. Daarnaast geeft de arts aan dat de benodigde zorg betrokkene niet op vrijwillige basis kan worden geboden. Betrokkene zou dan naar huis gaan en de ambulante hulpverlening van het FACT-team is op het moment ontoereikend voor betrokkene.
Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg acht de arts het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten en het opnemen in een accommodatie noodzakelijk. Het insluiten en het uitoefenen van toezicht is niet nodig. Ook ziet de arts niet de noodzaak voor een beperking van de communicatiemiddelen.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes van 17 augustus 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de accommodatie van [accommodatie], op de afdeling High Intensive Care (HIC).
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Bij betrokkene is sprake van een paranoïde psychose vermoedelijk geluxeerd door drugsgebruik. Betrokkene heeft te kampen met paranoïde- en betrekkingswanen en er is sprake van oordeel- en kritiekstoornissen. Bovendien is in het verleden een posttraumatische stressstoornis gediagnosticeerd bij betrokkene. De rechtbank ziet – anders dan betrokkene – geen reden om te twijfelen aan de bevindingen in de medische verklaring en de toelichting van de arts tijdens de mondelinge behandeling.
4.3
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene zichzelf, onder invloed van de voormelde stoornis, volledig uitput en in toenemende mate overlast veroorzaakt in haar woonomgeving, waarmee zij onder meer agressie van buurtbewoners over zich afroept. Wanneer betrokkene psychotische decompenseert, vertoont zij bovendien zeer wantrouwig, achterdochtig, onvoorspelbaar, onberekenbaar, oninvoelbaar én agressief gedrag. Betrokkene brengt zichzelf dan in gevaarlijke situaties, waarbij zij de gevolgen en de risico’s van haar handelen niet lijkt te overzien. Zo zou betrokkene in haar woning de gaskraan hebben opengedraaid, waardoor de brandweer en een onderhandelaar moesten worden ingeschakeld én is betrokkene geneigd om deel te nemen aan het verkeer, waarbij zij verkeersovertredingen begaat.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het ‘toedienen van vocht en voeding’, het ‘verrichten van andere medische handelingen of therapeutische maatregelen’, het ‘insluiten’, het ‘uitoefenen van toezicht’ en ‘het beperken van het bezoek’ worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat deze niet nodig en voorzienbaar zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Daarnaast acht de rechtbank het ‘beperken van de communicatiemiddelen’ onder de zorgvorm het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten niet noodzakelijk. De rechtbank zal deze vormen van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is het de rechtbank gebleken dat betrokkene weigert om (vrijwillig) mee te werken aan de benodigde behandeling. Betrokkene wil niet langer worden opgenomen bij [accommodatie] en wil de ambulante hulpverlening die zij voorafgaand aan de crisismaatregel ontving voortzetten. Dit is – zoals de arts tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht – op het moment ontoereikend voor betrokkene.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats];
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
12 september 2024;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits rechter en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2024 in tegenwoordigheid van mr. Palings als griffier, en op 5 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.