In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eisers tegen de invordering van verbeurde dwangsommen in verband met de opslag van bedrijfsmaterialen op en nabij het perceel [adres 1] te [plaats]. Het beroep is gericht tegen het besluit van 17 mei 2023, waarin het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom heeft beslist op de bezwaren tegen eerdere besluiten die betrekking hebben op de overtreding van het bestemmingsplan en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank heeft het beroep op 8 oktober 2024 behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was, maar wel vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De rechtbank concludeert dat eisers op 17 oktober 2022 van rechtswege twee dwangsommen van € 5.000,= hebben verbeurd, omdat zij niet voldaan hebben aan de lastgeving om de overtreding te beëindigen. Het college heeft de invordering van de dwangsommen met 50% gematigd op advies van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften, omdat de overtreding kortdurend was. De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden heeft gehandeld en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een verdere matiging van de invordering rechtvaardigen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor eisers geen griffierecht terugkrijgen en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 oktober 2024 en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.