ECLI:NL:RBZWB:2024:6680
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Beschikking
- mr. Tilman-Knoester
- Rechtspraak.nl
Hersteluitspraak inzake de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een werknemer met een chronische ziekte
In de tussenbeschikking van 22 maart 2024 heeft de werkgever de opdracht gekregen om te bewijzen dat de chronische ziekte van de werknemer geen rol heeft gespeeld bij de beslissing om de arbeidsovereenkomst niet voort te zetten. De werkgever heeft een schriftelijke verklaring van de HR-medewerker ingediend, waarin zij stelt dat de werknemer in de ziekteperiode geen signalen heeft gekregen over een mogelijke verlenging van de arbeidsovereenkomst. Echter, de kantonrechter constateert dat er geen bewijs is geleverd dat de ziekte geen rol heeft gespeeld bij de beslissing om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever een verboden onderscheid heeft gemaakt op basis van de chronische ziekte van de werknemer, wat leidt tot ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De kantonrechter kent de werknemer een billijke vergoeding toe van € 10.000,00, rekening houdend met de ernst van het verwijt en de inkomensschade die de werknemer heeft geleden. Daarnaast worden de wettelijke verhoging en rente over te laat betaalde vakantiedagen en vakantiebijslag toegewezen. De proceskosten komen voor rekening van de werkgever, omdat deze ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.