ECLI:NL:RBZWB:2024:6668
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake intrekking WIA-uitkering en medische beoordeling door UWV
In deze tussenuitspraak van 1 oktober 2024 beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn WIA-uitkering door het UWV, met ingang van 17 januari 2024. Eiser had eerder een WGA-loonaanvullingsuitkering ontvangen, maar het UWV verklaarde het bezwaar van zijn voormalig werkgever gegrond, waardoor eiser geen recht meer zou hebben op de uitkering. De rechtbank behandelt het beroep en stelt vast dat het UWV eiser niet heeft gehoord, wat in strijd is met artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hoewel er een gebrek is in de procedure, oordeelt de rechtbank dat eiser niet in zijn belangen is geschaad, omdat hij in beroep zijn standpunt heeft kunnen toelichten. De rechtbank geeft het UWV de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen acht weken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak, waarbij ook de vergoeding van griffierecht en proceskosten nog niet aan de orde zijn. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak voor het UWV om de motivering van hun besluiten helder te maken.